Opleidingseisen specialisatieverenigingen
Broodnodig, of closed shop?
Aan het lidmaatschap van een specialisatievereniging worden vaak strenge opleidingseisen gesteld. Zijn deze realistisch of bezorgen ze de verenigingen een onterechte monopoliepositie?
Hij was zo leuk, en knap, en aardig. Een echte, hoffelijke Italiaan. Ze trouwde met hem en verhuisde naar het dorp waar zijn familie al generaties woont. Maar toen er kinderen kwamen, ging het mis en nu is mevrouw, mét kinderen, terug in Nederland. Ze is tijdelijk ingetrokken bij vrienden en wil onmiddellijk van ‘die engerd’ scheiden. Dat valt verkeerd: de aanstaande ex doet aangifte van internationale kinderontvoering en cliënte wordt door de Centrale Autoriteit gesommeerd de kinderen terug te brengen naar Italië. De man staat in zijn recht, de cliënte had de kinderen nooit zomaar de grens over mogen voeren.
Als de vrouw een jaartje had gewacht met scheiden, zou de zaak waarschijnlijk gunstiger zijn afgelopen. Maar dat moet je maar net weten, zegt advocaat Nynke Whiterod. ‘Het Internationale Kinderontvoeringsverdrag – het IKO – is ingewikkeld, en kan zowel voor als tegen je werken. Als de advocaat onvoldoende kennis heeft van het verdrag kan het verschrikkelijk misgaan.’ Whiterod is gespecialiseerd in internationale kinderontvoeringszaken en richtte anderhalf jaar geleden met enkele collega’s de Vereniging voor Internationale Kinderontvoeringsadvocaten op. ‘We merkten dat we ieder voor zich steeds opnieuw het wiel uitvonden, terwijl de behoefte aan kennis alleen maar groeide.’
De vereniging is primair bedoeld om kennis en ervaringen te delen en telt inmiddels zo’n twintig leden – te klein om zelf een opleiding te verzorgen. Cursussen op dit gebied worden soms georganiseerd door Centrum IKO, een informatie- en adviescentrum op dit gebied, door de OSR, of de vFAS. Er zijn ook plannen om zelf een symposium te organiseren. Het lidmaatschap van de vereniging staat open voor iedereen die weleens een IKO-zaak gedaan heeft, of er in elk geval affiniteit mee heeft en van leden wordt verwacht dat ze ten minste twee keer per jaar een verenigingsbijeenkomst bijwonen. ‘Het zijn geen heel harde eisen,’ erkent Whiterod. ‘Maar we gaan ervan uit dat je niet alleen lid wordt om ons logo op je briefpapier te zetten.’
Felbegeerd keurmerk
Dat kwaliteit zonder meer hand in hand gaat met specialistische kennis, wordt breed geaccepteerd. Zo stelt de Raad voor Rechtsbijstand sinds jaar en dag eisen aan advocaten die in bepaalde rechtsgebieden willen werken, zij het dat die eisen nog vrij ver onder het niveau van specialisatieverenigingen liggen.
Een logo van zo’n vereniging geldt als een felbegeerd keurmerk; de advocaten die het voeren moeten aan strenge eisen voldoen. Aspirant-leden van bijvoorbeeld de Vereniging Insolventierecht Advocaten (Insolad), de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN), de vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators (vFAS) of de Vereniging voor Letselschade Advocaten (LSA) moeten gedurende drie tot vijf jaar een flink deel van hun tijd besteden aan zaken op het betreffende vakgebied voor ze überhaupt tot een specialisatieopleiding worden toegelaten. Specialisatieverenigingen besteden hun opleiding veelal uit: grote verenigingen als Insolad (603 leden), VAAN (782 leden) of LSA (312 leden) doen dat aan een instituut als de Grotius Academie, waarbij al dan niet in samenspraak met een onderwijscommissie het curriculum wordt bepaald.
Opleidingseisen
Cursussen van commerciële partijen zijn vaak peperduur, maar dat zegt nog niks over de kwaliteit. Reden voor de VAAN om de eigen opleidingscapaciteit uit te breiden. ‘Eén van onze doelstellingen is het beconcurreren van de Euroforms en Kluwers van deze wereld,’ zegt VAAN-voorzitter Max Keulaerds. Nu al organiseert de VAAN twee keer per jaar het drukbezochte Onder Professoren: een studiedag waar gerenommeerde academici uit binnen- en buitenland de leden bijpraten. Ook de zeven grote regionale specialisatieverenigingen Arbeidsrecht, waaruit de VAAN is ontstaan, organiseren studiemiddagen en seminars. ‘Zo kun je toch betrekkelijk goedkoop je punten verzamelen.’
Toch moeten aspirant-VAAN-leden in principe eerst een Grotius- of hiermee vergelijkbare opleiding volgen (bijvoorbeeld de Post Academische Leergang Arbeidsrecht in Rotterdam). De vFAS houdt graag de héle opleiding zelf in de hand. ‘Wij organiseren wat wij vinden dat een echtscheidingsadvocaat-mediator die zich specialist wil noemen, moet weten, en dat is nergens anders in één opleiding te vinden,’ zegt Els de Wild van het Instituut voor Mediation en Familierecht Opleidingen (IMFO). ‘Dan kun je wel overal gaan zoeken, maar dat hebben wij al gedaan.’ Aspirant-vFAS-leden volgen verplicht de Juridische Specialisatie Opleiding Familierecht, de Basis Opleiding Scheidingsmediation en de Specialisatie Opleiding Scheidingsmediation. Daarna – we zijn inmiddels drie jaar verder – komen ze nog eens terug voor twee supervisiedagen. Pas dan mogen ze zich volwaardig vFAS-lid noemen.
