Nabestaanden van Srebrenica vertellen vandaag (vrijdag) hun verhaal bij de Hoge Raad. En dat is uniek. De cassatieprocedure is doorgaans een papieren procedure waarin zelfs de raadslieden zelf zelden een mondeling pleidooi houden.

‘Voor de betrokkenen is het zeer bijzonder’, zegt Liesbeth Zegveld, een van de advocaten van de nabestaanden. ‘Het is voor hen indrukwekkend om hun verhaal te mogen doen voor de belangrijkste, de hoogste, rechter van het land.’ De Hoge Raad zal alleen beoordelen of het recht juist is toegepast. Er zal verder niet meer naar de inhoudelijke feiten worden gekeken. Desalniettemin is het volgens Zegveld belangrijk dat haar cliënten kunnen uitleggen wat de impact is van hun juridische strijd. ‘Het is slopend, emotioneel.’

Want 18 jaar na de val van de enclave Srebrenica zitten de nabestaanden van drie vermoorde moslimmannen nog in de juridische molen. Ze stellen de Nederlandse staat verantwoordelijk voor de dood van de mannen en willen excuses, erkenning en een schadevergoeding. Het hof gaf ze gelijk in 2011, maar de Nederlandse staat legde zich daar niet bij neer. Via het ministerie van Defensie ging Nederland in beroep. Die cassatieprocedure is nu begonnen.

De Boschnische enclave Srebrenica, die onder toezicht stond van een Nederlands VN-bataljon, viel op 11 juli 1995. De dagen daarna droegen de Dutchbatters de vluchtelingen over aan de troepen van de Servische generaal Ratko Mladic. Naar schatting werden er tussen de 7000 en 8000 moslimjongens en -mannen vermoord.

Zegveld vertegenwoordigt onder andere een tolk die zijn vader en broer verloor. Daarnaast staat ze de nabestaanden bij van de elektriciën Rizo Mustafic die voor Dutchbat werkte. Nederland heeft gehandeld onder de vlag van de Verenigde Naties, luidde het verweer van de staat zich de afgelopen jaren. Het gerechtshof oordeelde vorig jaar echter dat de nabestaanden recht hadden op erkenning. Als de Hoge Raad die lijn volgt, kan de Nederlandse staat niet meer verder in hoger beroep. De nabestaanden kunnen nog door procederen tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Tekst: Kim van Keken

Advertentie