Interieur advocatenkantoren steeds meer een vertaling van de organisatie

Kantoorinrichtingen  van nu en morgen

Verschillende advocatenkantoren zijn bezig met de renovatie van hun kantoorinterieur, of hebben die net achter de rug. Wat komt er kijken bij de keuze voor een modern interieur om klant en werknemers tevreden te houden? DLA Piper en Eversheds Faasen geven een blik in hun kantoren en de denkwijze achter de keuze voor hun inrichting.

 

DLA Piper in Amsterdam rondde twee jaar geleden de herinrichting van het interieur van hun kantoor af. Volgens facility manager Willy van Wijngaarden, die tevens in de Huisvestingscommissie zat, is een mooi en goed gestyled interieur belangrijk wil je interessant blijven voor de arbeidsmarkt. Sfeer kan de doorslaggevende factor zijn in de keuze voor het kantoor die bijvoorbeeld een toekomstige advocaat-stagiair maakt.

 

Contrastrijke make-over

 

Er werd nog uitgekeken naar een geheel nieuw pand, maar besloten werd het huidige een make-over te geven. Het resultaat is een mix tussen een rustige neutrale sfeer enerzijds en een expressieve kleurrijke sfeer anderzijds. Het contrast komt tot zijn recht in de backoffice waar de gehele binnenring kleurrijk, modern en transparant is. De vloerbedekking geeft over meer dan honderd meter in het vierkant van kamer tot kamer een compleet kleurenspectrum weer. De kleur correspondeert omgekeerd evenredig met de intensiteit van de lichtinval: warm rood en oranje aan de noordzijde, koele groene en blauwe tinten aan de zuidzijde.

 

De buitenring is juist rustig en ingetogen met aardse en lichte houttonen. Van Wijngaarden geeft aan dat dit concept terugkomt in de frontoffice met dichte vergaderzalen met zware deuren voor wie, naar de aard van de zaak, juist even geen behoefte heeft aan de transparante zalen.

 

Architect Michiel Hofman van architectenbureau Hofman Dujardin heeft al enkele interieurs van advocatenkantoren op zijn naam staan. Hij ontwierp het DLA Piper kantoor, werkte voor Houthoff Buruma in Rotterdam en heeft op dit moment het toekomstige kantoor van het Haagse BarentsKrans op zijn tekentafel liggen. ‘Ontwerpen voor advocaten is prettig. Enerzijds zijn ze scherp en kritisch, anderzijds hebben ze veel waardering voor creativiteit en kwaliteit. Hierdoor heb je de mogelijkheid om een plan gezamenlijk te verbeteren,’ merkt Hofman op. ‘Bij DLA Piper is de wijze waarin ze zich opstellen naar de klant en hun weinig hiërarchische organisatie vertaald naar het kantoorinterieur. Ze willen naast de klant staan en dat ook uitstralen. Bijzonder bij DLA is dat klanten bij de receptiebalie zo het restaurant in kunnen kijken. Daar mag gezien worden dat advocaten ook eten in plaats van alleen maar werken. Het is transparant en ze zijn niet bang zich te laten zien.’

 

Geen open structuur

 

‘Nederlandse advocaten zijn verwend,’ zegt Rob Faasen, managing partner van Eversheds Faasen. Het kantoor heeft naast de Amsterdamse vestiging ook een fris nieuw kantoor in Rotterdam. Dat verwende waar Faasen van spreekt, zit hem in de traditionele cellenstructuur. Samen met Ad den Boer, de projectadviseur, reisde Faasen naar Londen om het hoofdkantoor van Eversheds te bekijken. Daar werkt iedereen, van trainee tot top-advocaat, in een open structuur. Ieder heeft wel zijn eigen bureau. ‘Ik ben een discussie begonnen over een open vloerplan. Kantoortuin is een groot woord, maar we wilden het makkelijker maken om de interactie tussen mensen te bevorderen en daarmee kennisuitwisseling. Het is belangrijk dat je iedereen ziet en spreekt en dat is optimaal in een open omgeving. Het is een heel andere mentaliteit. Het is zo des advocatuurs om in je eentje te zitten.’

 

In het Londense kantoor heb je een grote open vlakte, waar nog wel ruimtes zijn gerealiseerd met schotten die tot borsthoogte komen. Faasens proefballon om dat ook hier in te voeren, haalde het niet. Hij besloot niet verder te vechten en zo werd besloten een cellenstructuur neer te zetten: ieder zijn eigen of gedeelde kamer. Uiteindelijk werd het kantoor zo transparant mogelijk uitgevoerd om de openheid op andere manieren zo veel mogelijk te benaderen. Faasen wordt een beetje lyrisch als hij zijn kantoor beschrijft: ‘Alles is van glas, behalve de kasten, iedereen is zichtbaar. Ik kan mijn buurman zien zitten. Je werkt in teamverband, dus jammer voor je privacy. De zichtvelden zijn overal, ook beneden kan ik zien.’

 

Het kantoor ademt transparantie, zegt Faasen. Daar was ook de materiaalkeuze op afgestemd. Hoogglans hout, heel veel wit. Het geeft de sfeer van een reclamebureau. Wat belangrijk was voor het kantoor was dat het op zijn Rotterdams bleef. Dus wel chic, maar niet over the top. ‘We hebben goed nagedacht over hoe het aansluit bij de klant die wij bedienen: van beursgenoteerd tot middenmarktondernemer. Geen gouden deurknoppen, want de klant denkt: daar betaal ik dus voor. Ik hoor alleen maar complimenten. Ook van klanten, en die blijven lyrisch over hoe het eruitziet. Het is tijdloos.’

 

Conservatieve visie

 

Ad den Boer, directeur van Den Boer Projectadviseurs, overzag de totstandkoming van Eversheds’ kantoor en kent de behoudendheid van de advocatuur. Eerder deed hij projecten voor het Haagse Bird & Bird en het Rotterdamse Loyens & Loeff. ‘Als ontwerp- en managementbureau voor (kantoor)inrichting kom je in aanraking met veel verschillende soorten opdrachtgevers. Iets wat ze allemaal gemeen hebben, is een visie, beleid en toekomstperspectief. In de advocatuur is deze visie met betrekking tot interieur vaak behoudend,’ aldus Den Boer. Rob Faasen was te vooruitstrevend met zijn wens voor een meer open structuur. Er moest dus een compromis gesloten worden waarin alle medewerkers zich prettig voelden en de wens tot transparantie overeind bleef. Het resultaat is een indeling die visueel zo open mogelijk is en toch de geborgenheid van een eigen kantoor biedt. De bibliotheek in de gangzone, de diverse coffee corners en het multifunctionele restaurant zijn informele ontmoetingsplekken.

 

 Den Boer: ‘In andere bedrijfstakken is men verder met de open structuren, ook gedreven door het “nieuwe werken”. De winst per vierkante meter wordt soms als drijvende kracht gebruikt, maar het werkt alleen wanneer medewerkers bereid zijn de mentale omslag te maken. In de bedrijfstakken die vooroplopen, wordt het als bedrijf steeds belangrijker om hierin mee te gaan en jong talent te behouden.’ Of dat voor de advocatuur ook geldt, betwijfelt Den Boer. ‘Men moet het gevoel hebben dat het kan en dat het voordelen oplevert. De advocatuur houdt veelal vast aan de traditionele manier van werken en prefereert de cellenstructuur in verband met privacy. Mocht dit ooit veranderen, dan gaan er zeker nog een aantal jaren overheen.’

Download artikel als PDF

Advertentie