Hof van Discipline, 28 november 2005, nr. 4279

(mrs. Zwitser-Schouten, Heidinga, Marres, De Ruuk en Poelmann)

Raad van Discipline Leeuwarden, 2 februari 2005

(mrs. Van Riessen, Van Hartingsveld, Hemmes, Van der Kwaak-Wamelink en Verlinden- Masson)

 

De advocaat die van een incassobureau een opdracht ontvangt en conform afspraak aan dit incassobureau declareert, behoeft zijn declaraties niet (nader) te specificeren op verzoek van de opdrachtgever van het incassobureau.

– Advocatenwet artikel 46 (1.4.3.1 De zorg voor de cliënt: financiële verhouding)

– Gedragsregel 25, lid 4

 

Feiten

Klager laat zijn vordering op A incasseren door de vennootschap B die op haar beurt mr. X inschakelt. Mr. X declareert aan B. Zij rekent met klager af, waarbij over die afrekening een geschil ontstaat tussen klager en B. In dat kader verlangt klager van mr. X dat deze zijn declaratie aan B nader specificeert. Mr. X weigert dat, stellende dat niet klager maar B zijn opdrachtgever is en dat hij bovendien met B een afspraak heeft gemaakt over de hoogte van zijn honorarium, zodat hij niet gehouden is het door hem in rekening gebrachte bedrag ten genoege van klager nader te specificeren.

 

Klacht

Klager klaagt erover dat mr. X als zijn advocaat geweigerd heeft zijn declaratie aan de vennootschap B (voldoende) te specificeren. Overwegingen van de raad

Mr. X heeft onweersproken gesteld dat hij van B opdracht heeft gekregen klagers vordering gerechtelijk te innen en dat hij met B heeft afgesproken het honorarium aan de hand van het liquidatietarief te berekenen. Hieruit leidt de raad af dat er geen sprake is van een financiële relatie tussen klager en mr. X zodat de door mr. X in opdracht van B verrichte werkzaamheden buiten klager om financieel om konden worden afgewikkeld. Gelet op het vorenstaande behoefde mr. X (daarnaast) geen (deugdelijke) specificatie van zijn declaratie aan klager te verstrekken: B was immers in financieel opzicht de opdrachtgever van mr. X. Ook om een andere reden hoefde mr. X de door hem aan de zaak bestede uren niet nader – aan klager – te specificeren, zoals door deze verzocht: het honorarium was gebaseerd op forfaitaire bedragen, zodat het aantal bestede uren er niet toe doet.

De raad verklaart de klacht ongegrond.

 

Overwegingen van het hof

Het hof volstaat met de constatering dat het onderzoek in hoger beroep niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

 

Volgt

Bekrachtiging.

Download artikel als PDF

Advertentie