De vFAS-opleiding is behoorlijk zwaar, en dat is nodig, zegt echtscheidingsadvocaat Anke Mulder. Zij is voorzitter van de vFAS en daarnaast plaatsvervangend raadsheer bij het Gerechtshof Den Haag. ‘Ik denk dat veel echtscheidingszaken veel beter behandeld worden als cliënten worden bijgestaan door gespecialiseerde familierechtadvocaten, en ik denk dat dat de druk op de rechterlijke macht kan verminderen.’
Gesloten systeem?
Mulder is al jaren verklaard voorstander van vergaande specialisatie van advocaten. ‘Het is niet meer van deze tijd dat je zomaar alle rechtsgebieden mag doen, met alle brokken van dien. Daar is de burger niet mee gediend, en de rechter ook niet. Ik zou er voorstander van zijn dat de Orde aanstuurt op verplichte specialisatie – per slot van rekening zijn ze een publiekrechtelijke organisatie en de burger is ermee gebaat. In de praktijk zou het overigens wel lastig zijn om meer dan één specialisme te hebben. Als vFAS stellen we als eis dat je ruim 700 uur aan dit vakgebied besteedt.’
Dat de Orde specialisatie moeilijk kan afdwingen omdat ze ook de belangen van niet-gespecialiseerde éénpitters behartigt, is begrijpelijk, zegt VAAN-voorzitter Max Keulaerds. Maar ook hij vindt dat je zijn vak, arbeidsrecht, ‘er niet zomaar een beetje bij doet’. ‘De hoeveelheid vakliteratuur is de laatste twintig jaar enorm toegenomen, er zijn allerlei subspecialisaties ontstaan: medezeggenschapsrecht, pensioenrecht, noem maar op. Dat vergt nogal wat. Maar anders dan in de zorg, waar het doodnormaal is dat de huisarts je doorgeleidt naar de specialist, komt doorverwijzing in de advocatuur nog nauwelijks voor.’
Keulaerds kent ook de bezwaren van niet-leden tegen specialisatieverenigingen als hoeders van een closed shop. ‘Je moet bij ons inderdaad aan bepaalde, strenge eisen voldoen, maar doe je dat eenmaal, dan word je zonder meer toegelaten. En er zijn ook mensen die niet aan die eisen voldoen, maar bijvoorbeeld een dissertatie op arbeidsrechtelijk gebied hebben geschreven. Ook voor hen staat de deur gewoon open.’
Anders ligt dat bij Insolad, de specialisatievereniging van insolventierechtadvocaten. Lidmaatschap staat alleen open voor advocaten die ten minste zeven jaar staan ingeschreven en in de drie jaar voorafgaand aan het aspirant-lidmaatschap ten minste vierhonderd declarabele uren aan insolventierecht hebben besteed, bijvoorbeeld door als curator op te treden. Maar curatoren worden door de rechter-commissaris benoemd, en die hanteert het lidmaatschap van Insolad daarbij niet zelden als criterium.
Dat de criteria om benoemd te worden tot curator niet helder zijn, kan Rocco Mulder, voorzitter van Insolad, wel beamen. Maar je kunt Insolad er toch moeilijk de schuld van geven dat rechters graag selecteren op kwaliteit, vindt hij. ‘Het is ook niet zo dat rechters zeggen: je móét lid zijn van Insolad. We hebben ook altijd gezegd dat we dat niet willen, ook al omdat je dan het karakter van de vereniging verandert – mensen zouden dan alleen lid worden om benoemd te worden. En wij zijn er ook voor anderen die werkzaam zijn op het gebied van insolventierecht. Bovendien: om (aspirant-)lid van Insolad te worden, moet je vijf respectievelijk zeven jaar ervaring hebben. Rechtbanken willen ook curatoren benoemen die jonger zijn. Als het Insolad-lidmaatschap verplicht zou zijn, vallen die dus buiten de boot, of wij zouden onze eisen moeten bijstellen, en dat willen we niet. We zijn en blijven een specialisatievereniging.’
De buitenwereld vaart toch graag op de zekerheid die dat biedt. Voor de Vereniging van Kinderontvoeringsadvocaten betekent het dat zij vanaf volgend jaar wellicht in een soortgelijke positie terechtkomt als Insolad. Dan wordt een wetswijziging van kracht en verandert de procedure rond IKO-zaken ingrijpend. De Centrale Autoriteit treedt dan niet langer op als procespartij. In plaats daarvan zal de Rechtbank Den Haag een advocaat-mediator benoemen die een zogeheten Cross Border Mediation traject zal leiden. De rechter zal daarbij het criterium hanteren dat de advocaat-mediator een Cross Border Mediation training bij het Centrum IKO heeft gevolgd. ‘Dat is voor ons als vereniging een interessante ontwikkeling,’ zegt Nynke Whiterod. ‘Of het daardoor een gesloten systeem wordt – zou kunnen. Maar het is belangrijk dat dit soort zaken worden gedaan door gespecialiseerde advocaten.’