Volgens Rinus Otte, hoogleraar Organisatie rechtspraak aan de Rijksuniversiteit Groningen, slaat het manifest van de raadsheren uit Leeuwarden de plank mis. De werklast is geen probleem voor rechters, ze moeten gewoon zelf hun werk beter organiseren. 

‘Ik ben blij met het manifest van de raadsheren uit Leeuwarden. Het toont  aan dat er grote onvrede leeft onder de rechters, zoals ik in 2010 al stelde in mijn boek Nieuwe kleren van de rechter. Volgens mij is de onvrede zelfs groter dan uit het manifest blijkt. Maar het probleem zit ‘m niet in de werklast van de rechter. Die klacht van de raadsheren klopt niet, die mist feitelijke onderbouwing. De financiële middelen voor de strafrechtspraak zijn sinds pakweg 2005 alleen maar toegenomen, er is heel veel ondersteuning bij gekomen, terwijl het aantal uitspraken is gedaald.
    Ik was laatst in België en daar doen de rechters bijna al het werk nog zelf. Voor een heel gerecht van honderden medewerkers, zijn er maar twee referendarissen in dienst voor het ondersteunende werk. Rechters voorzien hun vonnissen van een uitgebreide motivering en geven ook een uitvoerige beschrijving van de bewijsmiddelen. Belgische strafrechters doen net zoveel uitspraken als de Nederlandse strafrechters, en ik geloof niet dat ze daar minder kwaliteit leveren.’

Waar ligt het probleem dan wel? 

‘Ik denk dat rechters zich niet meer baas voelen in de rechtszaal. Veel werk wordt ze uit handen genomen door de sectorleiding en door ondersteunende medewerkers. Maar de oplossing is niet om met een beschuldigende vinger naar de Raad voor de Rechtspraak te wijzen of naar de gerechtsbesturen. Ik word al helemaal wantrouwig als er grote woorden worden gebruikt over bijvoorbeeld “het verlies van kwaliteit van de rechtspraak”. De kern van het probleem is dat rechters zelf te weinig innovatief zijn om hun werk goed te organiseren. Dat blijkt wel uit het groot aantal aanhoudingen. De uitval van strafzaken bij gerechten varieert van twintig tot zestig procent.’

U bent naast hoogleraar, ook senior raadsheer bij het hof in Arnhem. Hoe hoog ligt daar het aanhoudingspercentage?

‘Wij kunnen het beperkt houden tot tien procent. We hebben onze doorlooptijden substantieel verminderd en slagen erin met een sluitende begroting te werken. Ons geheim? Dat we zodra een appelzaak binnenkomt er met het hele team, ondersteunend personeel en rechters, over vergaderen. We bekijken meteen welke onderzoeksvragen er leven bij OM en advocaten. De voorzitter van een strafkamer hoeft daarvoor niet te wachten tot een zitting. Hij kan dat op eigen initiatief doen. Advocaten zijn heel content met deze werkwijze.
    Bij andere hoven doen de managers of het ondersteunende medewerkers het meeste werk. Zij plannen de zittingen in en bepalen hoeveel minuten ervoor worden uitgetrokken. Rechters kijken dan pas drie dagen voor de zittingen in het dossier, met het risico dat een zitting toch een gatenkaas wordt die meermalen moet worden aangehouden.’

Wat zou de houding van rechters moeten zijn?

‘Rechters moeten als een regisseur naar de zitting toewerken, de hoogmis van de rechtspraak. Dan moet alles in orde zijn.  Zoals een arts zich betrokken voelt bij zijn patiënten, zo moeten rechters ook sterker betrokken zijn bij verdachten en slachtoffers. Het gaat niet om dossiers, maar om mensen van vlees en bloed, die willen weten waar ze aan toe zijn.

Na dertien jaar van centralisering in de rechtspraak moeten we weer een beetje terug naar het decentrale model dat tot 2000 gold, waarin rechters meer zelfstandig konden werken. Het is een kwestie van balans vinden. We zullen ons wel moeten houden aan de prestatieafspraken waarmee we nu werken. In de situatie van weleer waren er te veel rechters die zich weinig van hun omgeving aantrokken, en te makkelijk zaken lieten liggen.’

 

 

Manifest

Zeven raadsheren van het Hof Leeuwarden maken zich grote zorgen over de organisatie van de rechtspraak en stelden in december 2012 een kritisch manifest op. De productienormen en budgetten zijn volgens hen leidend geworden, waardoor kwaliteit onder druk komt te staan. Enkele honderden rechters uit heel Nederland steunen dit manifest tegen ‘de uitholling van de rechtspraak’. Ook Geert Corstens, president van de Hoge Raad, liet begin februari in een brandbrief weten zich achter het manifest van zijn protesterende collega’s te scharen. De werkdruk zou zo hoog zijn dat rechtspraak haastwerk is geworden.

