Pakweg twintig jaar geleden haalden veel minder politici het in hun hoofd zich uit te laten over de rechtspraak. Kijk nu eens: Kamerleden geven net zo makkelijk hun mening over lopende zaken, als dat ze twitteren over een uitspraak. Waardoor komt dat? En moeten we ons zorgen maken?
Het jaar 2013 was slechts drie dagen oud toen de landelijke politiek zich beklaagde over te lage straffen. De supersnelrechter, nét door diezelfde politiek geïnstalleerd, had drie mannen veroordeeld tot een werkstraf (tot zestig uur) wegens wangedrag tijdens de jaarwisseling. Het Openbaar Ministerie wilde hogere straffen en tekende hoger beroep aan.
Nog voordat de inkt van dat verzoek droog was, hadden politici hun mening klaar. De landelijke PVV sprak over ‘belachelijk lage straffen die het oudjaarstuig’ had gekregen. Lokale afdelingen van de partij wilden dat ‘alle raddraaiers’ naast een celstraf ook een taakstraf kregen. Ze moesten de straten in Den Haag schoonvegen ‘in een roze boevenpak’. De zaak was nog onder de rechter. Net als vele andere zaken. Tijdens de jaarwisseling had de politie 723 personen gearresteerd.
Heilige huisjes
Zolang de rechter zich nog niet heeft uitgesproken, zwijgt de politicus. Ook als het nog een hoger beroep betreft. Jarenlang waren dat de mores in politiek Den Haag. Maar aan de fundering van heilige huisjes kan worden gemorreld en dus is ook deze ongeschreven regel niet langer de standaard. Sterker nog, tegenwoordig laten politici zich geregeld uit over rechterlijke uitspraken, ook als een zaak nog loopt. Een staatssecretaris die zegt dat de dood van een inbreker ‘een beroepsrisico’ is, nog voordat er een rechtszaak is, levert tegenwoordig alleen nog maar enkele opgetrokken wenkbrauwen op.
Hoe anders was dat in 2002 toen Ferry Hoogendijk, destijds Kamerlid voor de Lijst Pim Fortuyn, kritiek had op rechter Nol Vermolen in de strafzaak tegen Volkert van der G. Volgens de parlementariër kon de rechter, als oud-medewerker van VluchtelingenWerk en ‘activist’, niet onbevooroordeeld zijn. Juridisch Nederland sprak er schande van. De politiek, zo was de opvatting, hoorde zich niet met de rechterlijke macht te bemoeien.
Maar die opvatting is al heel lang niet meer de norm, stelt SP’er Jan de Wit. Hij werkt sinds 1995 in Den Haag, eerst als senator, de laatste vijftien jaar als lid van de Tweede Kamer met voornamelijk de portefeuille justitie. De voormalige sociaal advocaat uit Heerlen memoreert aan de tijd dat hij nog praktiseerde. Het was toen zelfs voor een advocaat ten strengste verboden met een zaak in het nieuws te komen. ‘Je riskeerde een berisping van de Orde van Advocaten wanneer je als advocaat zelf de publiciteit opzocht.’
Bijna twintig jaar later zijn de tijden veranderd. ‘Nu zie je iedereen op tv. Zelfs de advocaat van de verdachte van de moord op Marianne Vaatstra schuift aan bij Pauw & Witteman. Dáár wordt nu al de verdediging gevoerd.’ De Wit twijfelt of de tv-optredens wel allemaal in het belang zijn van de cliënt. Maar buiten dat ziet hij een tendens die niet meer is te keren. ‘Het punt is dat steeds meer zaken veel aandacht van de media krijgen. Er komen steeds meer media bij en zo veel dat je de discussie vaak niet meer links kán laten liggen tijdens het debat in de Kamer.’
Trias politica
Datzelfde concludeert Marc Hertogh, hoogleraar rechtssociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Op tv, in de kranten en op Twitter: iedereen bemoeit zich met rechterlijke uitspraken en veel vaker dan pakweg twintig jaar geleden. Voor Kamerleden is het moeilijk om hun mond te houden als intussen iedereen het wel over die ene zaak heeft. Ze worden er vervolgens steeds weer op aangesproken tijdens spreekbeurten in zaaltjes in de provincie.’
