Regeerakkoord kritisch ontvangen
Privacyschenders sneller op de bon, veroordeelden vergoeden de kosten van een strafproces en het terugdringen van de kantonrechter in ontslagzaken. Maatregelen in het hoofdstuk Veiligheid en Justitie uit het regeerakkoord Bruggen slaan stuiten op weerstand. Critici menen dat de harde lijn in de strafrechtelijke sfeer te veel wordt doorgezet.
‘Bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers is van groot belang,’ aldus het regeerakkoord. Het College bescherming persoongegevens (CBP) krijgt van de PvdA en VVD een grotere bevoegdheid om boetes uit te delen aan overtreders van de privacyregels. Organisaties die grote databestanden opbouwen, worden verplicht om een zogenaamde privacy impact assessment (PIA) op te stellen. Maar waar het de privacy betreft lijken er in het regeerakkoord echter ook enkele addertjes onder het gras schuil te gaan. Zo vermeldt het stuk dat in de strafrechtelijke sfeer ‘barrières’ voor politie en justitie bij de uitoefening van hun taken weggenomen zullen worden. De Nederlandse Orde van Advocaten vreest dat deze maatregel kan leiden tot een aantasting van de persoonlijke levenssfeer. Een woordvoerder van het ministerie van Veiligheid en Justitie legt uit dat de bewuste passage betrekking heeft op een programma van het ministerie om overbodige regels op te ruimen. De privacy van de burger hoeft er niet onder te lijden, zo verzekert hij. Ook het CBP ziet op dit punt geen bedreiging voor de persoonlijke levenssfeer, zo laat de privacywaakhond weten.
Vrijbrief tot computervredebreuk
Maar hoe zit het dan met de aankondiging in het regeerakkoord om de cybersecurity te verbeteren, door ‘het juridisch instrumentarium’ te wijzigen? In oktober lanceerde minister Opstelten al plannen om opsporingsdiensten extra bevoegdheden te geven om hackers beter te kunnen bestrijden. Volgens advocaat Christiaan Alberdingk Thijm (SOLV Advocaten in Amsterdam) krijgt de minister nu van PvdA en VVD groen licht voor die plannen. Hij beschouwt ze als ‘een groot gevaar’ voor de privacy, zegt hij. ‘Er zijn nog wel wijzigingen nodig van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van het Wetboek van Strafvordering maar die scheppen dan de mogelijkheid voor de diensten om onbegrensd in digitale bestanden te kijken. Politie en justitie krijgen een vrijbrief tot computervredebreuk, een vergrijp dat net zo zwaar is als huisvredebreuk. Het digitale domein is immers een beetje onze woning geworden waarin we van alles hebben opgeslagen.’
Alberdingk Thijm is bang dat opsporingsdiensten de extra bevoegdheden die ze krijgen ter bescherming van de cybersecurity voor andere doeleinden gaan benutten. ‘Uit luiheid, omdat het heel makkelijk is om zo informatie te vergaren. Nederland is al het land waar telefoons het meest worden afgeluisterd. Daar komt dit dan nog bij.’
Als de opsporingsdiensten eenmaal de mogelijkheid hebben om in de computers van burgers te snuffelen, zullen ze er volgens Alberdingk Thijm ook geen afstand meer van doen. ‘Extra bevoegdheden worden nooit teruggedraaid,’ aldus de privacyadvocaat. ‘Zo gaat dat met extra bevoegdheden.’
Kantonrechter dubbel uitgekleed
Het regeerakkoord presenteert ook weer een nieuw plan voor het ontslagrecht. In het voorjaar besloot de zogenaamde Kunduzcoalitie om de preventieve toetsing maar helemaal te schrappen. Die wordt nu enigszins in ere hersteld, in de vorm van een verplichte adviesaanvraag voor een werkgever bij het UWV voorafgaand aan het ontslag. De ontbindingsprocedure bij de kantonrechter komt in het regeerakkoord niet meer terug. Tot groot verdriet van arbeidsrechtadvocaat Frans Ambagtsheer ( Fontijn Stibbe Advocaten in Amsterdam.) ‘Ze hebben voor precies de verkeerde oplossing gekozen,’ meent hij. Liever had Ambagtsheer gezien dat de ontbindingsprocedure bij de kantonrechter in stand was gebleven en dat de ontslagprocedure bij het UWV geheel was geschrapt. ‘Bij de kantonrechter marcheert het momenteel goed. Die kan direct een vergoeding toekennen en heeft ook veel minder tijd nodig dan het UWV om te beslissen over een voorgenomen ontslag.’
De rol van de kantonrechter wordt op dubbele wijze uitgekleed, concludeert Ambagtsheer. Hij mag zich niet meer vooraf over een ontslag uitspreken. Bij de beoordeling achteraf kan de kantonrechter ook niet meer in volle vrijheid beslissen, maar is hij gebonden aan de UWV-richtlijnen.
