Jaarlijks verlaten honderden advocaten het veilige nest van het – vaak grote – kantoor om alleen of in een kleiner gezelschap verder te gaan. Een kijkje in de keuken van twee starters, en een paar succesrecepten van een fiscalist.
Arthur Dolk is na 31 jaar advocatuur in januari 2007 een eenmanskantoor begonnen met een praktijk op het terrein van verzekerings- en transportrecht. Hij heeft eenmalig 100.000 euro geïnvesteerd in de (design)aankleding van zijn kantoorruimte in het INIT-gebouw op het Oostenburgereiland in Amsterdam. Dolk heeft zijn bedrijf in twee maanden opgezet. ‘Dat is aan de krappe kant. Naast mijn andere werk had ik vijf uur per week nodig om voorbereidingen te treffen.’
Tanya Kreeftenberg heeft langer de tijd genomen om zich voor te bereiden. Na een aanlooptijd van negen maanden opende zij in oktober 2009 samen met haar compagnon in Son en Breugel een tweemanskantoor op het gebied van het familierecht (Grosfeld Kreeftenberg Advocaten). Daarvoor heeft Kreeftenberg vijftien jaar als advocaat bij verschillende kantoren gewerkt. ‘De meeste tijd is gaan zitten in het zoeken van een goede compagnon, met wie het ook goed klikt’, vertelt ze. ‘Daarnaast hebben we lang gezocht naar een geschikt pand. Dat heeft in totaal zes maanden gekost.’ Net als Dolk heeft Kreeftenberg bewust geïnvesteerd in de aankleding van de kantoorruimte. Ze nam een lening van 45.000 euro voor de verbouwing en haar compagnon bracht nog eens zo’n bedrag in.
Slagvaardig
Kreeftenberg en Dolk zijn het er over eens dat hun eenmalige investeringen in de kantoorruimte het werkplezier verhogen en hun kantoor een eigen gezicht geven, maar dat het een post is waarop gemakkelijk bezuinigd kan worden. Dolk: ‘Een representatieve ontvangstruimte voor cliënten kun je ook per uur inhuren in een verzamelgebouw. Maar waar je niet op moet beknibbelen, is goede parttime secretariële ondersteuning en een optimale digitale bereikbaarheid. Die zijn cruciaal om professioneel slagvaardig te zijn.’
Tanya Kreeftenberg onderschrijft dit en vindt daarnaast het inschakelen van een accountant een goede investering. ‘Voordat ik daadwerkelijk begon te investeren, heb ik samen met een accountant een exploitatiebegroting opgesteld. Hij adviseerde me om de eerste jaren de kosten hoog en de opbrengsten laag in te schatten. En op zijn advies heb ik een bedrag van 15.000 euro gereserveerd voor de aanloopkosten. De eerste inkomsten komen immers pas na twee maanden binnen. Je moet er natuurlijk ook rekening mee houden dat je 19 procent omzetbelasting moet afdragen en dat je moet reserveren voor inkomstenbelasting. En dan is er nog de Boekhoudverordening 1998, op grond waarvan je verplicht bent een Stichting Derdengelden op te richten voor het beheer van gelden die jou niet zelf toekomen.’
Fiscale afwegingen
‘Voordat je begint, is het vanuit fiscaal oogpunt interessant om na te denken over de structuur van je bedrijf en privévermogen’, stelt Mohamed Bouallouch, fiscalist en partner bij VMW Taxand. ‘Eerst moet je bekijken of je als natuurlijk persoon of als bv aan de slag gaat. In de inkomstenbelasting zijn diverse faciliteiten opgenomen die het fiscaal aantrekkelijk maken om in privé te ondernemen. Het is daarom meestal – afgezien van andere overwegingen zoals aansprakelijkheid – fiscaal pas interessant om een bv op te richten bij een winst van minimaal 150.000 euro. Je kunt overigens de onderneming – mits juist vormgegeven – in een later stadium belastingvrij alsnog in de bv inbrengen.’ Als gekozen wordt om in een bv te gaan werken, dan kan het interessant zijn om een holdingstructuur op te zetten. Bouallouch: ‘De winst die gemaakt wordt in de werkmaatschappij, het advocatenkantoor, kan belastingvrij naar de holding worden geboekt. De winsten die dan in de holding zitten, kun je bijvoorbeeld gebruiken voor het vormen van een pensioenvoorziening. De pensioenlast verlaagt de belastingdruk, en bijkomend voordeel is dat het pensioen afgezonderd is van de ondernemingsactiviteiten.’
Verder kan de holding volgens Bou-allouch gebruikt worden om op fiscaal aantrekkelijke wijze de eigen woning te financieren. ‘De holding leent van de bank een geldbedrag met een variabele rente en een onbeperkte aflossingsregeling. De holding geeft jou eenzelfde lening, maar tegen een hogere rente. Zo creëer je een hogere hypotheekrenteaftrek. De holding lost de lening van de bank af uit de overwinst en de rente die je aan de holding betaalt. Zo blijft de aftrek bestaan, ook als de hele lening bij de bank is afgelost. Het is wel van belang dat je zakelijk handelt met je bv en voor zover nodig daarover afspraken maakt met de Belastingdienst.’
En, wat moet dat nou kosten…
De maandlasten van Arthur Dolk
huur, inclusief gas, water en licht
€
3.000
administratie
€
700
verzekeringen en autokosten
€
1.000
beroepsaansprakelijkheidsverzekering
€
250
abonnementen
€
300
telefoon, internet, fax, onderhoud machines enzovoort
€
750
euro per maand
€
6.000
huur, incl. gas, water en licht
€
1.000
aflossing geldlening met rente
€
1.000
administratie
€
400
beroepsaansprakelijkheidsverzekering
€
250
autokosten en verzekeringen
€
1000
abonnementen, advertenties
€
350
euro per maand
€
4.000