Hertogh was in 2012 zogeheten Nieuwspoort-rapporteur. Elk jaar stelt het gelijknamige perscentrum in Den Haag een onderzoeker aan die op zoek gaat naar de relaties in en rondom de politiek. In die rol sprak de Groningse hoogleraar met politici en rechters, en hij volgde enkele debatten. In november presenteerde hij het boek Scheidende machten – de relatiecrisis tussen politiek en rechtspraak. ‘Er zijn veel rechters’, stelt hij, ‘die steun verwachten uit de Kamer. Ze denken dat contract te hebben, de trias politica die ze dat vanzelfsprekende gezag geeft. Dat is wat naïef in deze tijd.’
De kritiek op bemoeizuchtige politici is vanuit de rechterlijke macht geregeld te horen. Op een congres zei president Geert Corstens van de Hoge Raad dat het ‘de politiek geen pas geeft’ als deze openlijk een mening geeft tijdens de behandeling van een zaak. Strafrechter Nol van de Ven van de rechtbank in Den Bosch zegt in de interviewbundel Rechtspraak is mensenwerk (van Michiel van Kleef en Suse van Kleef): ‘Ik ben eigenlijk heel boos hoe het beeld van de rechtspraak en haar rechters de laatste jaren wordt verkwanseld. Dat vind ik echt vreselijk. Politici en zelfs ministers die uitspraken doen over lopende zaken en op oneigenlijke grond durven zeggen dat de rechtspraak niet deugt. Dan vraag ik me echt af wat we in dit land aan het doen zijn.’
Traditie herleven
SP’er Jan de Wit heeft de mores van dichtbij zien veranderen en het schuift, benadrukt hij, niet alleen in het strafrecht – vooral ook in het vreemdelingenrecht wordt geregeld over individuele zaken gesproken. Dat gebeurt al sinds 1997, in de Paarse jaren, toen politiek Den Haag debatteerde over de illegale kleermaker Zekeriya Gümus voordat de rechter uitspraak deed. De man, populair in de media en bij het grote publiek, moest uiteindelijk het land uit – terug naar Turkije – besloot de rechter. Later, in 2006 werd Taida Pasic, een Servisch-Kosovaarse scholiere, door minister Rita Verdonk voor Vreemdelingenzaken (toen nog VVD) beschuldigd van ‘misbruik van regels en mogelijke fraude’ in een poging een verblijfsvergunning te krijgen. De rechter bepaalde later echter dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (die valt onder het departement) onzorgvuldig had gehandeld. Politici spreken steeds met elkaar af om niet over individuele zaken te spreken, maar ze doen het vervolgens wel – denk maar aan recente zaken als Sahar (2011, Afghaanse scholiere) en Mauro (2011, pleegjongen uit Angola).
Rechtspsycholoog Peter van Koppen ziet een traditie uit de negentiende eeuw herleven. ‘De politiek bemoeit zich niet meer alleen maar met de hoofdlijnen, maar maakt zich ook druk over de fietspadverhoging bij Sappemeer. De krant is weer de standaard, alleen dan iets moderner. Een berichtje op internet levert meteen Kamervragen op.’ Hij ziet niet echt een groot probleem. ‘Zolang de rechter zich maar niet al te druk maakt over de opmerking van een politicus.’ Over het voor de voeten lopen van een rechter: ‘Ach, het OM roept toch ook in de media: we hebben de dader. Al voor het proces überhaupt is begonnen.’
Morrelen aan de rechtstaat
De standaarden verschuiven, en daardoor is het volgens De Wit niet te vermijden om als politicus soms toch in te gaan op een rechtszaak. ‘Iets anders is of je iets over de strafmaat zegt.’ Hij noemt de negen jaar celstraf die Willem Holleeder in december 2007 kreeg opgelegd van de rechtbank in Haarlem. De straf was volgens het vonnis (LJN: BC0703) één jaar lager doordat onder anderen oud-zaaksofficier en VVD-Kamerlid Fred Teeven (de huidige staatssecretaris) zich tijdens het proces uitsprak over de zaak in de media. De zogeheten ’trial by media’.
