Hof van Discipline, 22 november 2002, nr. 3613
(mrs. Peeperkorn, Van Voorst van Beest, Pannekoek-Dubois, Creutzberg, Scheele- Mülder)
Raad van Discipline Amsterdam 25 maart 2002
(mrs. Van Bennekom, Klaver, Remme, Rigters en Romijn)
Valsheid in geschrifte en oplichting gepleegd door een advocaat
– Artikel 46 (2.1 Wat in het algemeen niet betaamt; 2.2 Bezwaren van de deken)
– Gedragsregel 1
Feiten
Bij vonnis van de rechtbank is mr. X veroordeeld wegens het medeplegen van oplichting en valsheid in geschrifte meermalen gepleegd. Deze oplichting en valsheid in geschrifte betreft het (laten) opmaken van een arbeidsovereenkomst tussen het advocatenkantoor van mr. X en A, welke overeenkomst in strijd met de waarheid inhield dat A als schoonmaker in dienst zou zijn bij het advocatenkantoor van mr. X, alsmede een onjuiste loonstrook op naam van A, welke stukken aan de Vreemdelingendienst ter beschikking zijn gesteld, een en ander met het oogmerk die Vreemdelingendienst te bewegen A een vergunning tot verblijf te verstrekken.
Bezwaren van de deken
De bezwaren houden zakelijk weergegeven in, dat mr. X in strijd met artikel 46 Advocatenwet, handelend in zijn hoedanigheid van advocaat, een vals arbeidscontract en een valse loonstrook heeft laten opmaken, waarin stond dat een zekere A bij het advocatenkantoor van mr. X werkzaam was.
Beoordeling van de bezwaren door de raad
Door welbewust en in zijn hoedanigheid van advocaat valsheid in geschrifte en oplichting te plegen, heeft mr. X ernstig in strijd gehandeld met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Het welbewust plegen van oplichting en valsheid in geschrifte moet een advocaat buitengewoon zwaar worden aangerekend, zeker wanneer de advocaat, zoals in casu, de feiten in zijn hoedanigheid van advocaat pleegt. De raad verwijst daartoe naar het veroordelend vonnis van de rechtbank, waarin met betrekking tot de strafmaat onder meer in aanmerking is genomen dat mr. X misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat de maatschappij in het algemeen in advocaten mag hebben. Mr. X heeft zich dan ook zodanig onbehoorlijk gedragen dat een deels onvoorwaardelijke, deels voorwaardelijke schorsing voor de duur als hierna vast te stellen op haar plaats is. Hoewel de ernst van de feiten een – volledig – onvoorwaardelijke schorsing rechtvaardigt, neemt de raad bij deze strafmaat in aanmerking dat sprake is van een groot tijdsverloop tussen de klachtwaardige feiten en het opleggen van de maatregel. Mr. X heeft hierdoor langere tijd moeten leven met de onzekerheid en druk die voortvloeien uit de dreiging van de onderhavige klachtprocedure. Anderzijds overweegt de raad dat de strafrechter bij bepaling van de strafmaat uitdrukkelijk rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat er nog tuchtrechtelijke maatregelen zullen volgen.
Volgt
Verklaart de bezwaren gegrond;
– Legt aan mr. X op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier maanden.
– Bepaalt dat de aan de mr. X opgelegde schorsing gedeeltelijk, voor de duur van drie maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de raad later anders zal oordelen op de grond dat voor het einde van de hierna vast te stellen proeftijd mr. X zich schuldig heeft gemaakt aan een in artikel 46 Advocatenwet bedoelde gedraging.
– Bepaalt dat het onvoorwaardelijk gedeelte van de aan mr. X opgelegde schorsing ingaat op de tiende dag na de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden.
– Stelt de proeftijd vast op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk is geworden.
Overwegingen hof
Het hof verenigt zich met de overwegingen van de raad, zoals deze blijken uit zijn strafmotivering. Mr. X heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. Zijn gedragingen hebben door de negatieve publiciteit daarover, niet slechts mr. X en zijn kantoor geschaad maar ook schade toegebracht aan het maatschappelijk vertrouwen in de advocatuur als beroepsgroep. Met de raad is het hof dan ook van oordeel dat het hier gaat om zodanig ernstig gedrag, dat niet kan worden volstaan met een volledig voorwaardelijke maatregel zoals door mr. X bepleit. De door de raad opgelegde maatregel dient in stand te blijven.
Volgt
Bekrachtigt de beslissing van de raad.