Juridische hogescholen leveren jaarlijks vijftienhonderd hbo-juristen af. Van de eerste lichtingen vond net iets meer dan de helft een baan. Iets meer dan zeven procent kwam terecht in de advocatuur. Zitten advocatenkantoren wel op hbo-juristen te wachten?
Of er in de advocatuur ruimte is voor hbo-juristen? Suzanne de Rooij, docent/onderzoeker aan de Juridische Hogeschool Avans-Fontys twijfelt er niet aan. ‘Ik kan talloze taken bedenken voor de hbo-jurist.’ Ze noemt de afhandeling van kantonrechterszaken (vorderingen tot 25.000 euro), maar ook eenvoudige arbeids- en huurkwesties, consumentenrechtszaken en gecompliceerde incasso’s en vaststellingsovereenkomsten. Kortom, de wat lichtere zaken waar veel routine en minder juridische diepgang bij komt kijken.
De Rooij was elf jaar advocaat en is sinds 2006 docent arbeidsrecht en burgerlijk procesrecht aan de Juridische Hogeschool. Ze promoveerde in januari 2013 aan de Open Universiteit op een proefschrift over de hbo-jurist: De hbo-jurist, kans of bedreiging? De juriste onderzocht in hoeverre de eerste drie lichtingen van de juridische hogescholen een functie hebben bemachtigd binnen de klassieke juridische beroepsgroepen: rechterlijke macht, Openbaar Ministerie, advocatuur en notariaat. Het bleek een schrale oogst: van alle afgestudeerde studenten hbo-recht vond 57 procent een betaalde baan als hbo-jurist en van die 57 procent belandde twaalf procent in de advocatuur. Iets meer dan zeven procent van het totaal dus.
De doelstelling van de hogescholen was en is om praktisch ingestelde juristen op bachelorniveau op te leiden. Die algemene missie lijkt op het eerste gezicht geslaagd voor de 57 procent die werk vond. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat studenten en werkgevers tevreden zijn over de opleiding. Toch is een aantal verwachtingen niet uitgekomen.
Het idee was om de hbo’ers binnen de advocatuur te laten werken als rolmedewerker, procesvertegenwoordiger, juridisch medewerker, advocaat-assistent of professional support lawyer. Maar tijdens haar onderzoek ontdekte De Rooij dat de hbo’ers binnen de advocatuur heel andere banen hebben. Sommigen werken als veredeld juridisch secretaresse, anderen verdienen de kost als informatiemanager (onder andere modellen opstellen) en weer anderen nemen bijna de taken van een volwaardig advocaat op zich.
Vanwaar dat verschil tussen theorie en praktijk? ‘Allereerst zie je dat alle traditionele juridische beroepsgroepen, dus ook advocaten, behoudend zijn,’ zegt De Rooij. ‘Ze zijn niet gewend aan arbeidsverdeling. Bovendien weten ze niet wat de hbo-jurist kan. En onbekend maakt onbemind.’ Daarbij kwam dat de eerste lichtingen afgestudeerden zelf ook niet precies wisten waartoe ze waren opgeleid. ‘En dan is er natuurlijk de crisis,’ zegt De Rooij. ‘Advocaten nemen sowieso niet zoveel personeel aan, dus ook niet veel hbo’ers.’ De Rooij heeft alleen onderzocht hoe de eerste lichtingen zijn terechtgekomen. Ze kan niet met zekerheid zeggen hoe het met de later afgestudeerden gaat.
Geluk
Een advocatenkantoor dat hbo-juristen in zijn gelederen heeft, is NautaDutilh, dat met vierhonderd advocaten, notarissen en belastingadviseurs tot de grotere zakelijke dienstverleners van Europa behoort. De organisatie, met in Nederland kantoren in Amsterdam en Rotterdam, heeft op dit moment twee bachelor-juristen in dienst. Sabine De Saint Aulaire is een van deze twee. Ze werkt als paralegal (juridisch medewerker) voor de praktijkgroep Banking & Finance, subgroep Capital Markets.
