Voor de derde keer organiseerde de Rechtbank Oost-Brabant de populaire cursus ‘Vonnissen schrijven’. Advocaten leren er vooral veel over de stelplicht.
Eén beeld staat Guido Philipsen nog steeds bij. Als hij in het najaar van 2012 met negen andere advocaten de cursus ‘Vonnissen schrijven’ volgt, loopt hij door de gangen in het Paleis van Justitie van ‘s-Hertogenbosch naar een cursuszaal. Onderweg passeert hij kamers waar rechters hun werk doen, en Philipsen werpt af en toe een blik naar binnen. De processtukken, die hij en duizenden andere advocaten hebben geproduceerd, staan er hoog opgestapeld. ‘Soms tot aan de knieën van een rechter, en dat in één zaak’, zegt hij. Daarom is een van de belangrijkste wensen die hij tijdens de cursus van de rechters heeft meegekregen: bondigheid.
Diezelfde boodschap brengt de Rechtbank Oost-Brabant ook over aan cursisten die in mei en juni van dit jaar dezelfde workshop volgen, de derde op rij. Advocaten die kunnen leren hoe een vonnis wordt geschreven? ‘Ons belang is een verhoging van de kwaliteit van de rechtspraak’, zegt rechter en cursusdocent Mascha Bartels. ‘Rechters kunnen daar zelf het nodige aan doen, maar je kunt dat ook bereiken wanneer advocaten beter voorbereid hun processtukken indienen.’
Wanneer Evertjan van der Doe (Namjesky & Heeren Advocaten, Breda) hoort over deze workshop, ziet hij een buitenkansje om intensief met rechters te sparren. Ook Evelyn Peerboom (VMBS Advocaten, Eindhoven) meldt zich direct aan. Uiteindelijk volgen – na loting – tien advocaten de gratis driedaagse cursus, die wordt verzorgd door vier civiele rechters.
Stelplicht
Alle advocaten vragen zich af hoe rechters in het woud van processtukken hun afwegingen maken om tot een oordeel te komen, en hoe advocaten zelf hun processtukken zó kunnen aanleveren dat de zaak succesvol wordt afgesloten. ‘Ik wilde meer weten over hoe rechters processtukken bekijken, hoe ze advocaten ervaren tijdens zittingen en hoe ze die informatie en kennis in hun vonnissen gebruiken’, zegt Peerboom. ‘Omdat je als advocaat geen goed beeld hebt hoe rechters hun vonnis schrijven, weet je ook niet altijd precies of je zelf wel op de goede weg zit.’
Wat blijkt? Vaak zitten advocaten niet op het juiste spoor. ‘Ze zijn niet altijd doordrongen van de stelplicht’, zegt rechter Bartels. ‘Advocaten weten in theorie wat dat inhoudt, maar in de praktijk gaat het vaak fout. Veel zaken stranden op de stelplicht.’ Guido Philipsen (Hermanides De Vries Van Baaren Advocaten, Eindhoven) weet dat datgene wat advocaten stellen om de vordering toegewezen te krijgen, niet altijd conform de vereisten van de stelplicht is. ‘Na deze workshop ben ik mij daar nog bewuster van geworden. Dat geldt ook voor de bewijslastverdeling. Menig advocaat presenteert een lang verhaal, maar daardoor bestaat de kans dat cruciale punten voor wat betreft stelplicht of bewijslast over het hoofd worden gezien of ondergesneeuwd raken.’
Evelyn Peerboom herinnert zich de fictieve zaken waarover de cursisten vonnissen moesten schrijven. ‘Tijdens het uitwerken merkte ik al: dit is pittig. Is alles wat is gesteld ook bewezen? Worden standpunten betwist? Zijn er tegenvorderingen? Rechters strepen dit alles tegen elkaar weg, en zijn zo veel technischer bezig. Advocaten werken praktischer en vanuit het belang van hun cliënt.’
Strategischer
De workshop leverde zo heel praktische tips op. ‘Een rechter vertelde ons dat we het woord “verzuim” altijd moesten opnemen in een dagvaarding bij een zaak over schadevergoeding na wanprestatie’, zegt Van der Doe. ‘We denken weleens: dat verzuim blijkt wel uit de stukken. Nee, het kon beter expliciet worden vermeld.’ Hij is na de cursus met meer afstand naar zijn eigen zaken gaan kijken. ‘Je leert daarmee ook hoe je een rechter eventueel wat kunt sturen.’
Ook Evelyn Peerboom is na de cursus haar processtukken anders gaan schrijven. ‘Processtukken kleed ik strategischer in. Meer stellen en bewijzen op grond van de wet. We hebben als advocaten soms de neiging meer te stellen dan conform de wet nodig is, maar dat moet je allemaal ook bewijzen. Ik ga bewuster om met de vraag wat ik echt moet stellen, bewijzen en betwisten.’
Dan kan de advocaat wel in conflict komen met zichzelf. We zijn vaak wat te uitvoerig, weet Philipsen. ‘We hebben geleerd: is datgene wat je opschrijft wel echt van belang? Kan het niet bondiger? Aan de andere kant werken we met een cliënt die wil worden gehoord en zijn verhaal graag in alle facetten – óók de niet-juridische – gepresenteerd wenst te zien. Rechters hebben daar dan weliswaar begrip voor, maar áls je iets opschrijft wat niet direct relevant is voor beoordeling van de zaak: houd het kort.’
Die ervaring heeft Evelyn Peerboom ook. ‘Rechters konden weleens geïrriteerd raken over hoe advocaten een zaak voorleggen. Dat moet van hen erg juridisch, maar wij zeiden: de cliënt heeft ook een verhaal. We zijn dus niet alleen technisch juristen, zoals rechters het misschien willen zien, maar ook dienstverleners.’ En zo blijken rechters zelf ook te leren van de cursus. ‘Er moet inderdaad ruimte zijn voor emoties van cliënten’, zegt cursusdocent Mascha Bartels. ‘Van dat besef zijn wij na deze cursus nog meer doordrongen.’
Michel Knapen