Tijdens het seminar The shrinking pyramid dat onlangs plaatshad aan de Georgetown Law School in Washington, DC hoorde Christ’l Dullaert wat advocaten van de reisbranche kunnen leren. Een verslag uit eerste hand.

Al jarenlang bezoek ik ABA congressen en de afdeling Centre for the Legal profession van Georgetown was mij als eens eerder opgevallen, dus besloot ik op 12 april hun congres te bezoeken. De Georgetown Law School is een van de Top 10 Law Schools van Amerika en is gelegen vlakbij Capitol Hill. Onder de sprekers waren hoogleraren van de Oxford Business School, Harvard Law School, Stanford Law School, de general counsel van JP Morgan (die ongeveer 500 juristen onder zich heeft werken), de general counsel van Pfizer, de global market partner van Allen& Overy (zie foto) en vele anderen. Het publiek was merendeels Amerikaans, maar er waren ook deelnemers uit Barcelona, Buenos Aires, Berlijn en inderdaad een uit Nederland.

Reisbureau met zes gezichten
Met name de voordracht van Renee Newman Knake, professor aan Michigan State University, was interessant. Zij sprak erover dat ‘er ook in het digitale tijdperk reisagenten en advocaten nodig zijn.’ Natuurlijk is de reisbranche sterk uitgehold door de komst van diverse digitale aanbieders maar de vraag naar reizen is niet verminderd. Oftewel het werk is anders geworden en op een andere plek ontstaan. Als voorbeeld noemde ze Liberty Travel, een reisbureau dat onder zes verschillende labels reisservice aanbiedt. Een verzorgt met name reizen in de sport- en modewereld, een ander organiseert reizen voor grote events.

Uit het onderzoek van de Michigan University kwam ook nog een andere rol van de reisagent naar voren, die van ‘curator.’ Alsof men een bijzondere kunstcollectie samenstelt, opereert de ‘nieuwe’ reisagent specifiek, meer op maat voor een bepaalde doelgroep. Voorts is branding belangrijker dan ooit, om zich van anderen te kunnen onderscheiden.

Lucht uit de bubbel
Maar hoe was het nu gesteld met die krimpende piramide en het feit dat bijvoorbeeld in de V.S. veel minder studenten zich inschrijven voor de rechtenstudie? Opvallend in die discussie was de inbreng van Steven Harper, oud litigation partner van Kirkland Ellis en schrijver van The Lawyer Bubble. Zijn stelling luidde dat de juridische wereld zich in een zelfde soort bubbel bevindt als bijvoorbeeld de vastgoedwereld. En na jarenlang tarieven stijging en toenemende omzetdruk kan het niet anders dan dat de lucht er uit zal komen.

Het hoofdstuk Deflating the bubble uit zijn boek dat ik (gesigneerd natuurlijk) heb meegnomen, moet ik nog lezen. De oplossing weet ik dus nog niet maar tijdens dit panel werd wel duidelijk dat er ook veel – financieel – eigenbelang is van de universiteiten is om zoveel mogelijk studenten aan te trekken – ook als die later geen werk kunnen vinden.
Een sneer ook naar de Amerikaanse Orde van Advocaten, die volgens hem meewerkt aan dit circus door ook rankings aan de verschillende rechtenfaculteiten toe te kennen.

Tenslotte nog een vriendelijke sneer naar de panelvoorzitter Aric Press, de hoofdredacteur van AmLaw, het tijdschrift dat ooit met de rankings van advocatenkantoren is begonnen. En met die rankings is volgens sommigen de wedloop van de grootste kantoren, de meeste PPP (profit per partner) en dus de hele ratrace begonnen.

Niet in alles lijken wij – gelukkig – op de VS, maar onmiskenbaar is dat ook in Nederland de cijfers een grotere rol zijn gaan spelen. Zowel waar een kantoor staat in de top zoveel en (tot voor kort), was een van de hoofdmotieven voor een laterale partneroverstap ingegeven door een hoger winstdeel per partner bij een ander kantoor.

Tekst: Christ’l Dullaert, directeur van Le Tableau en auteur van onder andere Yoga in je toga.

Advertentie