De Saint Aulaire had weinig moeite om na haar studie hbo-rechten aan de Haagse Hogeschool een baan te vinden. ‘Op de opleiding werd ons duidelijk gemaakt dat wij werden opgeleid om juridische professionals te ondersteunen. Dat had ik ook duidelijk voor ogen, en ik had het geluk dat er een plek voor mij was.’ Ze begon in 2007 bij een Nederlandse vestiging van een Amerikaans advocatenkantoor op het notariaat en ging in 2009 aan de slag bij de vestiging Amsterdam van haar huidige werkgever.
Op het notariaat verdiepte ze zich vooral in het ondernemingsrecht. ‘Toen ik bij NautaDutilh aan de slag ging, moest ik wel bijscholen op het gebied van de kapitaalmarkt en het financieel toezicht. Ik doe dezelfde interne en externe trainingen als de advocaten in mijn praktijkgroep.’
De bachelor-juriste heeft bij NautaDutilh twee taken: juridische ondersteuning van de advocaten in de transactiepraktijk en praktijkgericht werk op het gebied van kapitaalmarken en financieel toezicht. De Saint Aulaire: ‘Ik heb het naar mijn zin in de functie die ik nu heb. Met doorgroeien ben ik op dit moment niet zo bezig.’
De toekomstmogelijkheden van bachelor-juristen binnen de advocatuur zijn nog niet uitgekristalliseerd. De sector heeft al eeuwen ervaring met de piramide vennoot/medewerker/advocaat-stagiaire, maar daarbinnen is de positie van nieuwkomer hbo-jurist nog relatief ongewis. ‘Het is een kwestie van tijd,’ zegt Irene van der Veen, hoofd HR&O van NautaDutilh. ‘In de toekomst zal vanzelf duidelijk worden welke rollen geschikt zijn voor deze groep.’
De advocatenfirma maakte tijdens een wervingsdag in 2007 voor het eerst kennis met de nieuwelingen op de juridische arbeidsmarkt. Het bedrijf zet hbo’ers in om de advocaten werk uit handen te nemen. Van der Veen: ‘Advocaten zijn specialisten op de inhoud. Er zijn ook taken die door anderen kunnen worden gedaan.’ Klanten vragen volgens het hoofd HR ook steeds meer om andere vormen van ondersteuning. ‘Bijvoorbeeld het bijhouden van nieuwe regelgeving. Dat kan een hbo’er uitstekend doen. Datzelfde geldt voor het faciliteren van opleidingen.’
Volgens Van der Veen is de hbo’er inderdaad de breed opgeleide, praktisch ingestelde jurist die de hogescholen voor ogen hadden. ‘Ze kunnen goed projectmatig te werken, ze hebben een hands-on mentaliteit.’ Ze gelooft dat de hbo’er zijn plek zal veroveren binnen de juridische sector, ook binnen de advocatuur. ‘De bekendheid is nu nog beperkt. Daardoor hebben organisaties een klein aantal rollen voor de bachelor-jurist. Door de economische crisis is het nu even moeilijk, maar ik geloof dat er meer mogelijkheden zijn binnen de advocatuur. Goede voorbeelden zijn daarbij belangrijk. Alle begin is moeilijk, maar ik zie het positief in.’
Te klein
Managementconsultant prof. dr. Rob van Otterlo is minder optimistisch. Van Otterlo, als bijzonder hoogleraar Organisatie van de Juridische Dienstverlening verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en als lector Organizing legal management aan de Hogeschool van Amsterdam, constateert dat de advocatuur zich vooral in de Randstad steeds verder specialiseert. ‘Voor generalisten als de hbo-jurist is daarom minder ruimte,’ zegt hij. ‘Ik denk dat alleen de tien tot vijftien grootste kantoren emplooi hebben voor de bachelor-jurist. Dat is kwalitatief interessant voor deze hbo’ers, maar kwantitatief zal het niet veel voorstellen.’
Ook buiten de Randstad, waar wel veel breed georiënteerde advocatenkantoren actief zijn, ziet Van Otterlo weinig kansen voor de hbo’er. ‘Die kantoren zijn vaak te klein om arbeidsverdeling in te voeren die nodig is om plaats te bieden aan de hbo’er.’ Hij schat dat de hele Nederlandse advocatuur plaats heeft voor vijftig tot honderd hbo-juristen. Dat zet dus geen zoden aan de dijk als je weet dat er jaarlijks zo’n vijftienhonderd juridische hbo’ers afstuderen aan de Nederlandse hogescholen. ‘Ik zie voor de hbo’er veel meer kansen bij de overheid en het bedrijfsleven,’ zegt Van Otterlo.