 

 

‘Meer tossen dan geschilbeslechting’

Gevraagd naar hun mening over de vermeende hoge werkdruk en de gevolgen daarvan sprak een aantal advocaten zijn zorgen uit. Paul van Lange (Veldhuijzen & Nuiten in Dordrecht) geeft aan dat hij ‘vooral de druk om te schikken op zitting herkent. Maar daar is eerder (als ik het mij goed herinner) een onderzoek over verschenen, waaruit zou moeten blijken dat dit toch echt onzin is. Evenwel blijf ik de indruk houden dat veel rechters liever een zaak op zitting tot een schikking brengen, zodat geen vonnis gemaakt hoeft te worden.’
Ilona Willemars (Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen LLP in Rotterdam) herkent die indruk en kan die ‘helaas schragen met een onplezierige ervaring.’ Na een door haar cliënt gewonnen zaak organiseerde het hof,  nog voordat er grieven waren ingediend, een comparitie. ‘Daar sprak het hof mijn cliënt streng toe en gaf aan dat hij weliswaar in eerste instantie gelijk had gekregen maar dat zulks nog niet betekende dat dat bij het hof ook zou gebeuren. Hem werd ernstig in overweging gegeven alsnog te schikken. Nu kun je zeggen dat een goed advocaat de keuze tussen schikken of doorgaan ook al met zijn cliënt moet bespreken en dat is zeker waar. Maar het houden van een comparitie in appel voordat er grieven zijn ingediend, lijkt wat mij betreft meer op tossen dan op juridische geschilbeslechting. Dat is niet hoe de rechtspraak zou moeten zijn.’
Dirk Giltay Veth (Giltay Veth Advocaten in Nieuw-Vennep) vraagt zich af ‘of de gerealiseerde verhogingen van het griffierecht wel het effect hebben gehad dat de burger/ondernemer minder richting de rechter is gegaan met de geschillen. Dat zou betekenen dat er nu juist minder werkdruk zou moeten zijn ontstaan voor de rechters. Of is het gewoon zo dat even vaak geprocedeerd wordt tegen veel hoger tarief? Maar waar is die meeropbrengst van de griffierechten dan gebleven?’ Volgens Tom A. Phijffer (Phijffer Advocaten in Amsterdam) ‘lijkt de  tijd voorbij te zijn dat het recht zijn beloop kan hebben. De tijd gaat met het recht op de loop. Ook ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat rechters in de rechtbank partijen de laatste tijd proberen te beïnvloeden de zaak te schikken. Hierbij wordt een nieuw middel ingezet: de vraag aan partijen op een bevolen schikkingscomparitie of zij van de rechter alvast willen horen wat deze voorlopig van de zaak denkt. Maar als de rechter beide partijen niet gelijkmatig evenveel kritiek geeft, is schikken niet meer mogelijk. Ik heb nu al een aantal maal meegemaakt dat een rechter zich zodanig had uitgesproken, en dat natuurlijk in bedekte termen omdat een rechter niet vooringenomen of partijdig mag zijn (of klinken), dat de wederpartij meende dat deze de zaak wel zou gaan winnen. Tja, dan valt er natuurlijk niets, of slechts heel onvoordelig, te schikken.’

 

Marinus Otte

Geboren: Zierikzee, 14 maart 1961

Studie: rechten Rijksuniversiteit Utrecht strafrechtjurist in Utrecht

Specialisatie: strafrecht

Loopbaan

1988-heden:      
Wetenschappelijk medewerker
Universiteit van Tilburg (tot 1993) en Rijksuniversiteit van Groningen,
vakgroep straf(proces)recht

1995-1998:       
Rechter te Assen en raadadviseur ministerie van Justitie

1998-2005:        
Raadsheer gerechtshof Arnhem; vanaf 2000 teamvoorzitter en vanaf 2002 vicepresident

1999-2005:        
Hoogleraar Verkeersrecht en
verkeerskunde bij de faculteiten Rechts-geleerdheid en Psychologie Rijks-universiteit Groningen

2005-2008:        
Vicepresident gerechtshof Amsterdam, bestuurslid en voorzitter strafsector

2008-heden:      
Vicepresident gerechtshof Arnhem, sinds 1 februari  2010 teamvoorzitter

2009-heden:      
Bijzonder hoogleraar Organisatie
van de rechtspleging aan de Rijks-universiteit Groningen.

In 2010 publiceerde Otte Nieuwe kleren van de rechter en hij schrijft voor weblog Ivoren Toga.

 

 

 

 

 

Download artikel als PDF

Advertentie