–    Raad van discipline Amsterdam 18 mei 2011, LJN: YA1671
Wraking tuchtrechter vanwege het tijdens een bijeenkomst bespreken van de casus in een tuchtzaak waarin nog geen uitspraak was gedaan.
–    Art. 47 lid 2 Advocatenwet (6. Tuchtprocesrecht)
–    Art. 512 Sv

Feiten
De raad heeft een klacht van klager jegens mr. X behandeld. De klacht betrof de weigering van mr. X om een op de derdenrekening van zijn kantoor gestort bedrag aan klager terug te betalen. Voordat de raad uitspraak deed, heeft de voorzitter van de raad op uitnodiging van het gerechtshof te Amsterdam een bijeenkomst voor nieuw beëdigde advocaten bijgewoond.
     Tijdens die bijeenkomst heeft de voorzitter in haar hoedanigheid van voorzitter van de raad van discipline een introductie gehouden over het tuchtrecht voor advocaten.  Toen tijdens deze bijeenkomst een discussie over het tuchtrecht ontstond, heeft de voorzitter op verzoek van één van de cursisten haar betoog toegelicht aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden, zonder daarbij namen van partijen te noemen. Op een vraag van een cursist wat tot een schorsing zou kunnen leiden heeft de voorzitter geantwoord: ‘Bijvoorbeeld financiële malversaties.’ Op een vervolgvraag of de voorzitter daar een voorbeeld van zou kunnen geven heeft de voorzitter de casus die heeft geleid tot de klacht tegen mr. X beschreven, wederom zonder daarbij namen van partijen te noemen.

Verzoek tot wraking
Mr. X wenst de voorzitter te wraken. Mr. X heeft daartoe aangevoerd dat de voorzitter blijk heeft gegeven van vooringenomenheid door de casus van mr. X te bespreken, aangezien op het moment dat de voorzitter de casus van mr. X besprak tijdens voormelde bijeenkomst, er nog geen uitspraak in de tuchtzaak van mr. X was gedaan. Mr. X meent dat er, door de uitlatingen, objectieve vrees voor benadeling bestaat.

Overwegingen raad
Een verzoek tot wraking kan op grond van art. 47 lid 2 Advocatenwet juncto art. 512 Sv worden gedaan indien zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Volgens vaste jurisprudentie wordt de onpartijdigheid van de leden van het rechtsprekende college verondersteld tenzij uit de aangevoerde feiten of omstandigheden een vermoeden van partijdigheid moet worden afgeleid.
     De raad is van oordeel dat de voorzitter, door de casus die aan de tegen mr. X ingediende tuchtklacht ten grondslag ligt tijdens de eerdergenoemde bijeenkomst te bespreken, voordat uitspraak op die tuchtklacht was gedaan, de schijn heeft kunnen wekken dat de raad niet meer onafhankelijk op de tegen mr. X ingediende tuchtklacht zou kunnen beslissen.
     Daartoe wordt overwogen dat ten tijde van de bespreking van de casus die ten grondslag ligt aan de tuchtklacht tegen mr. X er nog geen uitspraak gedaan was op die klacht. Daarom was de theoretische mogelijkheid aanwezig dat de raad zijn kennelijk reeds genomen beslissing alsnog zou heroverwegen. Door de casus die aan de tuchtklacht tegen mr. X ten grondslag ligt te bespreken tijdens meergenoemde bijeenkomst heeft de voorzitter de theo-retische kans in het leven geroepen dat de raad zich niet meer vrij zou achten anders te beslissen, indien één of meer leden van de raad het oordeel van de raad alsnog zouden willen heroverwegen. De rechterlijke onpartijdigheid kan daardoor schade lijden. Dat de uitspraak op de tuchtklacht tegen verzoeker ten tijde van meergenoemde bijeenkomst reeds op schrift was gesteld en voor verzending gereed lag, maakt dat niet anders. Een uitspraak op een tuchtklacht is pas gedaan zodra deze is uitgesproken. Tot die tijd moet de raad de volle vrijheid hebben zijn oordeel te heroverwegen. Dat de voorzitter geen namen van partijen heeft genoemd bij de bespreking van de casus doet daaraan niet af. De voorzitter heeft erkend dat hij met het door hem besproken voorbeeld de tuchtzaak van mr. X heeft bedoeld en bovendien is het voorbeeld kennelijk door ten minste een van de aanwezigen als de tuchtzaak van mr. X herkend.
    
Beslissing
De wrakingskamer van de raad van discipline wijst het verzoek tot wraking toe en bepaalt dat de klacht tegen mr. X opnieuw door de raad zal worden behandeld in een andere samenstelling.

 

Download artikel als PDF

Advertentie