Er ligt een plan om de civiele dagvaarding af te schaffen. Deurwaarders zijn er op tegen. Maar hoe erg is het als de dagvaarding verdwijnt? ‘Het moet praktischer, moderner.’

‘Het civiele proces wordt vergaand vereenvoudigd en gedigitaliseerd. Het onderscheid tussen verzoekschrift en dagvaarding kan vervallen.’ Dat staat in het Regeerakkoord, en minister van Justitie Ivo Opstelten (VVD) herhaalde het met stelligheid bij de behandeling van de begroting van 2013 in de Tweede Kamer. Het gaat om het plan Kwaliteit en Innovatie (KEI): niet de zoveelste digitaliseringspilot bij een rechtbank of een hof, maar een integraal vernieuwingsproject voor de rechtspraak waarbij ook het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op de schop gaat.
            Hoe de nieuwe, eenvormige procedure eruit moet zien, is nog onderwerp van gesprek tussen het ministerie, de rechtspraak en andere betrokken partijen, zoals de Nederlandse Orde van Advocaten en de deurwaarders. Maar duidelijk is dat de dagvaarding daarbij onder vuur ligt.
            ‘Het moet praktischer, moderner en toegankelijker,’ zegt Paul van Daa-len, woordvoerder van de Raad voor de rechtspraak. ‘We onderzoeken nu hoe dat gestalte moet krijgen. Of er helemaal geen rol is voor de deurwaarders weten we op dit moment nog niet.’

Drukmiddel
Deurwaarders maken zich zorgen. Met jaarlijks zo’n zeshonderdduizend dagvaardingen van minimaal 76,71 euro hebben ze natuurlijk een zakelijk belang. Maar wat zijn hun inhoudelijke argumenten? John Wisseborn, voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders: ‘Het idee is dat burgers zelf op een website elektronisch een zaak opstarten. Dat vergt nogal wat. Gaat de griffie daarmee helpen als het nodig is? De griffie kan zich toch niet partijdig opstellen? En er wordt nu vaak betaald of geschikt na de dagvaarding zonder dat griffierecht verschuldigd is. Die mogelijkheid verdwijnt, want je betaalt het griffierecht al voordat je de wederpartij oproept.’
            In bestuurs-, arbeids- en familiezaken is het verzoekschrift al doodgewoon, maar dat is volgens Wisseborn niet vergelijkbaar: in de huidige verzoekschriftzaken hebben partijen altijd een vaste relatie, dus weten ze elkaar ook zonder al te veel formaliteiten wel te vinden.
            Bart de Metz (De Metz Advocaten), die als ondernemingsrechtadvocaat veel procedeert, vindt dat onderscheid kunstmatig. ‘In de ondernemingsrechtpraktijk gaat het ook altijd om partijen die elkaar kennen. Maar ik kan mij voorstellen dat dit in een praktijk met veel particulieren anders ligt.’ De Metz zal er niet om rouwen als de dagvaarding verdwijnt. ‘Het is een archaïsch ding. Je ziet dat de dagvaardingsprocedure materieel ook al naar de verzoekschriftprocedure toegaat, met de comparitie na antwoord. Ik denk wel dat je de dagvaarding als vangnet moet houden, voor bijzondere situaties, maar de hoofdmoot kan denk ik met een verzoekschrift worden gedaan. Het zou mooi zijn als je kon kiezen: zelf oproepen met het risico dat het misgaat, of via de deurwaarder.’
De deurwaarders zien in dat het anders ligt als er aan beide kanten advocaten bij een zaak betrokken zijn. Wisseborn: ‘Dan is het betrekkelijk zinloos met deurwaarders heen en weer te gaan lopen.’ Maar zonder advocaten is er volgens Wisseborn wel reden voor een dagvaarding: ‘Je moet niet vergeten dat eiser er niet zo’n belang bij heeft dat gedaagde daadwerkelijk verschijnt. Gedaagde zal zo’n brief ook minder serieus nemen, het is een andere beleving dan een deurwaarder aan de deur.’
            Volgens woordvoerder Paul van Daa-len ziet de rechtspraak de knelpunten. ‘Het uitgangspunt is digitaliseren, en een eenvormige procedure. Maar je zult wel waarborgen moeten inbouwen dat de wederpartij daadwerkelijk aan tafel komt. Het is mogelijk dat je moet differentiëren. Het zal niet van vandaag op morgen eenvoudig worden. Maar veel bepalingen uit Rechtsvordering dateren nog van de dag dat het wetboek tot stand kwam. Door een nieuwe procedure valt al veel winst te boeken.’
            Naar verwachting komt minister Opstelten binnenkort met een brief aan de Tweede Kamer waarin een raamwerk wordt geschetst.

Trudeke Sillevis Smit

Download artikel als PDF

Advertentie