Justitie zoekt steeds vaker op advocatenkantoren naar bewijsmateriaal in een strafzaak. Waarom kan het OM deze maatregel inzetten en hoe gaat zo’n doorzoeking in zijn werk?  Advocaten zijn kritisch: ‘Er is onbegrip over hoe ver wij moeten gaan om het belang van cliënten te beschermen.’

 

 Op een ochtend staan ze plotseling bij de receptie van het advocatenkantoor: de officier van justitie en de rechter-commissaris. Ze willen het kantoor doorzoeken, omdat ze een cliënt of misschien wel de advocaat verdenken van een strafbaar feit. De paniek slaat toe, want wat moet je doen?

     ‘Het bizarre is dat bijna alle  advocaten meteen roepen: ‘Ik heb niets te verbergen, u mag alles zien,’ vertelt Lian Mannheims (De Roos & Pen in Amsterdam). Ze treedt regelmatig op als advocaat van geheimhouders (beroepsbeoefenaren met een verschoningsrecht zoals notarissen en advocaten). Tot 2009 was Mannheims als waarnemend deken in Amsterdam betrokken bij doorzoekingen. ‘Mensen raken zo van slag, dat ze de geheimhoudingsplicht vergeten. Daarom is het enorm belangrijk dat de deken of zijn vervanger erbij is. Die moet de advocaat weer bij de les brengen, om vervolgens samen te kijken naar de zaken die men wil hebben en te bepalen wat daarvan onder het verschoningsrecht valt.’

 

Waarheidsvinding

Dat verschoningsrecht geldt voor alles wat aan de advocaat als zodanig is toevertrouwd of door hem is opgesteld, met uitzondering van de ‘corpora’: voorwerpen van het strafbare feit of stukken die tot het begaan ervan hebben gediend. Bijvoorbeeld een ‘origineel’ vervalst stuk.

Daarnaast kan er sprake zijn van ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’, waarin het verschoningsrecht moet wijken voor de waarheidsvinding, zo heeft de Hoge Raad bepaald. ‘Dan moet je denken aan een stevige verdenking tegen de advocaat van een ernstig strafbaar feit,’ zegt Mannheims, ‘bijvoorbeeld dat hij deel uitmaakt van een crimineel samenwerkingsverband of documenten heeft vervalst.’ Worden advocaat, deken en R-C het ter plekke niet eens of een stuk wel of niet geheim moet blijven, dan verdwijnt het in een gesloten envelop in de kluis van de R-C of van de deken, totdat de raadkamer erover heeft beslist.


Toezicht door overheid

Ondanks deze waarborgen is de advocatuur er niet gerust op. Annelies Sennef (SKE Advocaten in Den Haag) is als portefeuillehouder strafrecht in de Haagse Raad van Toezicht regelmatig bij dit soort kwesties betrokken. ‘Het lijkt alsof er bij het OM druk op ligt om actief na te gaan of in strafzaken advocaten ook een criminele rol hebben gespeeld,’ aldus Sennef. Ook Mannheims signaleert een toename in strafrechtelijke onderzoeken tegen en doorzoekingen bij advocaten, en is bezorgd: ‘Het past in de trend van de overheid om het toezicht op de advocatuur dichter naar zich toe te trekken.’

Exacte cijfers zijn moeilijk te achterhalen, maar dát sprake is van een toename van het aantal doorzoekingen bij advocatenkantoren lijkt onomstreden. In het televisieprogramma Nieuwsuur zei hoofdofficier van het functioneel parket Marianne Bloos naar aanleiding van de Klimop-zaak dat het OM er enige tijd geleden voor heeft gekozen niet alleen te focussen op de top van criminele samenwerkingsverbanden, maar ook te kijken naar de dienstverleners: notarissen, advocaten, accountants, makelaars, bankiers en taxateurs. Recherche-officier bij het parket Noord-Holland Reinder Zetsma legt uit waarom: ‘Het is ontzettend moeilijk om te zien wat de crimineel met zijn geld doet als je bij de boef zelf begint, dat geld zit onder water. Maar ergens komt het aan de oppervlakte en dan kun je terugrechercheren waar het vandaan komt. Zo komen we bij bepaalde beroepsgroepen uit.’

 

Zorgvuldigheid

Natuurlijk moeten advocaten die disfunctioneren worden aangepakt, vindt Sennef. Maar zij vraagt zich wel af of justitie soms niet té gretig is. Is het OM altijd de aangewezen ‘ketenpartner’ om het voortouw te nemen?  Volgens Sennef maken verschillende toezichthouders in den lande zich hier zorgen over. ‘Als het onderzoek zich richt op beroepsmatig handelen van de advocaat zou het tuchtrecht beter voor het strafrecht uit kunnen gaan. Het waar-rook-is-is-vuur-gehalte is in dit soort zaken groot, er ontstaat al snel een beeld dat zo’n hele praktijk besmet is. De deken kent het vak en kan alle informatie inzien. Dan krijg je soms een ander beeld dan het OM, dat alleen maar dat ene stukje ziet. Als dan blijkt dat er strafrechtelijk iets aan de hand is schakelen wij uiteraard het Openbaar Ministerie in.’

