Het eerste gepubliceerde vonnis waarin WhatsApp, het chatprogramma voor smartphones, als bewijsmiddel wordt gebruikt, is een feit.

De kantonrechter in Groningen moest onlangs een oordeel geven over de vraag of een werkneemster, die onenigheid had gekregen met haar werkgever, aan haar vermeende ontslagname was te houden nadat zij het pand had verlaten met de woorden: ’Ik heb er geen zin meer in. Ik heb het hier gezien en ga weg.’ Een dag later heeft zij zich ziek gemeld door een WhatsApp-bericht naar de werkgever te zenden.

‘De rechter had er geen moeite mee om de statusinformatie in deze berichtendienst te interpreteren,’ aldus ICT-jurist Arnoud Engelfriet. ‘Twee groene vinkjes achter het bericht, betekent: “bericht aangekomen bij ontvanger” en dus oordeelde de rechter dat de werkgever werd geacht het bericht met de ziekmelding te hebben ontvangen. Bewijs dat het bericht ook daadwerkelijk gelezen is krijg je er niet mee, maar dat hoeft ook niet. In het Nederlands recht is het genoeg dat je bewijst dat het bericht aangekomen is. Vanaf dat moment is het (niet) lezen het risico van de andere partij,’aldus Engelfriet.

Elke mogelijke manier
Het verweer van de werkgever dat hij het WhatsApp-bericht niet zou hebben gezien werd dan ook gepasseerd. In Nederland geldt namelijk de ontvangsttheorie (art. 3:37 BW) die stelt dat een mededeling op elke mogelijke manier kan worden gedaan, zolang die de ander maar bereikt. De vorm maakt daarbij niet uit. Een e-mail, sms of WhatsApp-bericht zijn gezien de vorm dus allemaal directe – om het populair te zeggen realtime – communicatie. Wel kan er van tevoren worden afgesproken dat een mededeling alleen op een bepaalde manier kan/mag worden gedaan. Zoals bijvoorbeeld alleen schriftelijk of juist alleen telefonisch.

Enige discussie ontstond omdat het soms kan gebeuren dat WhatsApp ten onrechte meldt dat een bericht is aangekomen. Engelfriet: ‘Dit zou echter vergaand feitenonderzoek vergen en het ging in deze om een kort geding. In de comments op mijn blog meldde de directeur overigens een bodemprocedure te zullen starten.’

Tekst: Annemarie van de Weert

Advertentie