VVD-Kamerlid Ard van der Steur bestrijdt dat het kabinetsplan om een celstraf al te effectueren terwijl het hoger beroep nog loopt, in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
VVD en PvdA hebben in het regeerakkoord afgesproken dat als een rechtbank een veroordeelde een celstraf van meer dan twee jaar oplegt, deze meteen geëffectueerd moet worden, ook al is er hoger beroep aangetekend. Bij straffen met een slachtoffer, zou bij straffen van meer dan één jaar direct tot executie moeten worden overgegaan.
Van verschillende kanten is aangevoerd dat het plan in strijd is met het EVRM. Het verdrag bepaalt immers dat verdachten onschuldig zijn zolang een vonnis niet definitief is. Kamerlid Van der Steur van de VVD haalde tijdens het begrotingsdebat over de begroting van Veiligheid en Justitie woensdag een uitspraak van het Europese Hof in een Zweedse zaak aan. Daarin zou het hof wel degelijk haar fiat hebben gegeven aan de onmiddellijke executie van een straf hangende het hoger beroep.
Volgens het VVD-Kamerlid is een dergelijke tenuitvoerlegging niet in strijd met het EVRM, als de behandeling van de zaak in eerste aanleg maar met voldoende waarborgen is omgeven. De VVD’er bestreed ook dat de omstreden maatregel ertoe leidt dat er veel mensen onterecht vast komen te zitten. Hij verkondigde dat maar vier procent van de verdachten in hoger beroep wordt vrijgesproken. Beweringen dat twaalf procent uiteindelijk in appel vrijuit gaat, zouden niet kloppen.
Zijn coalitiegenoot Jeroen Recourt van de PvdA zei tijdens het Kamerdebat dat hij het omstreden plan voor de onmiddellijke executie van het vonnis in eerste aanleg ‘kan verdedigen’. Hij pleitte wel voor de mogelijkheid dat het gerechtshof een celstraf, hangende een hoger beroep, eventueel mag schorsen. Daarmee zou strijdigheid van de kabinetsmaatregel met het EVRM voorkomen kunnen worden.
Tekst: Maarten Bakker