Vincent Mul, coördinerend rechter-commissaris in Rotterdam, begrijpt de zorgen van de beroepsgroep wel. ‘Vanuit Rotterdam/Dordrecht is het aantal doorzoekingen bij geheimhouders de laatste jaren volgens mij verdubbeld, tot zo’n acht keer per jaar. Ik denk dat de nationale recherche en het landelijk parket door professionalisering tegenwoordig minder bang zijn om bij een juridisch onderlegde geheimhouder onderzoek te doen. Die geheimhouders zijn trouwens lang niet altijd zelf verdachten, en de doorzoekingen die ik heb meegemaakt zijn niet bekend geworden. Maar natuurlijk is de advocatuur wel bevreesd voor negatieve publiciteit.’

Zou dat ook invloed kunnen hebben op de toezichtsdiscussie: hoe meer advocaten door het OM worden aangepakt, hoe makkelijker te verkopen dat toezicht van buiten nodig is? Mul: ‘Het huidige toezicht functioneert in mijn ervaring juist heel goed. De dekens zijn vreselijk goed in staat alle belangen zuiver in te schatten. Maar met toezicht is niet te voorkomen dat een cliënt misbruik maakt van een geheimhouder, of dat een enkele geheimhouder zich niet aan de regels houdt. Dus is er met enige regelmaat aanleiding om een doorzoeking te doen. En dan doen we dat echt op de meest zorgvuldige wijze.’

 

Uitzonderlijke omstandigheden

Sennef beaamt dat men bij doorzoekingen zijn best doet om zo min mogelijk overlast te veroorzaken en onnodige reputatieschade te voorkomen. De deken wordt tijdig ingelicht, men kiest zo mogelijk een rustig tijdstip, geen politiewagens voor de deur, geen uniformen. ‘Daar mogen we als advocatuur blij mee zijn’, zegt Sennef. Volgens Mannheims hangt echter veel af van het optreden van de altijd aanwezige (plaatsvervangend) deken, en die weet volgens haar niet altijd van de hoed en de rand. En ze heeft wat betreft de inhoudelijke kant van het justitieel optreden bedenkingen. ‘Het OM doet steeds vaker een beroep op ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’, zonder dat die omstandigheden nou zo uitzonderlijk zijn. Er ligt nu een zaak bij de rechter waarin de deken na inzage in de stukken zei dat er geen sprake was van zeer uitzonderlijke omstandigheden en de R-C ze toch op die grond in beslag nam. En het is voorgekomen dat een officier zei: als het niet linksom via de corpora lukt, dan maar rechtsom via de zeer uitzonderlijke omstandigheden, het gaat er maar om te voorkomen dat de advocaat zich op het verschoningsrecht beroept. Dat is eng en zorgwekkend.’

Maar volgens officier Zetsma ligt het genuanceerder. ‘We stappen heus niet gemakkelijk bij een geheimhouder binnen, er moet echt heel veel aan de hand zijn. Het overkomt je niet zomaar. Ook advocaten die zelf geen verdachte zijn en die in deze situatie terechtkomen, moeten zich afvragen of ze wel kritisch genoeg zijn geweest.’

Portefeuillehouder Sennef ziet veel wantrouwen bij het OM. ‘Er is onbegrip over hoe ver wij moeten gaan om het belang van de cliënten te beschermen. Maar ik sluit niet uit dat het ook botsende werelden zijn. Het OM ziet maar een klein stukje van wat de advocaat heeft gedaan, en houdt het onbevredigende gevoel dat er iets niet klopt. Aan de andere kant kan het OM in de breedte van het onderzoek weer signalen hebben gekregen die wij niet kennen. Dan sluiten de beslissingen gevoelsmatig niet op elkaar aan.’

 

Tips bij een  doorzoeking

Hoe te handelen bij een doorzoeking?

1. Praat éérst met de deken of zijn vervanger.  

2. Vraag of u als verdachte wordt aangemerkt. Zo ja, schakel een gespecialiseerde advocaat in.

3.  Vraag naar het doel van het onderzoek.

4.  Vraag waar men precies naar op zoek is.

5. Weiger expliciet toestemming voor de doorzoeking en inbeslagneming met een beroep op de geheimhoudings-plicht. Er heeft immers nog geen afstemming met de cliënt kunnen plaatsvinden.

6.  Wijs aan waar stukken zich bevinden, maar geef ze niet vrijwillig af.

7. Laat u tijdens de doorzoeking niet verhoren.

 

(Bron: Handleiding voor advocaten en dekens ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht bij doorzoeking en onderzoek door RC, OM, bijzondere opsporingsambtenaren en/of toezichthouders, vastgesteld door de Algemene Raad op 2 juni 2008. Een geactualiseerde versie kan binnenkort worden opgevraagd bij de helpdesk van de Orde).

 

Download artikel als PDF

Advertentie