In september gaat ie van start: de nieuwe Beroepsopleiding Advocaten. En er staat heel wat te wachten, als we de ontwerpers mogen geloven. ‘Over drie jaar leveren wij een ander soort advocaten af.’

Het was geen mild rapport dat professor Bas Kortmann eind 2010 uitbracht over de beroepsopleiding voor advocaten. De opleiding voldeed niet meer aan de eisen van de tijd. En wie de conclusies van dat rapport er nog eens op naslaat, kan niet anders dan concluderen dat het hoog tijd is voor verbetering.

Het bouwwerk van een nieuwe beroepsopleiding voor advocaten is grotendeels klaar. Iedereen die op of na 1 maart 2013 wordt beëdigd tot advocaat, gaat per september van dit jaar aan de slag in een compleet ander leersysteem dan zijn voorgangers.
    ‘De advocaten die over drie jaar van de opleiding komen, weten écht meer’, zegt Marianne van den Bosch, directeur opleidingen bij het Centrum voor Postacademisch Juridisch Onderwijs (CPO) van de Radboud Universiteit in Nijmegen. ‘Daar durf ik mijn handen voor in het vuur te steken.’ Ze krijgt bijval van Monique van de Griendt, directeur van coachings- en trainingsbedrijf Dialogue. ‘De rol van de advocaat in de samenleving is veranderd. De nieuwe opleiding sluit daar bij aan.’

Contouren

CPO en Dialogue trekken samen op om de nieuwe beroepsopleiding gestalte te geven. De aanbesteding is niet zonder slag of stoot verlopen (zie kader) maar  inmiddels beginnen zich de contouren af te tekenen van wat de advocatuur straks te wachten staat. En dat is heel wat, beloven beide directeuren. ‘Over drie jaar leveren wij een ander soort advocaten af.’
    Zo’n belofte vraagt om uitleg. Wat verandert er allemaal? Om te beginnen vervalt de aloude scheiding tussen beroepsopleiding en voortgezette stagiaire opleiding (vso). Er ontstaat één driejarige opleiding waarin alle onderwijs – in kennis én vaardigheden – op elkaar aansluit. De stagiaire kiest een civiel-, straf- of bestuursrechtelijke leerlijn met een major, een minor en keuzevakken. De minor moet altijd in een ander rechtsgebied liggen dan de major. Alle vakken sluiten af met een examen.
Op deze manier pareert de tandem CPO/Dialogue de kritiek dat de beroepsopleiding niet meer van deze tijd was en de vso te vrijblijvend (zie kader). ‘Tegelijkertijd creëren we ruimte voor individuele behoeften,’ zegt Marianne van den Bosch. ‘Je kunt straks als stagiaire je eigen accenten leggen. Niet alleen met de keuzevakken, maar ook doordat wij per vak verscheidene leervormen aanbieden. Heb je bijvoorbeeld aan de universiteit nauwelijks arbeidsrecht gevolgd en vraagt je huidige praktijk daar wel om, dan kun je je kennis van dat vak al opkrikken nog voordat je daadwerkelijk aan het keuzevak begint. We sluiten hiermee beter aan bij de praktijk, waarin specialisatie immers steeds belangrijker is geworden. Zonder dat we inboeten aan basiskennis natuurlijk. We blijven een brede opleiding aanbieden.’

Eigen digitaal portfolio

In het curriculum wordt nadrukkelijk ook materieel recht opgenomen. Dat sluit aan bij het voornemen om het onderwijs in inhoud en vaardigheden meer met elkaar te vervlechten. Stagiaires leren straks vanuit concrete casussen – zelfs casussen die ze op dat moment in hun eigen praktijk onder handen hebben. ‘Op die manier gaat het allemaal meer leven,’ licht Monique van de Griendt toe. ‘Studeren wordt weer leuk. Je hébt er echt iets aan.’ Marianne van den Bosch: ‘Ik ben ervan overtuigd dat zelfs de attitude ten opzichte van de permanente opleiding hierdoor ten positieve verandert.’
    Ook de digitale wereld doet ook z’n intrede in de beroepsopleiding. Er komt een soort Blackboard-omgeving zoals stagiaires die al van de universiteit kennen. CPO/Dialogue laat die omgeving inrichten en onderhouden door UP Learning, een van de grootste e-learning-bedrijven in Nederland. Iedere stagiaire heeft straks een eigen digitaal portfolio waarin al zijn vorderingen, verslagen en andere studiezaken worden verzameld. Er kan ook worden uitgewisseld of samengewerkt met andere stagiaires en met docenten. E-learning doet een groter beroep op zelfstudie dan het traditionele onderwijs.