Tijdens een symposium van de Juridische Hogeschool vertelde de president van de Rechtbank Breda onlangs dat één van de leidinggevenden binnen het gerecht een hbo’er is. Die richting moet het opgaan met de bachelor-jurist, zegt Van Otterlo. ‘Te veel hbo’ers zien hun opleiding als opstapje naar een master rechten, en willen daarna doorstromen naar een togaberoep. Dan ben je verkeerd bezig.’
Van Otterlo was nog niet zo lang geleden hoofd uitvoering wet- en regelgeving bij de Nederlandse Orde van Advocaten. ‘Toen vroegen we ons wel af of de Orde zich met de hbo-jurist zou bemoeien, bijvoorbeeld bij het toezicht op de kwaliteit. Uiteindelijk heeft de Orde besloten dat niet te doen. Als publiekrechtelijke beroepsorganisatie gaat de Orde alleen over advocaten. En om advocaat te zijn, moet je het civiel effect hebben.’
Ziet Van Otterlo in de toekomst misschien mogelijkheden voor hbo-opgeleide advocaten? Het buitenland kent ze per slot van rekening wel. ‘In het Verenigde Koninkrijk is de scheiding tussen de wo’er en de hbo’er veel minder scherp,’ constateert Van Otterlo. ‘Daar kun je ook als niet-jurist met een beetje bijscholing de advocatuur in. Maar een vergelijking met het buitenland gaat vaak mank. Hier is het onderscheid tussen de wo’er en de hbo’er wel duidelijk gemarkeerd. Die rol moet je zuiver houden.’
Suzanne de Rooij blijft hoopvol. In haar onderzoek verwijst ze naar The System of Professions van Andrew Abbott. Deze wetenschapper onderscheidt deelprofessies, subprofessies en assistenten. Waarom, vraagt De Rooij zich af, zouden hbo’er in de toekomst zich niet ook als deelprofessionals kunnen profileren? ‘Ze kunnen zelf juridisch advies geven en procederen bij de kantonrechter.’ Het zou betekenen dat de hbo-jurist geen advocaat wordt, maar met advocaten gaat concurreren. «
Irene van der Veen
Irene van der Veen-Leegwater (Schermerhorn, 1963) studeerde aan de Haarlem Business School en de IBO Business School. Ze was van 1991 tot 2001 HR-adviseur bij Campina Nederland. Van 2001 tot 2007 was ze senior HR-adviseur bij NautaDutilh. Sinds 2007 is ze daar director Human Resources.
Suzanne de Rooij
Suzanne de Rooij (Eindhoven, 1970), haalde in 1995 het examen Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht. Van 1995 tot 2006 was ze advocaat en procureur, eerst in Enschede en later in Eindhoven. Sinds augustus 2006 werkt ze als docent bij de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Vanaf eind 2007 was ze ook buitenpromovenda bij de Open Universiteit.
Sabine De Saint Aulaire
Sabine De Saint Aulaire (Alphen aan den Rijn, 1982) studeerde van 2005 tot 2009 hbo-rechten aan de Haagsche Hogeschool. Van 2007 tot 2009 was ze paralegal bij het notariaat van een Amerikaans advocatenkantoor in Nederland. Sinds 2009 is ze paralegal Banking & Finance Capital Markets bij NautaDutilh in Amsterdam.
Rob van Otterlo
Rob van Otterlo (Tilburg, 1954) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. In 1999 promoveerde hij aan de VU op een proefschrift over personeelsmanagement. Van Otterlo werkte van 2002 tot 2010 bij de Nederlandse Orde van Advocaten, eerst als Hoofd Opleidingen en later als Hoofd Uitvoering Wet- en Regelgeving. Hij is bijzonder hoogleraar ‘Organisatie van de Juridische Dienstverlening’ aan de Universiteit van Amsterdam en lector ‘Organizing Legal Services’ aan de Hogeschool van Amsterdam.
Peter Louwerse