De nieuwe ontslagregeling is een politieke oplossing, meent Ambagtsheer. ‘Het UWV moest van de dames en heren in Den Haag kennelijk gespaard worden. We schieten hier geen bal mee op.’
De arbeidsjurist vraagt zich ook af of de gekozen oplossing niet in strijd is met art. 6 van het EVRM, dat bepaalt dat burgers een beroep moeten kunnen doen op een onafhankelijke rechter. ‘De rol van de rechter wordt bij het ontslag nu behoorlijk gemarginaliseerd.’ Ambagtsheer verwacht het druk te krijgen met de nieuwe regeling. Na het Kunduzakkoord, waarin de ontslagbescherming helemaal werd uitgekleed, dacht hij ‘de tent te kunnen sluiten’, zegt hij. ‘Maar dat ziet er nu heel anders uit. Vooral in de beginfase zal er vaak een beroep op ons worden gedaan.’
Onderbelicht effect
De maatregelen in de strafrechtelijke sfeer vormen de hoofdmoot van het hoofdstuk Veiligheid en Justitie uit het regeerakkoord. En dat in de coalitieonderhandelingen de harde lijn van Teeven en Opstelten het heeft gewonnen, is wel duidelijk. ‘Ik had, met de PvdA in de regering, verwacht dat de humane kant van het verhaal meer zou doorklinken,’ zegt een teleurgestelde Bart Nooitgedagt, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA). ‘Indien de voorgestane maatregelen worden geëffectueerd,’ zo voorspelt hij, ‘dan zal dat leiden tot een verharding van het strafrechtklimaat en tot polarisatie in de rechtszaal.’
Neem de aangekondigde uitbreiding van het spreekrecht. ‘Een ondoordachte maatregel,’ vindt Nooitgedagt. ‘Als een slachtoffer of een nabestaande met zijn verhaal een ruim podium krijgt, dan kan de verdediging daarin aanleiding zien om hem of haar als getuige te verhoren. Zeker als hij zich uitlaat over de rol van de verdachte. Zo’n getuigenverhoor kan voor een slachtoffer zeer onaangenaam zijn. Dit effect blijft in de discussie erg onderbelicht.’
Volgens Nooitgedagt wordt door de uitbreiding van het spreekrecht een strafzaak te zeer vervuild. ‘Het is een fundamenteel punt. In een proces gaat het om de verdachte, of er wettig en overtuigend bewijs tegen hem is en niet om het slachtoffer.’ Uit zijn eigen praktijk kent hij zaken waarin rechters zich zichtbaar lieten beïnvloeden door aangrijpende verklaringen van een slachtoffer. ‘Die kunnen zwaar over een zaak hangen. Rechters zijn dan zichtbaar geëmotioneerd en je kunt niet uitsluiten dat dit invloed heeft op de beoordeling van het bewijsmateriaal.’
In het regeerakkoord zijn ook de plannen van Opstelten overgenomen om de mogelijkheid voor anonieme aangiften te verruimen. ‘Hiermee wordt een belofte gedaan, die het kabinet niet kan waarmaken,’ meent Nooitgedagt. ‘De garantie van de minister dat iemands identiteit geheim blijft, kan gedurende het strafproces komen te vervallen. Als de verdediging een anonieme aangever oproept als getuige, brengt het ondervragingsrecht met zich mee dat die in beginsel op naam moeten verklaren.’ Anders kan de betrouwbaarheid van getuigen volgens de NVSA-voorzitter moeilijk getoetst worden.
Vooral overbodig
Het kabinetsvoornemen om een straf na de uitspraak van de rechter in eerste aanleg direct te effectueren, heeft de afgelopen weken voor veel ophef gezorgd. Verdachten die meer dan twee jaar cel door de rechtbank opgelegd krijgen, zouden voortaan in detentie hun hoger beroep moeten afwachten. Volgens veel deskundigen verlaat het kabinet met het plan het uitgangspunt dat een verdachte onschuldig is totdat hij door de rechter onherroepelijk is veroordeeld. Daarmee overtreedt het internationale verdragen als het EVRM.
Hoogleraar strafrecht Taru Spronken uit Maastricht vindt het kabinetsvoornemen vooral overbodig. ‘Het Wetboek van Strafvordering biedt sinds 2005 ruimere mogelijkheden om de voorlopige hechtenis van een verdachte voort te zetten,’ zegt Spronken. ‘Een veroordeling in eerste aanleg is daarin opgenomen als afzonderlijke grond.’ Volgens haar blijft nu al ‘negentig procent’ van de verdachten die in eerste aanleg veroordeeld zijn tot meer dan twee jaar, hangende het hoger beroep vastzitten. ‘Als het regeerakkoord beoogt de voorlopige hechtenis te continueren na een vonnis van een rechtbank, dan kan dat dus al, via de rechter.’
