De jonge advocaat Stephan Sluiter had een visioen: de advocatuur is ten grave gedragen omdat zij niet kan concurreren met andere beroepsgroepen. Maar er is hoop, constateert Sluiter in zijn winnende essay over de toekomst van de advocatuur.
Hij is koud advocaat-stagiaire af en constateert al in een essay dat de advocatuur niet bepaald een ‘verpletterende indruk’ op hem maakt. Stephan Sluiter moet er zelf om lachen: ‘Dat is prikkelend bedoeld.’ Maar het opstel dat hij onlangs schreef en waarmee hij een essaywedstrijd van de Nederlandse Orde van Advocaten won, heeft ook een serieuze kant. De advocatuur zal zich moeten aanpassen aan een veranderende markt, anders wordt ze links en rechts ingehaald door bedrijfsjuristen, consultants, rechtsbijstandsverzekeraars en ICT’ers.
Prikkelende boodschap
De 28-jarige Sluiter werkt op de sectie ‘mededinging & overheid’ bij Loyens & Loeff in Rotterdam en voelde zich uitgedaagd door de oproep van de Orde om een essay te schrijven over de toekomst van de advocatuur.
In het dickensiaans gelaagde wordt Stephan ‘Scrooge’ Sluiter op kerstnacht bezocht door de geest van de algemeen deken. Die neemt hem mee naar een uitvaartcentrum, waar net de laatste advocaat wordt gecremeerd. De advocatuur in haar huidige vorm is dood, is Sluiters ‘prikkelend’ bedoelde boodschap. Maar het is slechts een nachtmerrie, want er is hoop. Hoop, als de advocatuur zich aanpast, door goed te kijken naar andere beroepsgroepen.
Uitdagingen
‘De advocatuur zit in een introspectieve fase,’ zegt Sluiter. De laatste jaren zijn er enkele grote onderzoeksrapporten gepubliceerd, over het toezicht op de balie, de opleidingseisen en de reorganisatie van de advocatenorde. ‘Heel nuttig, maar het doet onvoldoende recht aan andere uitdagingen waarvoor de advocatuur staat. Ik benoem in mijn essay geen nieuwe problemen, maar ik heb geprobeerd ze op een originele manier voor het voetlicht te brengen.’
Sluiter noemt als voorbeeld de kritiek dat burgers en (in mindere mate) bedrijven nauwelijks zicht hebben op de kwaliteit van het werk van hun advocaat. ‘Wat is een goede advocaat? Wat is een mindere? Er zijn initiatieven om namen te publiceren van advocaten die tuchtrechtelijk zijn veroordeeld. Maar dat lost het probleem niet op. Een kleine groep wordt dan zwaar getroffen, maar over de meeste advocaten weet je als burger dan nog niets.’ De Orde zou aan dit kwaliteitsaspect meer aandacht kunnen besteden, vindt Sluiter.
Daarnaast stelt de markt aanvullende inhoudelijke eisen aan advocaten. De klassieke juridische scholing volstaat niet meer. Zo moeten advocaten de achtergrond van cliënten volledig doorgronden, grote overnames coördineren en kantoorgenoten aansturen. ‘Tijdens de advocatenopleiding zou bijvoorbeeld meer aandacht mogen worden besteed aan managementvraagstukken. Op die manier kunnen advocaten blijven concurreren met andere beroepsgroepen, zoals consultants.’
Declarabele uren
Een derde aspect wat Sluiter in zijn jonge carrière als advocaat is opgevallen zijn de tarieven. De ‘laatste advocaat’ die in zijn droom ten grave wordt gedragen, bleef tot zijn heengaan memoranda op de fax zetten, voor 400 euro per uur. Sluiter: ‘Het idee van de declarabele uren is ontstaan rond 1920 bij advocatenkantoor Hale & Dorr uit Boston. In de advocatuur is er in de laatste eeuw op dat gebied nauwelijks iets veranderd. Er zijn zeker hoopgevende initiatieven, maar we zijn op dit punt een wat behoudende beroepsgroep.’
Tot slot voorziet Sluiter veranderingen als gevolg van de ontwikkeling van de ICT. ‘IBM is bezig met de ontwikkeling van “Deep Legal QA”-software, die juridische vragen kan herkennen en beantwoorden. Op dergelijke ontwikkelingen moeten wij inspelen. De kantoorbibliotheek en de fax volstaan niet meer.’
In Sluiters boze droom wordt serieus aan het bestaansrecht van de advocatuur geknaagd, terwijl de Ordebestuurders zich met andere onderwerpen bezighouden. Maar waarom wilde Sluiter zelf advocaat worden, als hij voorspelt dat de ‘laatste advocaat’ al dood is voordat hij goed en wel aan zijn loopbaan begint? ‘De advocatuur sluit goed aan bij mijn kwaliteiten en passie: opkomen voor tastbare belangen van ondernemingen en burgers.’
Michel Knapen