App voor de heb

Ongeveer een kwart van het onderwijs verloopt straks via e-learning. Maar pas op, zegt Marianne van den Bosch: ‘Onder die multimediale omgeving zit een didactisch concept. We maken geen app – ja, die komt er ook – voor de heb. De gedachte is dat je via e-learning meer bronnen kunt ontsluiten. Dat er bij de lesstof niet alleen droge kost zit, maar bijvoorbeeld ook de laatste aflevering van tv-programma De rechtbank. Of dat je een filmpje moet maken om bepaalde vaardigheden te oefenen. Of dat je een toets maakt met multiplechoicevragen en als je het verkeerde antwoord geeft meteen ziet waar je redenering mank ging. Zo leer je sneller.’
    Intussen blijft ook het aloude hoorcollege bestaan – gewoon omdat die vorm soms het meest efficiënt is. Geldt bij het inhoudelijk onderwijs een groepsgrootte van maximaal 32 mensen, bij de lessen in vaardigheden mogen maximaal zestien mensen aanschuiven. CPO/Dialogue spreekt van blended learning: een mix van traditioneel onderwijs, e-learning en social learning. ‘Dat is een organischer voorbereiding op de examens,’ vindt Monique van de Griendt.

Cultuuromslag

Compleet nieuw is dat ook de patroon nauwer bij het leerproces wordt betrokken. Tot nu toe bleef de patroon buiten beeld. Maar in de toekomst wordt zijn inbreng gevraagd in het jaarlijkse gesprek tussen de stagiaire en diens trainer.
    Maar de betrokkenheid kan nog verder gaan. Als de stagiaire dat wil, kan hij zijn patroon toegang geven tot zijn digitale portfolio, of delen daarvan. De patroon kan dan opmerkingen en aanwijzingen plaatsen. Als de stagiaire het  goed vindt, kan zijn trainer daar ook kennis van nemen. Handig om op tijd zwakke vaardigheden of gebrekkige kennis bij te sturen. ‘Het zal wennen zijn voor de patroon, maar ook voor de advocaat-stagiaire,’ denkt Marianne van den Bosch. ‘Het vraagt een cultuuromslag. Maar wij geloven dat de opleiding er beter van wordt.’

Op dit moment is CPO/Dialogue met tien mensen hard aan het werk om de nieuwe beroepsopleiding handen en voeten te geven. ‘Het is bikkelen om op tijd klaar te zijn, maar we genieten ervan,’ zeggen beide directeuren. De eerste hoofddocenten zijn aangesteld en de werving van docenten is gestart. Om lesuitval te voorkomen, kan zelfs worden teruggevallen op een pool van negenhonderd docenten. Een van de grote uitdagingen voor de komende maanden is om de interactie tussen materieel recht en procesrecht goed vorm te geven. ‘Dat moet een handzaam pakket lesstof worden.’
    En hoe ziet de eerste lichting advocaten die van deze opleiding komt eruit? Marianne van den Bosch en Monique van de Griendt zien deze ‘advocaat 2.0’ al helemaal voor zich. ‘Ze weten meer. Ze beschikken over een goede zelfreflectie. Ze zijn zich meer bewust van wat ethisch verantwoord is, en wat niet. Ze zijn minder procesgericht en meer oplossingsgericht,’ beloven ze. Maar dat gebeurt niet zomaar, waarschuwt Marianne van den Bosch. ‘De vrijblijvendheid is er intussen wel vanaf. Mensen moeten nu echt aan het werk.’

 

 

Aanbestedingsperikelen

De Orde was tot nog toe zelf belast met de uitvoering van de beroepsopleiding. Dat gaat veranderen: het werk is uitbesteed aan onderwijsprofessionals. De aanbestedingsprocedure die daarvoor nodig was, heeft geleid tot een kort geding door één van de inschrijvers.
Volgens OSR Juridische Opleidingen heeft de Orde de andere inschrijver, CPO/Dialogue, een oneerlijke voorsprong gegeven. CPO zou uitgebreid betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van de Beroepsopleiding Advocaten en daarom had de Orde deze partij moeten uitsluiten van inschrijving. Ook zou de voorbereidingstijd voor het indienen van offertes zeer beperkt zijn. Bovendien zou geen sprake zijn van een multidisciplinaire en onafhankelijke beoordelingscommissie. Ten slotte zou de Orde zich niet hebben gehouden aan het eigen beoordelingskader.
De rechter oordeelde eind december 2012 dat de Orde de inkoopprocedure zorgvuldig en objectief heeft vormgegeven.

 

 

 

Download artikel als PDF

Advertentie