De afgelopen tien jaar stellen individuen van verschillende instituties geregeld dat er aan de rechtsstaat wordt gemorreld. ‘Elke kritiek afzonderlijk is niet gevaarlijk, maar de druppel holt de steen uit, niet door geweld, maar door gestaag te vallen,’ zei minister Piet Hein Donner van Justitie (de huidige vicevoorzitter van de Raad van State) in juli 2003 tegen het Nederlands Dagblad. Krap tien jaar later, eind 2011, riep Erik van den Emster, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, politici op tot reflectie en bezinning. ‘Respect en onderling vertrouwen moeten nodig worden versterkt.’ Jan Loorbach, landelijk deken van de Orde van Advocaten beklaagde zich vorige maand nog op BNR Nieuwsradio: ‘Politici moeten zich meer beheersen, niet bij elke spraakmakende zaak met nieuwe wetgeving komen.’
Bemoeien maar niet beïnvloeden
De politici zelf oordelen echter opvallend mild. Gerard Schouw, Kamerlid van D66, beschouwt de rechter als een vakman die de feiten en omstandigheden toetst. ‘Die moet je dus niet voor de voeten lopen.’ Of zoals VVD’er en voormalig advocaat Ard van der Steur het zegt: ‘Je moet de rechtspraak niet willen beïnvloeden tijdens het proces zelf. Maar Kamerleden moeten wel staan voor het eigen product: de wet. Als de wet niet werkt zoals die is bedoeld, moeten we die wet veranderen. Het is niet netjes om te proberen via de media de rechter in zijn oordeel te beïnvloeden.’
PvdA-Kamerlid (en oud-rechter) Jeroen Recourt vindt dat de politiek prudent met de rechtspraak omgaat. ‘Zelden wordt kritiek geleverd op een rechtszaak die nog loopt. Althans, het is niet aan de orde van de dag.’ Misschien is het allemaal wel een beetje te prudent, stelt hij. ‘Neem de zaak-Wilders. Er was een advocaat, Bram Moszkowicz, die ongelooflijk mediageniek is, die vanaf het begin de zaak kon sturen en zo een monopolie kreeg over de beeldvorming. Geen politicus zei een woord, ondertussen ging iedereen los. Dat had anders gemoeten.’
Recourt vindt de regel dat de politiek zich niet mag bemoeien met de rechtspraak ‘iets te spastisch’ wordt toegepast in de praktijk. ‘Je moet steeds blijven kijken naar de ratio. Natuurlijk, je wilt en je mag de rechter als politicus niet beïnvloeden. Maar nu is er geen enkele ruimte om elkaar te bekritiseren. Soms is wachten tot het eindoordeel van de Hoge Raad onzinnig.’ Het is balanceren op een dun koord, geeft hij toe. ‘Je mag daarbij nooit op de stoel van de rechter gaan zitten.’
De verhoudingen zijn de laatste jaren weliswaar verhard, concludeert de Groningse hoogleraar Hertogh, maar buiten de media om denken rechters en politici veel genuanceerder over elkaar. Er is sprake van een relatiecrisis, stelt hij, maar eerder tussen beiden (politiek en de rechtspraak) en de rest van de samenleving. ‘De rechter wil regie, maar buiten de rechtszaal glipt het uit de vingers. Veel rechters zijn nog niet voorbereid op deze tijd, terwijl politici er steeds beter in zijn geworden om de beeldvorming zelf, al dan niet via Twitter, te beïnvloeden.’ Politiek Den Haag is een snelkookpan waarbij partijen aan de achterban meteen moeten laten zien dat ze betrokken zijn. Er zal waarschijnlijk de komende tijd weinig te horen zijn van boze politici over de ‘lage straffen’ voor ‘het oudjaarstuig’. Dat komt in januari 2014 weer aan de orde. Of zoals Hertogh stelt over de relatie tussen rechterlijke macht en politiek: ‘De soep wordt niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend.’