Vernieuwd Rijksmuseum bewaart ook weinig fraaie reputatie Nederlandse advocatuur.
Dat ook de advocatuur deel uitmaakt van de nationale historie, blijkt op 13 april. Na een verbouwing van bijna tien jaar opent die dag het vernieuwde Rijksmuseum in Amsterdam. Tussen de circa achtduizend tentoongestelde objecten bevinden zich zeker dertien aan de advocatuur verbonden voorwerpen en afbeeldingen.
Advocaten speelden een belangrijke rol in de geboorte van de democratische rechtsstaat Nederland, dus lijkt aandacht van het ‘Rijks’ niet meer dan logisch. In de expositie is bijvoorbeeld het bekende stokje te zien waarmee landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt in 1619 het schavot beklom. Hij werd na een politiek proces onthoofd. Ook hangt er een portret van mr. Rutger Jan Schimmelpenninck, van 1805 tot in 1806 de eerste en enige bijnapresident van Nederland.
Niet alles haalde de vernieuwde zalen. In het depot van het museum liggen nog eens zeker vijftig met de advocatuur verbonden objecten te wachten op toekomstige exposities. Daaronder Het kantoor van de advocaat van Pieter de Bloot uit 1628, op deze pagina’s te zien.
De Bloot legde op doek een bedrijvige praktijk vast. Aan de muren hangen zakken vol afgeronde processtukken. Boeken slingeren rond, overal liggen papieren. Maar wie op de personen let, ziet dat De Bloot de beroepsgroep ook terechtwijst. Rechts in beeld houdt een advocaat zijn hand op voor het geld. Een persoon in het rood tast diep in zijn buidel. Naast hem staat een niet mis te verstane tekst:
‘Die wil rechten om een koe, die brengt er nog een toe.’ Wie, kortom, zijn recht wil halen, moet behoorlijk wat geld meebrengen.
Niet alleen de verworvenheden van de advocatuur hebben dus een plekje in het vernieuwde Rijksmuseum, ook de dubieuze reputatie van inhalige beroepsgroep blijkt er onderdeel van de nationale historie.
Robert Stiphout
Robert Stiphout