Al een tijd klinken er alarmerende geluiden over de bewaring van vreemdelingen in Nederland. Dagelijks heeft vreemdelingenadvocaat Frans-Willem Verbaas te maken met de schrijnende verblijfssituaties van zijn cliënten. ‘Vreemdelingenbewaring zie ik als een straf die zich vermomt als een bestuurlijke maatregel.’

 

Aan het hoge hek rond Kamp Zeist hangen bloemen. Ze zijn her en der tussen de spijlen gestoken: er zijn mensen die denken aan de vreemdelingen die hier in bewaring zitten. Frans-Willem Verbaas, advocaat vreemdelingenrecht (Collet Advocaten in Alkmaar) gaat er een cliënt bezoeken, een zestigjarige man uit Oost-Europa. 

 

Gevangenissfeer

In de voormalige militaire basis in Soesterberg zitten opgepakte illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers. Ze verkeren in afwachting van uitzetting – of vrijlating, als uitzetting niet mogelijk blijkt.

Cellenblokken met hoge, kleine raampjes, controleposten, bewakers in uniform: alles ademt de sfeer van een gevangenis. De Penitentiaire beginselenwet is in centra als deze onverkort van toepassing. Dat valt historisch te verklaren, licht Verbaas toe. ‘Als een illegaal vroeger moest vertrekken, kwam die in een huis van bewaring, waar ook strafrechtelijk gedetineerden zaten. Dan was het moeilijk om een ander regime toe te passen. Maar er zijn nu aparte detentiecentra voor vreemdelingen. De mensen zitten hier niet omdat ze iets crimineels hebben gedaan. Waarom ziet het er hier dan niet uit als een jeugdherberg met een hek eromheen?’

 

Oncontroleerbaar

We gaan langs de beveiliging. Detectiepoortje door, identificeren, mobiel en laptop inleveren. Fotograferen of het gesprek opnemen is verboden. ‘Maar als advocaat mag ik toch wel een laptop mee?’ probeert Verbaas. Men is beleefd, maar onvermurwbaar.

    Onbegrijpelijk allemaal, vindt Verbaas. ‘De pers heeft een waakhondfunctie, maar zelden wordt er toestemming gegeven om in een vreemdelingendetentiecentrum te filmen. Wij als advocaten mogen zelfs de detentieomstandigheden van onze cliënten niet controleren. Een cliënt van mij die in hongerstaking was gegaan werd in het Justitieel Medisch Centrum in isolatie geplaatst. Pas na het uitbrengen van een kortgedingdagvaarding kreeg ik toegang. Toen ik een kort geding voerde over de slechte ventilatie in gebouw 4 van Kamp Zeist – waar mensen het benauwd hadden en soms ziek werden – zei men: “Er komen verbeteringen”. Maar we mochten niet komen kijken hoe het er mee stond. Kan ik zo meteen mooi aan deze cliënt vragen.’


Eén uur luchten

Verbaas is al jaren zeer ontstemd over de omstandigheden waaronder vreemdelingen worden opgesloten. ‘Internationale regelgeving, maar ook het Vreemdelingenbesluit zegt dat de grondrechten van de vreemdeling niet verder mogen worden beperkt dan nodig is voor het doel van de bewaring, de uitzetting dus. Maar dat is in de praktijk een dode letter. Mensen moeten hun mobieltje inleveren, er zijn nauwelijks activiteiten, ze mogen geen boeken ontvangen van buiten de inrichting en hun post wordt opengemaakt. Hier in Soesterberg is het luchten beperkt tot één uur per dag. En wie zijn frustratie niet weet te beheersen, riskeert al dan niet in scheurkleding in een isoleercel te belanden. Veel mensen weten dat niet.’

    Verbaas is niet de enige die zich zorgen maakt. Amnesty International, de Nationale ombudsman, de Raad van Europa: ze kwamen allemaal recentelijk met zeer kritische rapporten over de Nederlandse aanpak. Er zijn kleine verbeteringen, pilots met alternatieve maatregelen, maar het is weinig. Het gaat te langzaam, zegt de ombudsman, strafrechtelijk gedetineerden verkeren in betere omstandigheden.


