Gabriel Meijers, de advocaat van Bram Moszkowicz, ‘houdt niet zo van de pers’, maar maakte voor het Advocatenblad, ‘het is toch mijn clubblad’ een uitzondering, in overleg met zijn cliënt. Deze zaak raakt hem meer dan andere tuchtzaken die hij regelmatig doet. ‘Het beroepsgeheim mag niet in het gedrang komen door regelgeving over de wijze van betalen.’

 

In hoeverre is het juist cliënten te verplichten giraal te betalen als ze dat alleen contant kunnen doen? Als het om een bedrag gaat dat een advocaat honoreert, kan het een verdachte betaling worden en een melding krijgen, de vroegere MOT-melding,’ aldus Meijers in zijn kantoor op de Amsterdamse Herengracht. ‘De cliënt wordt verdachte en  de  betaling kan als bewijs tegen hem worden gebruikt. Je levert dan eigenlijk je eigen cliënt uit. Dat is een heel principieel bezwaar. En dat is wat mij ter harte gaat in deze zaak, het beroepsgeheim mag niet in het gedrang komen door regelgeving over de wijze van betalen.’

     Volgens Meijers ging Moszkowicz zorgvuldig om met de belangen van zijn cliënten en is zijn beroepsgeheim aangetast. ‘Moszkowicz overhandigde stukken aan Kemper [Germ Kemper, lokale deken in Amsterdam, red.] met in het begeleidend schrijven de opmerking dat hij dit in absolute vertrouwelijkheid deed. Als deken had hij een gedeeld beroepsgeheim, maar in het procesdossier stonden de namen van de cliënten van Moszkowicz. De deken mocht er kennis van nemen, maar de raad van discipline niet. Dit had nooit mogen gebeuren.’ 


Symboolwerking

Met Moszkowicz wordt er een voorbeeld gesteld, zegt Meijers. ‘De enorme publiciteit die er vanaf het begin aan is gegeven, is uitzonderlijk. Dat iemand zo diep de stront in moet, vind ik plaatsvervangend pijnlijk. Zelfs Jan Loorbach die in het Parool zegt dat hij in een zaak nog nooit heeft meegemaakt dat het om zulke grote bedragen ging. Een landelijk deken dient zich niet bezig te houden met afzonderlijke zaken. Hij sprak erover alsof het al was bewezen, terwijl de zitting nog moest plaatsvinden. Dat heeft mij erg verbaasd.’

     De symboolwerking heeft ook te maken de dreigende wetswijzigingen in verband met het toezicht op de advocatuur, zegt Meijers. ‘De bestaande structuur dreigt te worden vervangen door iets waar advocaten niet zoveel invloed op hebben en waar ze tegen zijn. Je ziet nu dat de Orde wil laten zien dat ze ferm kan optreden, zo van: “Wij kunnen het wel, jullie hoeven dit niet van ons af te pakken”. Je kunt zo’n voorbeeldzaak het beste stellen met een advocaat die het publiek aanspreekt. En waar behalve de Orde ook andere media op af vliegen.’

 

 Of het tactiek was dat Moszkowicz niet op zittingen verscheen, daar wil Meijers niets over zeggen. ‘Zodra het gaat over het contact met de cliënt, hebben wij besloten daar niets over te zeggen.’ Hij is wel aanwezig tijdens het hoger beroep volgend jaar. Daar zal ‘meer op de essentie van de zaak worden ingegaan’, hoopt Meijers. ‘Namelijk hoe er met het beroepsgeheim van Moszkowicz is omgegaan, een dossier vol namen die er niet in thuishoren, dan verwacht ik een andere aanpak van het hof.’

 

Tuchtzaak Moszkowicz
Op 18 september 2012 vond de tuchtzaak van Bram Moszkowicz plaats. Hem werd verweten dat hij ontvangen contante betalingen boven de 15.000 euro niet meldde aan de Amsterdamse deken. Ook zou hij onvoldoende studiepunten hebben behaald, jaarrekeningen van de afgelopen drie jaar niet hebben overgelegd en vijf oud-cliënten hadden uiteenlopende klachten: zo zou hij onder andere slechte rechtsbijstand hebben verleend, nietverrichte werkzaamheden hebben gedeclareerd en niet duidelijk hebben gemaakt waar hij de voorschotten van tienduizenden euro’s aan besteedde. Op 30 oktober 2012 achtte de raad vanm discipline alle klachten tegen Moszkowicz gegrond en besloot hem van het tableau te schrappen. Moszkowicz gaat hiertegen in hoger beroep bij het Hof van Discipline. Die zitting zal volgend jaar tussen februari en april plaatsvinden.

Download artikel als PDF

Advertentie