Verbijsterend vond strafpleiter Peter Plasman de televisieopnamen van Eyeworks in VUmc. De advocaat, die namens acht patiënten de aangifte begeleidt, over het beroepsgeheim, de privacy en hoe deze principes langzaam maar zeker terrein verliezen.
Heeft u er lang over moeten nadenken of u deze vaangifte wilde doen?
‘Nee. Los van mijn positie als advocaat, vind ik het verbijsterend wat er gebeurde. Daarom dacht ik: ze moeten een lesje leren.’
Wat vindt u er zo verbijsterend aan?
‘Nou, dat VUmc zo met het beroepsgeheim is omgegaan. Dat vind ik erg en onbegrijpelijk. Ten eerste dat het is gebeurd. Maar de verdediging die erop volgde, dat er goede afspraken zijn gemaakt met de medewerkers van Eyeworks, dat de beelden niet zonder toestemming van de patiënten zouden worden uitgezonden, vind ik extra schokkend. Het meekijken van een cameraman veroorzaakt al een schending van het beroepsgeheim. Met toestemming vragen ben je dan te laat. De verdediging is een beetje in de lijn van iemand die een moord pleegt en zegt: “Ja, ik heb er even over nagedacht hoe het zo gekomen is, maar ja, ik wist ook niet dat het niet mocht.”‘
Heeft deze zaak uw blik op de samenleving veranderd?
‘Dit is wel een ontdekking voor mij. Dat maakt je wat voorzichtiger. Je kunt natuurlijk wel zeggen dat dit een incident is. Maar VUmc verweerde zich ook met het argument dat het belangrijk is dat de samenleving er kennis van kan nemen hoe het er in een ziekenhuis aan toe gaat. Dan ben je dus aan het afwegen. Maar het beroepsgeheim is daar niet vatbaar voor. Het is absoluut, natuurlijk behoudens een enkele uitzondering in zeer bijzondere omstandigheden.’
Is het relativeren van het beroepsgeheim een ontwikkeling die past in deze tijd?
‘Ja. In mijn ogen wel. Beroepsgeheim heeft sterk met privacy te maken en daar wordt steeds lichter tegenaan gekeken. Ook omdat mensen bereid zijn het zelf op te geven of het belang daarvan niet meer zien. “Je mag in mijn tasje kijken, want ik heb niks te verbergen,” zeggen ze. Maar ze begrijpen niet dat ze daarmee iets weggeven wat van hen is. De privacy om wat er in die tas zit, ook al is dat niets strafbaars.
Stel dat iemand tegen mij zegt: “Weet je wat, ik pak even je auto.” Dan zeg ik: “Hé? Die auto is van mij. Daar ga ik over.” Met privacy vind ik het precies hetzelfde. Alleen is dat immaterieel, dat maakt het ingewikkeld.
Ik denk dat mensen, en dat speelt bij jongere generaties meer dan bij oudere, steeds minder beseffen wat privacy eigenlijk is. En er dus geen waardering meer aan geven dat mensen niet alles van je weten. Dat is ook af te leiden uit het internetgedrag van veel jongeren. Vaak denken anderen dat ik hiermee een moreel verhaal vertel. Zo van: mensen zouden niet alles van zichzelf op straat moeten gooien. Maar het gaat mij om het recht om zelf te kunnen beslissen of je je privacy wel of niet prijsgeeft. Eigenlijk is dat een beetje mijn punt. Dat die afweging wordt gemaakt, dat mis ik.’
Aangifte patiënten VUmc
Producent Eyeworks maakte van 20 januari tot en met 5 februari van dit jaar televisieopnamen voor het
RTL-realityprogramma 24 uur: Tussen Leven en Dood. Hierbij zijn patiënten van VUmc zonder toestemming
gefilmd. Na één uitzending is het programma geschrapt. Strafpleiter Peter Plasman deed eind februari en
begin maart namens acht patiënten aangifte tegen VUmc van schenden van het beroepsgeheim (art. 272 Sr) en tegen Eyeworks van het wederrechtelijk verkrijgen van informatie (art. 139 Sr). Aanvullend deed hij tegen beide partijen aangifte van het medeplegen van de twee afzonderlijke delicten. In november meldde de officier van justitie aan Plasman dat het opsporingsonderzoek in een eindstadium is gekomen. Als het OM besluit de zaak niet te vervolgen, start Plasman een art. 12 (Sv)-procedure en probeert hij via het hof alsnog vervolging af te dwingen.