Actief monitoren

Toch dienen advocaten geen massa’s klachten in. Hoe kan dat? Volgens Verbaas vragen advocaten er niet naar en denken vreemdelingen dat het er allemaal bij hoort. ‘Vreemdelingenadvocaten, maar trouwens ook strafadvocaten, moeten meer monitoren. Je moet aan je cliënt vragen hoe het gaat met zijn gezondheid, zo nodig zijn medisch dossier opvragen. Je moet hem uitleggen dat ze in de gevangenis niet alles met hem mogen doen. Dat hij altijd het recht heeft je te bellen, ook al vertelt de bewaking soms dat hij dat niet heeft. En de bewaringsadvocaat moet weten waar de grenzen liggen bij visitaties, geweldgebruik en isoleercelopsluiting. Te vaak nog zie je dat de advocaat nauwelijks op bezoek komt en als hij dan toch komt, alleen maar praat over de voortgang van de bewaring. Dat is een te beperkte taakopvatting. De cliënt heeft maar één aanspreekpunt, en dat ben jij.’


Passieve klachtenbeoordeling

Een andere complicerende factor is dat vreemdelingenadvocaten vaak niet veel weten van penitentiair recht, zegt Verbaas. Als het goed is komt daar verandering in; de Raad voor Rechtsbijstand gaat een cursus detentierecht voor bewaringsadvocaten verplicht stellen. Maar ook met kennis van de juridische mogelijkheden is het niet gemakkelijk. ‘De beklagtermijn is maar een week. Bovendien moet het gaan om beslissingen van de directeur, en niet om feitelijk handelen of vast beleid. Allerlei gevallen van mensenrechtenschending worden daardoor mogelijk helemaal niet beoordeeld. En de commissies van toezicht die de klachten beoordelen zijn erg passief: ze horen geen bewakers, gaan vaak niet op argumenten in. Toen drie afzonderlijke vreemdelingen in Kamp Zeist klaagden dat ze naakt in de isoleercel waren gezet, werd dat zonder onderzoek afgedaan met de constatering dat dit onwaarschijnlijk was.’


Het land uit

De cliënt van Verbaas komt onder begeleiding van bewaking het spreekkamertje binnen. Hij oogt grauw, moe en nerveus. Zijn ogen lichten even op bij het zien van zijn advocaat. De bewaker regelt in een mum van tijd een telefoontolk. Verbaas zegt: ‘Zoals ik van tevoren met u heb besproken heb ik een journalist meegenomen. Ik wil graag met u bespreken hoe het met u gaat, en uw zaak doornemen.’ De cliënt snapt het allemaal. Ook dat hij het land uit moet, hij is dankbaar dat hij dat nu zeker weet, zegt hij.

    Het werk dat hij in Nederland deed, kan ook door bijvoorbeeld een Pool worden gedaan, en bovendien: zijn leeftijd, ja, hij begrijpt het. Hij balt zijn vuisten, stapelt de een op de ander, blaast erin. Hij is geen EU-burger, is tien jaar geleden illegaal het land binnengekomen. Zijn dochters en een kleinkind zijn hier legaal. Hij krijgt een inreisverbod voor vijf jaar, maar daar wordt nog over geprocedeerd. Wat betreft de uitzetting is het wachten op de tijdelijke reispapieren. ‘Als uw dochters garant staan, kunt u misschien de resterende wachttijd bij hen doorbrengen,’ zegt Verbaas. ‘Meestal gaat de rechter daar niet in mee, maar het is het proberen waard.’ Maar de cliënt wil zijn dochters niet tot last zijn, zegt hij. ‘Twee à drie weken hou ik nog wel vol.’


Morele moeilijkheden

De vreemdelingen hebben één uur om te luchten en één uur recreatie. Hoe staat het verder met de detentieomstandigheden? Vervelend is de wc-deur op cel van slechts anderhalve meter hoogte met dus een grote kier aan de bovenkant, terwijl je met zijn tweeën in een cel zit. Is hij tevreden over de behandeling door het personeel? ‘Ja, ik krijg op tijd mijn medicijnen,’ vertelt de cliënt. ‘Als ik een klein verzoek heb, word ik altijd snel geholpen. Maar ik begrijp dat er bepaalde regels zijn, daar probeer ik me aan te houden.’

    Wat voor regels zijn dat dan? ‘Bijvoorbeeld dat je ‘s avonds niet kan bellen. Dat je vanaf halfvijf ‘s middags tot de volgende ochtend acht uur in je kamer moet blijven. Ik vind dat moeilijk. Maar de grootste moeilijkheden zijn morele moeilijkheden: ik heb niets slechts gedaan, en toch moet ik hier zo lang in de gevangenis zitten.’


