Veeru Mewa staat slachtoffers en nabestaanden bij van de schietpartij in Alphen aan den Rijn. Zij klaagden onlangs de Staat aan nadat bleek dat de dader nooit legaal aan een wapenvergunning had mogen komen vanwege zijn strafrechtelijk en psychiatrisch verleden. ‘Als Van der Vlis nog geleefd had, hadden we hem zeker ook aansprakelijk gesteld.’

 

In de Ridderhof ben ik niet geweest, maar wel in Alphen en in de omgeving van het winkelcentrum. Dat was aangrijpend. Ook hebben we een bijeenkomst gehad met slachtoffers en nabestaanden. Hun verhalen zijn zo beeldend. Bijvoorbeeld de vader die voor zijn zoon sprong om de kogels op te vangen… als ouder kun je je voorstellen dat je dat doet. Voor mij is dat extra motivatie om wat voor mijn cliënten te betekenen. En dan gaat het nog niets eens alleen maar om geld, wat vaak ten onrechte wordt gedacht. Het gaat erom de waarheid boven tafel krijgen en om traumaverwerking. Want hoe kon Van der Vlis aan een wapen en munitie komen terwijl alle argumenten om zijn aanvraag af te wijzen aanwezig waren? Waar is de pdf met informatie over zijn vergunningaanvraag? Dat deze vragen met alleen maar sussende woorden beantwoord zijn, leidt tot frustratie. Al sinds 2006 tracht de Staat de positie van slachtoffers en nabestaanden te versterken. Er is een Wet versterking positie slachtoffers gekomen in 2011 en ook is de Wet schadefonds geweldsmisdrijven aangepast. Maar dezelfde Staat die dat initieerde, belemmert nu de zoektocht naar de waarheid en dat wekt bij mijn cliënten  de indruk dat er meer aan de hand is.
Nu wij de Staat aangeklaagd hebben lijkt de gedachte “hoe haal je dat in je hoofd” het publieke debat te overheersen. Het is waarschijnlijke onze calvinistische inslag dat bij ongelukken het gevoel “wees blij dat je nog leeft” nog steeds overheerst. Ook wij kregen de nodige hoon over ons heen. “Dat redden jullie nooit.” Wij trekken ons daar niet veel van aan: het was inderdaad niet de Staat die de trekker overhaalde, maar zij bezorgde Van der Vlis wel een legale vergunning. Dat cliënten zich soms moeten verdedigen dat zij antwoorden willen, is voor mij een belangrijke persoonlijke drijfveer.
Voordat ik bij Beer ging werken, zat ik als verzekeringsadvocaat bij Houthoff Buruma. Het vrat aan me om aan de kant te staan die vooral “nee”moest verkopen. Ik wilde iets menselijker. In die zoektocht kwam ik Beer tegen. Het aantrekkelijke aan dit kantoor is dat ze alleen voor slachtoffers optreden. Je moet voor dit werk wel uit een bepaald soort hout gesneden zijn. Het is veel verdriet en ellende van cliënten. Maar wat me altijd bij zal blijven, is mijn eerste zaak. Een oudere man was zwaar-gewond geraakt bij een ongeluk en na afloop van de met succes verlopen zaak kwam hij met zijn vrouw helemaal vanuit Limburg naar Amsterdam gereden om een taart af te leveren. Idealisme speelt een belangrijke rol in mijn werk. Het gevecht van de kleine man tegen de grote onderneming of verzekeraar. Dat is een ongelijke strijd en als je die kunt winnen dan bereik je wat. En dat is het gekke aan mijn beroep: je kunt het verdriet niet wegnemen maar je kunt wel voor compensatie zorgen.’

 

Download artikel als PDF

Advertentie