Het veiligstellen van DNA-materiaal van een plaats-delict is essentieel. Komt een verdachte in beeld, dan vormt het DNA-materiaal een krachtig ondersteunend bewijs. Maar wat als het OM geen verdachte vindt? In dat geval kan het controversiële DNA-verwantschapsonderzoek worden uitgevoerd. Deze methodiek wordt gebruikt om een onbekende verdachte te vinden die geen DNA heeft afgestaan. Door familieleden op te sporen die wel in de DNA-Database zitten wordt een parallel gelegd naar een mogelijke verdachte.
Voorstanders, zoals Fred Teeven, argumenteren dat er geen fysiek lichaamsmateriaal van de onderzochte personen wordt afgenomen. Bovendien zijn eventuele familieleden geen verdachte. Zodoende is er geen sprake van inbreuk op de privacywetgeving. Het Amerikaanse Hooggerechtshof denkt daar heel anders over. Breedschalig verwantschapsonderzoek verzet zich fundamenteel tegen het Vierde Amendement. Dit amendement beschermt de burger tegen onredelijk, willekeurig onderzoek door de overheid. Een strafrechtelijk onderzoek, zoals DNA-onderzoek, moet altijd specifiek op een verdachte gericht zijn met een expliciete aanleiding.
Voor verdachten en veroordeelden geldt de facto een verminderd recht op privacy. Er wordt immers een justitieel onderzoek uitgevoerd of er is een vrijheidsbeperking opgelegd. Maar dat geldt niet voor familieleden wiens privacy wettelijk wordt beschermd. Daar zit de juridische crux. Bij een DNA-verwantschapsonderzoek worden willekeurige onbekenden en familieleden, al dan niet ‘vrijwillig’, in een DNA-databank opgenomen. In 2008 bepaalde het Europees Hof voor de Rechten vd Mens dat twee Britse mannen geen DNA aan de databank hoefden af te staan om dit ‘niet noodzakelijk was in een democratische maatschappij.’
Om de frictie tussen het verwantschapsonderzoek, het recht op privacy van verdachten en niet-verdachten op te lossen, tenderen het OM, VVD en met name het CDA naar een databank met het DNA van alle Nederlanders. Gelijke monniken, gelijke kappen. In lijn hiermee zijn reeds wetsvoorstellen ingediend die het principe van ne bis in idem beperken en wordt de herziening ten nadele geïntroduceerd. Een onherroepelijke vrijspraak kan straks worden teruggedraaid indien een match in de DNA-databank wordt gevonden. Het resultaat van een DNA-databank voor alle Nederlanders is dat een pijler van onze rechtsstaat, de onschuldpresumptie, plaats maakt voor een beginsel van toekomstige schuldverwachting. Dat is een uitermate verontrustende ontwikkeling.
Harry Veenendaal