Het glazen plafond, taboe op parttime werken, het belang van corpslidmaatschap of juiste hockeyclub – voor veel aanstormende juridische talenten bestaan nog veel vooroordelen over het vak van advocaat.

Wel ontstaan steeds meer initiatieven om dit soort stereotype drempels weg te nemen en ambitieuze studenten uit alle lagen van de maatschappij te interesseren voor het metier.

De ‘Commissie Diversiteit’ van de Orde organiseert jaarlijks een bijeenkomst en lezing om de advocatuur uit de ivoren toren te bevrijden. Terwijl op rechtenfaculteiten het aandeel ‘allochtone’ studenten aanzienlijk is, zijn deze studenten slechts mondjesmaat terug te vinden in de firma’s, zegt voorzitter Joost Linneman van de Commissie. Hij zegt dat de meeste studenten uit die groep een baan vinden in het bedrijfsleven of het bankwezen; de advocatuur trekt op de een of andere manier minder. In 2011 begon de Orde al met het project ‘advo-coach’, waarbij studenten van de VU en Erasmusuniversiteit werden gekoppeld aan een advocaat als ‘buddy’. Of het project in welke vorm dan ook doorgaat, wordt deze zomer besproken.

Doorbreken van rolpatronen
Afgelopen donderdag kwamen op het Amsterdamse kantoor van Allen en Overy twee sprekers vertel-len over hun eigen ervaringen in het doorbreken van rolpatronen: Jane Masey, de Britse diversity manager van Allen & Overy, en de Nederlandse ‘Legal woman of the year’ Hanneke Dorsman, deputy head legal bij ABN AMRO.

Masey gaf een presentatie over het project ‘Prime’ dat advocatenkantoren in Groot-Brittannië twee jaar geleden hebben opgezet: scholieren in de leeftijd tussen de 13 en 19 jaar maken daar een week lang kennis met medewerkers, taken en bedrijfscultuur op de grote kantoren. Voor de doorstroming van kinderen naar juridische beroepen bestaat in Groot-Brittannië een specifiek probleem: 93 procent van alle Britse jongeren krijgt onderwijs op een openbare school, terwijl maar liefst tweederde van de advocaten onderwijs genoot op een dure privéschool. Dit nog steeds heersende klassenverschil zorgt ervoor dat veel kinderen niet eens nadenken over de beroepskeuze van advocaat, en ook de stap naar universiteit is te groot voor scholieren die van huis uit onbekend zijn met studeren.

Geen oude-witte-mannenbolwerk
Omdat ook de Britse advocatuur geen oude-witte-mannenbolwerk wil zijn, hebben 22 grote kantoren zich vastgelegd om groepen ‘achtergestelde’ kinderen te laten kennismaken met de wereld binnen hun muren. ‘Het belangrijkste is dat kinderen bepaalde vaardigheden opdoen en inzicht en kennis krijgen over de juridische beroepen,’ benadrukt Masey. Evaluatiecijfers tonen dat het zelfvertrouwen van de scholieren met sprongen toenam, evenals de interesse voor een juridische carrière. En overigens: ‘Ook de advocaten zelf vonden het geweldig om de kinderen te begeleiden’.

Hanneke Dorsman vertelt over het nog altijd heersende glazen plafond, dat zij met verve wist te doorbreken. Op de juridische afdeling van de bank was Dorsman 25 jaar geleden de tweede vrouw die in dienst kwam – een tijd later bestond het gehele MT uit louter vrouwen. ‘Dat was nou ook weer niet de bedoeling,’ lacht Dorsman, een man/vrouwpercentage van 50-50 blijft toch het ideaal. Toch is er veel veranderd binnen de bank: was het eerst bon ton om minstens 70 uur te werken per week en niet vóór 20 uur naar huis te vertrekken, nu begint vier dagen per week werken de norm te worden – ook al voelt Dorsman zelf soms ook radeloosheid als ze op vrijdag in een haast uitgestorven kantoortuin loopt. Maar: ‘Je moet elkaar de ruimte geven, vertrouwen hebben dat het werk afkomt. Ook als iemand om half zes naar huis moet om met de kinderen te eten.’ Tenslotte heeft Dorsman nog aanbevelingen: neem afstand van gewoontes, zoals die 70 uur per week willen werken. En laten we niet alleen praten over diversiteit – laten we ook eens iets dóén.

Tekst: Olga van Ditzhuijzen

Advertentie