Er zijn vreemdelingenadvocaten die misbruik maken van hun cliënten. Maar hoeveel het er zijn? Actueel onderzoek ontbreekt en cliënten durven zelf niet te klagen. De deskundige: ‘Advocaten zouden kritischer naar elkaar moeten zijn.’
De Haagse advocaat X laat slachtoffers van mensenhandel in zijn hotel slapen. Alle cliënten storten hun uitkeringen op de rekening van de advocaat. Die zegt het bedrag cash terug te hebben gegeven. Maar bewijs daarvoor ontbreekt. De financiële administratie blijkt een chaos. De onafhankelijkheid van de raadsheer is in ‘ernstige mate’ aangetast, oordeelde het Hof van Discipline in Den Bosch afgelopen september (LJN: YA38283/ YA3127). De advocaat wordt levenslang geschorst.
Advocate Y stuurt belangrijke informatie niet op en komt dertig minuten te laat op een zitting. Ze ontraadt haar cliënten een klacht in te dienen bij een tuchtrechter. Haar dochter lag in het ziekenhuis, dus kon ze er niets aan doen dat ze te laat was. Later blijkt dat niet waar te zijn. De advocate stond voor de verkeerde rechtbank. De tuchtrechter in Den Bosch geeft de advocate in november 2012 een berisping (LJN: YA3523). Door haar gedrag wordt volgens de tuchtrechter ‘het vertrouwen in de advocatuur geschaad’.
Deze twee voorbeelden zijn op zijn zachtst gezegd twee weinig fraaie staaltjes uit de praktijk van de vreemdelingenadvocatuur. En dit zijn dan nog de zaken die voor de tuchtrechter kwamen. Volgens hulpverleners durven de meeste door hun advocaat benadeelde vreemdelingen niet eens een officiële klacht in te dienen. Vandaar dat geregeld bedroevende verhalen over slecht presterende migrantenadvocaten opduiken.
Maar hoe groot is het aandeel vreemdelingenadvocaten dat wanprestaties levert? Het laatste onderzoek dateert uit 2006 en dat betrof enkel advocaten die vreemdelingen in vreemdelingenbewaring bijstonden. Om een beeld te krijgen van de wanpraktijken, kondigde deken Jan Loorbach in september 2012 in Asiel en Migrantenrecht aan dat rechters dekens voortaan zogeheten ‘soft signals’ zouden geven. Als een advocaat telkens weer slecht voorbereid op de zitting verschijnt, zullen rechters voortaan de lokale deken op de hoogte stellen. Informeel. De maatregel volgde na een stroom van negatieve berichten. Loorbach: ‘Het is heus niet bagger in de vreemdelingenadvocatuur en zonneschijn daarbuiten.’
Angst
Belangenvereniging voor vluchtelingen VluchtelingenWerk Nederland schat dat zo’n 80 tot 85 procent van de advocaten degelijk werk levert. ‘Kwaliteit is ontzettend belangrijk’, zegt een woordvoerster. ‘Het kan gaan om leven en dood. We weten gewoon niet wat de gevolgen zijn als een vluchteling terug wordt gestuurd.’ Problemen die de organisatie tegenkomt, variëren van ‘niet communiceren met de cliënt’ tot ‘nalatigheid’. Vrijwilligers en medewerkers geven soms klachten door aan de Nederlandse Orde van Advocaten. Maar de cliënten zelf klagen volgens VluchtelingenWerk Nederland niet. ‘Dat is de kern van het probleem: ze durven niet uit angst om het land te worden uitgezet.’
Hetzelfde beeld schetst John van Tilborg, directeur van de kerkelijke vluchtelingenorganisatie Inlia. Pas nog ontdekte hij dat een advocaat in dezelfde zaak twee keer factureerde: één keer bij de Raad voor Rechtsbijstand, één keer bij de cliënt. ‘Na mijn tussenkomst heeft de advocaat het geld aan de vluchteling teruggegeven. De man durfde echter niet naar de tuchtrechter te stappen. Mensen zijn bang, vrezen dat klagen verstrekkende gevolgen heeft.’
Er is weinig tot geen toezicht, stelt Van Tilborg. ‘Er zijn advocaten, en daarnaast vooral ook juristen die een dikke commerciële boterham verdienen in het vreemdelingenrecht. Ze nemen kansloze missies aan en vragen zo’n 1500 tot 3000 euro. Dan denkt zo’n vreemdeling: zie je wel.’ Maar Van Tilborg stelt ook: ‘Je kunt het niet aanpakken. Iedereen heeft het recht, de vrijheid om een eigen advocaat of jurist te kiezen.’ Wel vindt hij dat de advocaten kritischer naar elkaar moeten kijken. ‘Onderling wordt er gering geklaagd over collega’s.’
