Mijn vorig commentaar ging lekker principieel over de spanning tussen ons beroepsgeheim en de meldingsplicht onder de Wwft. Toen ging het om een ter wille van het principe uitgelokt dispuut uit het verre Frankrijk, beslecht door een Europese rechter. Ogenschijnlijk niet zo heel dicht bij ons eigen bed. Inderdaad: alleen ogenschijnlijk. Immers.
            Eén van de veroordeelde verdachten in de bouwfraude is een notaris. Tegen hem is onder meer bewezen verklaard de schending van zijn wettelijke plicht om melding te maken van ongebruikelijke transacties.[1] Dat is dus de meldingsplicht die ook voor advocaten geldt, zij het met een aantal beperkingen.[2] Maar waar die meldingsplicht bestaat, moet die serieus worden genomen. Wat een advocaat op het spel zet wanneer hij met deze verplichting een loopje neemt, maakt de veroordeling van deze notaris pijnlijk duidelijk: een gevangenisstraf van vijf maanden.
            De nagelaten melding betrof een door de notaris begeleide ABCDE-transactie. Dus in totaal vier opvolgende en in elkaars verlengde liggende transacties. AB ging voor 385 miljoen euro. De plus een afgesplitste transactie leverde tussen A en E een waardesprong op van 33 miljoen euro. De eerste drie transacties werden achter elkaar door de notaris behandeld. Met name de bijzondere waardesprong van het vastgoed had de notaris tot het oordeel ‘ongebruikelijk en meldingsplichtig’ moeten brengen. De notaris heeft dat vergeefs bestreden, onder meer met de stelling dat er voor elke van de vier transacties voor hem wel een plausibele verklaring was. Dat je daar dus niet mee wegkomt, is een belangrijke moraal in dit verhaal.
De rechtbank stelt vast dat het kwartet transacties met die grote waardesprong plaatsvindt binnen een ruim halfuur; dat de notaris eigener beweging de statuten van één van de partijen doet wijzigen om de transactie statutair toelaatbaar te maken (maar nog steeds in strijd met de NVM-richtlijnen); en dat de extreme winst nagenoeg geheel bij één persoon terechtkomt.
            Dat vindt de rechtbank voldoende om vast te stellen dat er voor de notaris aanleiding was om te veronderstellen dat er verband zou kunnen zijn met witwassen. (Dit mede aan de hand van de subjectieve indicatoren die de KNB had gepubliceerd.) Uit die omstandigheden wordt afgeleid dat de notaris melding ten onrechte achterwege heeft gelaten en dat dan ook nog opzettelijk.
            Advocaten die in gevoelige branches praktiseren en die (te) luchtig plegen om te springen met de meldingsplicht (toen nog MOT, nu Wwft) moeten hun voordeel doen met deze schrijnende en ware geschiedenis: alertheid en een gedisciplineerde naleving van de meldingsplicht zijn geboden. En dan gaat het niet alleen om gevallen waarin de advocaat zich in een soort (voorwaardelijke) opzetsituatie bevindt met betrekking tot strafbare (eigen) gedragingen achter de te melden transactie. Het ongebruikelijkheidscriterium voor de meldingsplicht is veel ruimer. Het strekt zich uit tot alle professioneel verkregen wetenschap van transacties die volgens objectieve en subjectieve indicatoren meldingsplichtig zijn. Dan heb je het ook over veel meer transacties dan waar je zelf actief dienstverlenend in bent, zoals de veroordeelde notaris.[3]
            Getrouwe nakoming is dus niet alleen wettelijke plicht, maar ook basaal eigen belang!

Jan Loorbach, algemeen deken

[1]    LJN: BY7075; Rechtbank Haarlem, 21 december 2012.
[2]    Zie mijn dekencommentaar van 20 december 2012.
[3]    Zie de Handleiding Wwft op de Orde-site; nuttig om weer eens door te nemen!

 

 

Download artikel als PDF

Advertentie