Klacht voor betere toekomst

Verbaas vraagt naar de politiecel waar de cliënt vier dagen zat, om te worden gehoord door de vreemdelingenpolitie. ‘Dat was echt vreselijk,’ vertelt de cliënt. ‘Er was alleen een klein ruitje van matglas, het licht bleef 24 uur per dag aan. Ik kon het licht niet zelf bedienen, en als ik de wc wilde doorspoelen moest ik een nummer bellen.’ Hoe lang mocht hij eruit, wil Verbaas weten. ‘Ik mocht drie keer per dag maximaal tien minuten de cel uit om een sigaretje te roken.’ Verbaas: ‘Het mensenrechtelijke minimum ligt op een uur per dag. Als u wilt, kan ik een klacht indienen.’ De cliënt lacht een beetje, zegt dat het zijn toekomst misschien kan beïnvloeden, later als hij Nederland weer in mag. ‘Daar gaat een andere instantie over, dat zal geen invloed hebben,’ zegt Verbaas. ‘U zult er natuurlijk zelf ook geen profijt van hebben, u bent dan al uitgezet. Maar misschien hebben anderen er in de toekomst iets aan. ‘Goed,’ zegt de cliënt. ‘U mag namens mij een klacht indienen.’ De laatste vraag bespreken advocaat en cliënt onder vier ogen. Visitatie – onderzoek aan het lichaam – is anders een te pijnlijk onderwerp.

 

Op de terugweg naar Alkmaar briest Verbaas na. ‘Waarom heeft zo’n wc nou geen dichte deur? Waarom wordt er nog steeds standaard gevisiteerd? Waarom zijn de commissies van toezicht die de klachten behandelen zo passief?’ Hij heeft daar wel ideeën over: ‘Ze willen de relatie met de directie goed houden. En er is een psychologische barrière om het handelen van justitie als “onmenselijk” of “vernederend” te betitelen. Vreemdelingenbewaring zie ik als een straf die zich vermomt als een bestuurlijke maatregel. Het is het ernstigste geval van détournement de pouvoir [misbruik van publiekrechtelijke bevoegdheid, red.] uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis.’

 

Facts & figures

• Volgens schattingen van het WODC verbleven in 2009 naar schatting 97.145 illegalen in Nederland; in 2005 lag dat aantal nog op 128.907.
• In 2011 werden 6104 mensen in vreemdelingenbewaring genomen. Daarvan werden er 5844 ingesloten  op grond van art. 59 Vreemdelingenwet (met het oog op uitzetting); de resterende 260 zaten vast op basis  van art. 6 (aan de grens geweigerd). In dat laatste geval geldt een lichter regime.
• De duur van de bewaring op peildatum was in 2011 gemiddeld 99,3 dagen. Zes mensen zaten langer dan  een jaar vast.
• In 2011 zijn 174 gezinnen (bestaande uit 324 kinderen) in bewaring gesteld, waarvan de verblijfsduur  gemiddeld acht dagen bedroeg. Bron: Vreemdelingenbewaring in getal 2007-2011, rapport Dienst Justitiële  Inrichtingen, mei 2012.

 

Verkrachtingstrauma is geen excuus

Vreemdelingenadvocaat Gerda Later treedt op voor een vrouw die in haar land van herkomst samen met  haar negenjarige dochter was verkracht, en die in Kamp Zeist werd gedwongen visitatie te ondergaan. De getraumatiseerde vrouw werd na een kort verblijf in Aanmeldcentrum Schiphol teruggebracht naar Kamp  Zeist en kon het niet meer opbrengen zich wederom voor de bewaking uit te kleden en naakt de verplichte kniebuigingen te maken. Advocaat Later: ‘Onder veel druk werd zij, in aanwezigheid van twee vrouwen en twee mannen, uitgekleed en met behulp van een beenklem gedwongen zich in haar bilnaad te laten schouwen. Daarna werd zij volkomen overstuur en hyperventilerend in de isoleercel achtergelaten.’ De beklagcommissie van Detentiecentrum Zeist besliste op 15 juni dat er geen regels waren geschonden. De visitatie was volgens de commissie gerechtvaardigd omdat de vrouw tijdelijk in een andere inrichting met minder zware veiligheidseisen ondergebracht was geweest. Er loopt een beroepsprocedure bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Download artikel als PDF

Advertentie