Klagen wordt gezien als broodroof. Zeker in een markt die kleiner wordt. De laatste vijf jaar vroegen er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gemiddeld 12.000 vreemdelingen een asielaanvraag aan in Nederland. Ter vergelijking: in 1994 waren dat er ruim 52.000. Immigranten komen nu voornamelijk via gezinshereniging Nederland binnen, maar dat is een totaal andere specialisatie dan asieladvocatuur.
Of de vechtmarkt ten koste gaat van de kwaliteit? ‘Het wordt tijd dat we in kaart brengen wie ondermaats werk levert’, zei raadsvrouw Annelies Hoftijzer in januari in dagblad Trouw. Ze vertelde te weten dat veel rechters advocaten slecht zien presteren. Het Advocatenblad staat ze niet te woord. ‘Ze wil er niets over zeggen’, aldus een secretaresse. Ook niet als voorzitter van de Specialistenvereniging Migratierecht Advocaten, die is opgericht om de kwaliteit te verbeteren.
Kritiek wordt niet gewaardeerd, ondervond advocaat Julien Luscuere toen NRC Handelsblad in 2010 een ingezonden brief van hem publiceerde waarin hij stelde dat het vreemdelingenrecht een ‘vrijhaven is voor beunende juristen en adviesbureautjes’. Hij schreef zijn stuk nadat de vreemdelingenadvocaat Jos Thissen levenslang werd geschorst wegens onder meer het voeren van kansloze procedures en het ontduiken van de regels.
Nestbevuiler
Luscuere stelde dat het tuchtrecht te stroperig werkte en malafide advocaten onvoldoende werden aangepakt. Zijn collega’s reageerden furieus. ‘Begrijpelijk’, zegt hij nu. ‘De politiek pakte het meteen aan om voorstellen erdoor te drukken, om te korten op vergoedingen.’ Daarbij valt te denken aan het plan om betaling volgens het adagium no cure, less fee in te voeren, waar de beroepsgroep fel op tegen is. De discussie wordt volgens hem ook misbruikt door de politiek om aan te tonen dat asielzoekers maar doorprocederen. ‘Terwijl veel beroepszaken worden gewonnen.’
Ondanks de kritiek van collega’s en de politieke druk blijft voor Luscuere staan: ‘Er is nog een hoop te doen als het kwaliteit betreft. Wij vreemdelingenadvocaten, werken voor een niet-mondige doelgroep. De zwarte schapen kunnen de boel behoorlijk flessen en dat heeft grote gevolgen, ook al betreft het maar tien procent van de beroepsgroep.’
Minder diplomatiek is Pieter Bogaers, de advocaat uit Nieuwegein die in het wereldje van vreemdelingenadvocaten bekendstaat als querulant. Hij schreef in de jaren negentig van de vorige eeuw het boek Communicatie tussen advocaten en asielzoekende en maakte zich daarmee niet populair. ‘Collega’s haten me, zien me als nestbevuiler en willen dat ik doe alsof het allemaal geweldig is.’ De laatste jaren is het er volgens hem ‘bedroevender’ op geworden.
‘Je kunt het meest verdienen door niets te doen. Hoe vlugger een zaak is afgehandeld, hoe vlugger je kunt declareren, ongeacht het resultaat.’ Hij ziet geen oplossing in no cure, less fee – maar wel in afschaffing van de Raad voor Rechtsbijstand. ‘Schaf het hele stelsel maar af.’ Hij heeft ook forse kritiek op de Orde van Advocaten en het ‘soft signal’-systeem van de rechters. ‘Het helpt niets. Ik schaam me voor deze beroepsgroep.’
Loes Vellenga, voorzitter van de Vereniging Asieladvocaten en -juristen Nederland herkent zich ‘absoluut’ niet in het beeld dat het zo slecht is gesteld met de vreemdelingenadvocatuur. ‘Natuurlijk lopen er een paar tussen waar het misgaat, maar het overgrote deel werkt hard. Net als bij de rest van de advocatuur.’
Onderzoek zou moeten uitwijzen wie nu gelijk hebben: Vellenga of de critici. Maar harde cijfers ontbreken. Van de politiek valt volgens advocaat Lescuere in elk geval weinig te verwachten. Die spint juist garen bij onduidelijkheid.
Kim van Keken