Volgens het ministerie van Veiligheid en Justitie wordt met de omstreden passage uit het regeerakkoord echter geen verlenging van de voorlopige hechtenis bedoeld, aldus een woordvoerder. Het nieuwe kabinet wil gewoon na een uitspraak in eerste aanleg direct tot executie van het vonnis kunnen overgaan. ‘Dit is echt kansloos,’ reageert Bart Nooitgedagt, die ook vindt dat het kabinetsvoornemen in strijd is met het EVRM. Hij voorziet, mocht het plan toch door het parlement komen, een stortvloed van kort gedingen van advocaten die de executie van een celstraf hangende het hoger beroep willen voorkomen.
Een ander kabinetsvoornemen dat Nooitgedagt zwaar op de maag ligt, is het plan om de kosten van een strafproces op een veroordeelde te verhalen. Net als in het civiel en bestuursrecht moet een dader griffiekosten gaan betalen. Nooitgedagt heeft hier principiële bezwaren tegen. ‘De toepassing van het strafrecht en de daarmee gepaard gaande vrijheidsbeneming is de meest ingrijpende bevoegdheid die een staat heeft jegens zijn burgers. Ik vind het moreel niet juist de kosten daarvan af te wentelen op veroordeelden onder het adagium “de veroorzaker betaalt”‘. Hij wijst er op dat de overheid al middels een ontnemingvordering en een schadevergoedingsmaatregel een verdachte kan treffen in zijn portemonnee. Bovendien wil het nieuwe kabinet hem ook laten betalen voor de kosten van detentie. ‘Als er dan nog een rekening bijkomt voor de strafgriffierechten, dan sturen we een veroordeelde met een fenomenale schuld terug de maatschappij in en komt er van resocialisatie niet veel terecht.’ Bovendien vraagt Nooitgedagt zich af of de opbrengsten wel opwegen tegen de kosten van de griffieheffing. ‘Het kabinet moet op dit punt misschien toch wat extra rekenwerk doen.’
Nederland wijkt af
Geestelijk vader van het plan om de kosten van een strafzaak te verhalen op een dader is Peter Tak, emeritus hoogleraar strafrecht uit Nijmegen, die het plan tweeënhalf jaar geleden al in een notitie lanceerde. ‘Nederland is een van de weinige landen in Europa dat geen griffierechten kent in strafzaken,’ zegt Tak, die een fervent voorstander is van het kostenverhaal. ‘Ik vraag me af waarom we in civiele zaken wel griffierechten heffen en strafzaken betalen we uit de algemene middelen. Waarom zou een gewone burger moeten betalen voor de kosten daarvan?’ In een rapport aan minister Opstelten kwam hij onlangs tot de conclusie dat er geen belemmeringen zijn voor de invoering van het kostenverhaal in de strafrechtpleging. Het bezwaar dat het meer kost dan het oplevert, klopt volgens Tak niet. Ook hoeft een kostenverhaal de resocialisatie van een veroordeelde niet te frustreren. PvdA en VVD hopen met de maatregel in deze kabinetsperiode 120 miljoen euro in te boeken, maar volgens Tak houdt het nieuwe kabinet zich nog in. ‘Het is mogelijk die op te voeren tot vijfhonderd miljoen euro.’ Het hangt volgens hem af van de modaliteit die het kabinet kiest. ‘Als we zo ver gaan dan we ook griffierechten vragen voor verkeersovertredingen, halen we misschien wel een miljard op.’
Blijkens het regeerakkoord wil het kabinet alleen de gerechtskosten van een strafzaak in eerste aanleg op een veroordeelde verhalen. Die kosten bedragen gemiddeld 950 euro per strafzaak. Volgens Tak zouden ook de uitgaven van het OM bij een dader gelegd kunnen worden. ‘Dan denk ik aan het forensisch onderzoek op last van het OM. Ik kan me daarnaast voorstellen, om het maar eens scherp neer te zetten, dat de kosten van onderzoeken die het OM op verzoek van de verdediging uitvoert, bij een veroordeling teruggevorderd worden op de dader.’ Het is echter aan de politiek, benadrukt Tak, om exact te bepalen vanaf welk moment in een strafrechtelijk onderzoek de teller gaat lopen.
Tak vergeleek in zijn rapport voor minister Opstelten de wijzen van kostenverhaal in Groot-Brittannië en Duitsland. Zijn voorkeur gaat uit naar het Britse model omdat daarin de rechter de bevoegdheid heeft om het bedrag precies vast te stellen. In Duitsland stelt de rechter alleen vast of er grond is voor kostenverhaal; de hoogte van het bedrag wordt vervolgens bepaald in een aparte procedure. ‘Dat geeft alleen maar aanleiding tot veel rechtszaken.’
Maarten Bakker