Raad van Discipline Amsterdam 13 november 2007

(mrs. Markx, Le Belle, Van den Berg, Rigters en De Regt)

 

Het zonder overleg wijzigen van een tekst waarover overeenstemming is bereikt, is tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens de wederpartij en diens advocaat. Ernstige misslag.

– Art. 46 Advocatenwet (3 Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover de wederpartij; 3.4 Jegens tegenpartij in acht te nemen zorgvuldigheid; 5 Wat de advocaat betaamt tegenover zijn medeadvocaten; 5.4 Welwillendheid)

– Gedragsregels 17 en 30

 

Feiten

Klaagster heeft als vennoot, tezamen met twee andere vennoten, deel uitgemaakt van een vennootschap onder firma, die per 1 juli 2006 is ontbonden. Tussen klaagster en haar medevennoten zijn problemen ontstaan met betrekking tot de afwikkeling van de vennootschap. Klager trad op als advocaat van klaagster. De medevennoten werden bijgestaan door mr. X.

Bij exploit van 20 juli 2006 heeft klaagster haar medevennoten in kort geding gedagvaard. De medevennoten hebben een reconventionele vordering ingesteld. Op 27 juli 2006 heeft tussen klager en mr. X overleg plaatsgevonden in een poging de zaak alsnog te regelen. In verband hiermee heeft mr. X een concept-vaststellingsovereenkomst opgesteld, waarop klager wijzigingen heeft aangebracht. Partijen hebben in dit verband over en weer meerdere e-mails gewisseld.

Klager heeft op genoemde datum bij email van 21.40 uur de definitieve vaststellingsovereenkomst aan mr. X gestuurd. Na het door klager versturen van genoemde e-mail van 21.40 uur is klaagster zelf naar het kantoor van mr. X gegaan teneinde de overeenkomst te tekenen om nog dezelfde avond een door alle partijen ondertekende overeenkomst te verkrijgen. Het kort geding dat op 28 juli 2006 stond geagendeerd, kon daardoor worden ingetrokken. Klaagster heeft op het kantoor van mr. X een overeenkomst ondertekend die, wat zij toen niet wist en pas naderhand is gebleken, op meerdere punten (artt. 5 en 16) was gewijzigd ten opzichte van de tekst die klager op 21.40 uur aan mr. X had gestuurd. Onder meer de door mr. X aangebrachte wijzigingen in de tekst van de vaststellingsovereenkomst ten opzichte van die van 21.40 uur hebben alsnog aanleiding gegeven tot een kort geding dat op 23 oktober 2006 heeft plaatsgevonden.

 

De klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat mr. X, in strijd met art. 46 Advocatenwet, de vaststellingsovereenkomst, waaromtrent hij met klager en klaagster overeenstemming had bereikt, nadien heeft gewijzigd en deze gewijzigde versie aan klaagster ter tekening heeft voorgelegd, welke wijzigingen noch met klaagster, noch met klager zijn besproken en derhalve niet zijn overeengekomen.

 

Overwegingen raad

Mr. X heeft erkend dat hij klager noch klaagster heeft medegedeeld dat hij na 21.40 uur wijzigingen in de overeenkomst heeft aangebracht. Mr. X heeft dit niet gedaan voordat klaagster die avond bij hem op kantoor de overeenkomst tekende, noch tijdens een met klager in aanwezigheid van klaagster gevoerd telefoongesprek vóór het tekenen van de overeenkomst. Evenmin heeft mr. X in een e-mail van 21.59 uur diezelfde avond aan klager dit met zoveel woorden vermeld of de aandacht hierop gevestigd. Nu tussen klager en mr. X reeds overeenstemming was bereikt over de tekst van de overeenkomst, was mr. X gehouden klager en klaagster te informeren over de aangebrachte wijzigingen. Voor zover mr. X de door hem aangebrachte wijzigingen al niet verborgen had willen houden, valt hem in elk geval te verwijten dat hij klaagster niet uitdrukkelijk op het aanbrengen daarvan heeft gewezen en haar aldus de mogelijkheid heeft onthouden om op die wijzigingen te reageren of daarover overleg te plegen met klager. De raad acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar ten opzichte van klaagster. Ook ten opzichte van klager heeft mr. X tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld nu klager als advocaat van de wederpartij van mr. X erop mocht vertrouwen dat de tekst van de overeenkomst waaromtrent tussen hen overeenstemming was bereikt niet nadien zonder nader overleg zou worden gewijzigd. Klaagster is aldus ernstig in haar positie geschaad, hetgeen mede blijkt uit de omstandigheid dat de door mr. X aangebrachte wijzigingen nadien nog geleid hebben tot het instellen van een kort geding. De klacht is dan ook gegrond. Mr. X heeft, zoals uit de beoordeling van de gegrond bevonden klacht blijkt, in ernstige mate gehandeld in strijd met wat een behoorlijke advocaat betaamt. Mr. X heeft ter zitting geen blijk gegeven het onjuiste van zijn handelen in te zien. Op grond hiervan is de raad van oordeel dat mr. X de hierna te noemen maatregelen moeten worden opgelegd.

 

Beslissing

De raad verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van berisping op.

Download artikel als PDF

Advertentie