Taru Spronken, hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de universiteit van Maastricht, verbaast zich over het voornemen van het nieuwe kabinet om een straf na een uitspraak in eerste aanleg meteen te effectueren. Volgens haar biedt de wet al voldoende mogelijkheden om een verdachte na een veroordeling in voorlopige hechtenis te houden.

Ze reageert op de ophef die is ontstaan over de kabinetsplannen. In het regeerakkoord is afgesproken dat celstraffen van meer dan twee jaar na een veroordeling in eerste aanleg direct uitgevoerd dienen te worden. Bij delicten met een slachtoffer geldt dit bij straffen van meer dan een jaar. Veel deskundigen menen dat dit voornemen in strijd is met internationale verdragen.

‘Het Wetboek van Strafvordering biedt sinds 2005 ruimere mogelijkheden om de voorlopige hechtenis van een verdachte voort te zetten,’ zegt Spronken. ‘Een veroordeling in eerste aanleg is erin opgenomen als afzonderlijke grond.’

Spronken zegt verbaasd te zijn over het kabinetsvoornemen omdat bij celstraffen van meer dan twee jaar in ’90 procent’ van de gevallen een verdachte blijft vastzitten hangende het hoger beroep. ‘Als het regeerakkoord beoogt de voorlopige hechtenis te continueren na een vonnis van een rechtbank, kan dat nu dus al, via de rechter.’
Of wil de nieuwe coalitie na de uitspraak in eerste aanleg meteen beginnen met de executie van een straf? ‘Dat kan inderdaad niet, dat is in strijd met internationale verdragen.’

Een woordvoerder van het Ministerie van Veiligheid en Justitie laat weten dat het regeerakkoord doelt op de onmiddellijke executie van een vonnis.

In het aankomende nummer van het Advocatenblad meer over de kabinetsplannen op het gebied van justitie.

Tekst: Maarten Bakker

Advertentie