Foutloos schrijven is geen probleem, maar begrijpelijk schrijven gaat advocaten minder goed af. Taaladviesbureaus kunnen helpen: ‘Vermijd de naamwoordstijl’.
Correct schrijven kunnen de meeste advocaten wel. Op een stijlbloempje als: ‘Derhalve richt ik mijn schrijven tot u indien en voor zover…’ is grammaticaal niets aan te merken. Begrijpelijk schrijven is een ander verhaal. Over de vraag hoe de meeste advocaten hun taalbeheersing kunnen verbeteren hoeft Anne Boerrigter niet lang na te denken. ‘De rookgordijnen weghalen,’ antwoordt de teamleider Tekst en Trainingen bij Taalcentrum-VU. ‘Schaven aan de opvatting dat advocaten op een voetstuk moeten staan om de ander te overtuigen, of dat ze gewichtige taal moeten gebruiken. Het gaat erom dat je je boodschap duidelijk overbrengt.’
Taalcentrum-VU helpt zakelijke dienstverleners als advocaten en verzekeraars om hun boodschappen helder te verwoorden. Schrijven zonder opsmuk dus. Dat geldt voor webteksten, blogs en brieven aan cliënten, maar ook voor dagvaardingen of polisvoorwaarden.
Een gewoonte van advocaten is: eerst de argumenten noemen en dan het standpunt prijsgeven. Maar deze stelregel uit de retorica werkt in publieksgerichte teksten averechts volgens Boerrigter. ‘In zo’n tekst moet het precies andersom. Anders heeft de lezer geen mentaal skelet, waaraan hij de rest van de informatie kan ophangen.’
Voor levendig taalgebruik heeft Boerrigter enkele tips. Vermijd bijvoorbeeld de naamwoordstijl. ‘Mijn cliënt wil zijn aandelen verkopen’, is beter dan: ‘De doelstelling van mijn cliënt is het vervreemden onder bezwarende titel van zijn aandelen’. Ook moeten schrijvers terughoudend zijn met de lijdende vorm. ‘De politie arresteerde de verdachte’ is actiever dan: ‘De verdachte werd gearresteerd door de politie’.
Variëren in zinsbouw en zinslengte helpt ook, zonder daar overigens rigide in te worden. ‘Dat een zin maar vijftien woorden mag bevatten, staat voor mij niet vast,’ zegt Boerrigter. ‘Als zinnen kort kunnen, houd ze dan kort. Maar het gebruik van signaalwoorden als “maar” en “want” is belangrijker dan zinslengte. Die woorden zijn het cement van je tekst.’ Tot slot valt de woordkeuze te verbeteren. Door ouderwetse woorden als ‘heden’, ’thans’ en ‘middels’ bijvoorbeeld kan volgens Boerrigter een rode streep.
Jargon
Jargon hoeft volgens Boerrigter niet altijd taboe te zijn: ‘We zijn niet van de school dat we alles plat willen slaan. Vaktaal kan zijn functie hebben, als verbinding, voor het gemak van communicatie binnen de beroepsgroep.’ Het probleem met jargon ontstaat pas bij gebruik buiten de beroepsgroep. ‘Daar maak ik mensen ook bewust van: dan kun je vertalingen gaan geven. Menig advocaat komt voor een dilemma te staan als een tekst zowel voor vakgenoten als voor leken is bestemd. Een dagvaarding moet aansluiten bij de wettelijke vereisten, maar ook begrijpelijk zijn voor de klant. ‘In dat geval kan het verstandig zijn de juridische tekst te handhaven en er een “bijsluiter” met disclaimer voor de leek aan toe te voegen. Het is een cosmetische oplossing. Maar het werkt wel.’
Boerrigters opvattingen blijken niet heilig. Advocaten die hun taalbeheersing willen bijspijkeren hebben zeker iets te kiezen. Directeur Wessel Visser van Bureau Taal bijvoorbeeld is het hartgrondig oneens met Boerrigters voorstel om met bijsluiters te werken: ‘Een bijsluiter is een verschrikkelijk slechte oplossing. Neem het voorbeeld van een hypotheekakte van een bank. Stel dat de bank je vraagt om een tekst te ondertekenen die je niet begrijpt en daarnaast een begrijpelijke tekst levert waarin de kleine lettertjes worden uitgelegd. Dan moet je wel heel erg veel vertrouwen in de bank hebben. Want wie garandeert dat die twee teksten inhoudelijk op hetzelfde neerkomen? En als ze op hetzelfde neerkomen, waarom gebruikt de bank de gemakkelijke tekst dan niet?’
Natuurlijk moet een tekst juridisch waterdicht zijn, zegt Visser. ‘Maar er staat nergens in de wet dat de tekst onbegrijpelijk moet zijn. De enige vereiste is dat er een beoogd rechtsgevolg is.’
Dat het bezigen van onbegrijpelijke taal verkeerd kan uitpakken, bleek half maart in een zaak tegen verzekeringsmaatschappij Aegon. De advocaat-generaal bij de Hoge Raad concludeerde dat de wilsovereenstemming bij beleggingsverzekeringen ontbrak omdat de klanten de ingewikkelde formuleringen in het contract niet konden begrijpen. Dat kan Aegon veel geld gaan kosten.
Zonder begrijpelijke voorwaarden is er geen wilsovereenstemming en dus geen contract. Zie daar in het kort het belang van begrijpelijk schrijven aldus Wessel Visser. Zijn taalbureau nam op verzoek van een bank onlangs de hypotheekvoorwaarden onder handen. Een advocatenkantoor had die gemaakt op basis van een standaardmodel. Juridisch een spijkerhard verhaal, maar voor gewone stervelingen niet te vatten. ‘Er moest veel aan gebeuren. Juristen redeneren: als alles er in staat, is het goed. Of de structuur logisch is, doet er voor hen minder toe. We zijn dus eerst met de opbouw aan de slag gegaan: benoemen dat het een lening voor een huis is, vertellen over het rentepercentage en over het terugbetalen, en wat er gebeurt als de klant niet kan betalen.’ Als laatst werd het jargon weggehaald. Visser: ‘Of je nu een bank bent, een verzekeraar of een advocatenkantoor, je communiceert vooral met leken. Weg met vaktaal.’
Peter Louwerse