Arbitraal vonnis d.d. 18 februari 2011,
Adv10-0134B
(mrs. Husson, Jonker en Slager)
Mogelijkheid afwenteling kosten van bijstand niet onderkend; maximumvergoeding rechtsbijstandsverzekeraar overschreden.

Klacht
De cliënt heeft zich tot de advocaat gewend in verband met een vijftal procedures betreffende een verzekeringskwestie. De cliënt had een bedrijfspand gehuurd. In dat pand bouwde hij campers en scheepsbetimmering om. De cliënte wenste verzekering van pand en inventaris, en verzocht offerte aan zijn assurantietussenpersoon. De cliënt ging akkoord, en de verzekeraar zond de polissen. In februari 2008 is het pand door brand verwoest. De cliënt werd daarna in rechte aangesproken door de eigenaren van de campers waaraan werd gewerkt. Ook werd de cliënt ter zake van schade aangesproken door de eigenaar van het pand. Op zijn beurt heeft de cliënt de verzekeraar, de tussenpersoon en de eigenaar van het pand doen dagvaarden.
            Kern van de klachten van de cliënt is dat de advocaat heeft verzuimd de mogelijkheden te onderzoeken om zijn honorarium ten laste van een derde te brengen. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie gebleken dat de advocaat daaraan geen, althans onvoldoende aandacht heeft besteed. In artikel 3.1 en 3.1.2 van de overgelegde algemene verzekeringsvoorwaarden AVB-0601 behorende bij de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven staat vermeld: ‘Verzekeraars vergoeden voor alle verzekerden tezamen per aanspraak respectievelijk per verzekeringsjaar tot ten hoogste het in de polis vermelde verzekerd bedrag: de overeenkomstig artikel 6 met goedvinden of op verlangen van verzekeraars gemaakte kosten van verweer tegen door derden ingestelde, onder deze polis gedekte, aanspraken, ook al blijken deze ongegrond, met inbegrip van de proceskosten tot betaling waarvan verzekerden mochten worden veroordeeld.’
            De cliënt klaagt bovendien dat de declaraties buitensporig zijn.
            De advocaat heeft nagelaten de cliënt te behoeden voor onnodige kosten. De inspanningen van een advocaat moeten erop gericht zijn om de cliënt niet onnodig op kosten te jagen. De door de cliënt ter beschikking gestelde polissen voorzagen expliciet in de mogelijkheid om de kosten van juridische bijstand ten laste van één of meerdere verzekeraars te brengen. De kosten van de advocaat zijn ten onrechte integraal bij de cliënt in rekening gebracht. De advocaat had de plicht om het nodige in gang te zetten teneinde tot daadwerkelijke vergoeding van zijn honorarium door de verzekeraar over te gaan temeer de cliënt daarom meerdere malen heeft verzocht. Tijdens de periode dat DAS de kosten van rechtsbijstand vergoedde, heeft de advocaat de cliënt niet op de hoogte gesteld zodat het uit de dekking lopen als een donderslag bij heldere hemel kwam. Nadat bleek dat zijn rechtsbijstandsverzekeraar niet alle werkzaamheden meer zou vergoeden, heeft de cliënt de advocaat herhaaldelijk verzocht om een begroting van de in de toekomst te verrichten werkzaamheden. De advocaat heeft die nimmer verstrekt.

Verweer
Vanaf het begin is de aanpak van de advocaat erop gericht om de aanspraak op schadevergoeding zo klein mogelijk te laten zijn. Pas toen de omvang van de schade vaststond, werd het nuttig om met de verzekeraar en het assurantiekantoor in onderhandeling te treden over hun aandeel in de vergoeding ervan. De cliënt was op de hoogte van het kostenverloop. De rechtsbijstandsverzekeraar van de cliënt heeft hem op de hoogte gesteld dat het kostenmaximum op de rechtsbijstandspolis in zicht was. Bijna een halfjaar later heeft de rechtsbijstandsverzekeraar laten weten dat het overeengekomen kostenmaximum was bereikt. Nadat het kostenmaximum in zicht was, heeft de advocaat met de cliënt afgesproken een tweede kostenmaximum aan te vragen voor de kwestie van de assurantietussenpersoon. Die aanvraag is door DAS afgewezen.
            In de visie van de advocaat heeft de cliënt bijzonder lang gewacht met het achteraf uiten van zijn grieven tegen de facturen waarvan thans de betaling wordt gevorderd. Volgens de advocaat zijn deze klachten dan ook tardief.

Beoordeling
Naar het oordeel van de commissie heeft de advocaat de bepaling uit de algemene voorwaarden genegeerd. Het is de commissie niet gebleken dat de advocaat heeft onderkend de verzekeringspolissen op dekking ten behoeve van de advocaatkosten te controleren. De advocaat is dan ook tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht. De cliënt mag een dergelijke onderzoeksplicht in redelijkheid van een advocaat verwachten. Bovendien heeft de advocaat de cliënt afgehouden van de mogelijkheid om zijn kosten van rechtsbijstand door de verzekeraar te doen vergoeden. Naar het oordeel van de commissie had in elk geval het honorarium dat de advocaat bij de cliënt in rekening heeft gebracht voor de procedure van de veroorzaker van de brand, onder genoemd artikel kunnen vallen. De kosten van de vrijwaringsprocedure zijn door de advocaat niet meegenomen. Tijdens de mondelinge behandeling voor de commissie heeft de advocaat daarover ook geen uitleg kunnen geven. Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht dat deze zich niet uitsluitend lijdelijk opstelt maar zo nodig een actievere houding inneemt. Ook nadat de verzekeringsmaatschappij bij brief van 6 oktober 2008 aan de advocaat om nadere informatie heeft verzocht, heeft de advocaat de zaak niet adequaat opgepakt. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat door de advocaat op deze brief is geantwoord dan wel dat de advocaat met de verzekeraar in overleg is getreden om op basis van de polis te bezien in hoeverre kosten vergoed zouden kunnen worden dan wel een procedure zou kunnen worden vermeden. De commissie is van oordeel dat de advocaat niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht.
            Bij brief van 23 november 2009 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar aan de cliënt meegedeeld dat het kostenmaximum van 25.000 euro (exclusief btw) was bereikt. Daarbij is voorts meegedeeld dat zij de advocaat zullen verzoeken de declaraties in het vervolg rechtstreeks aan de cliënt te zenden. Deze ontwikkeling had voor de advocaat naar het oordeel van de commissie aanleiding moeten zijn om extra alertheid aan de dag te leggen en aan de cliënt moeten signaleren welke financiële consequenties verbonden waren aan deze mededeling. Ook daarin is de advocaat tekortgeschoten. Opvallend is dat na het verbruiken van het bedrag waarvoor de dekking gold (het kostenmaximum) volledig is verbruikt (hierna te noemen: uitputting) aan de cliënt een aanzienlijke declaratie wordt toegezonden zonder dat de cliënt ervoor op de hoogte was gesteld van de uitputting van de polis, iets waarop de cliënt niet bedacht was en hetgeen de advocaat had kunnen voorzien.
            Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat het totaal van de in rekening gebrachte kosten met inbegrip van het geheel dat door de rechtsbijstandsverzekeraar is vergoed, totaal 57.641,61 euro niet in verhouding staat tot de werkzaamheden die zijn verricht, althans voor zover deze de commissie zijn gebleken.
            De commissie acht het dan ook redelijk dat het nog resterende openstaande deel van de declaraties wordt gematigd in die zin dat de cliënt aan de advocaat nog in totaal 14.000 euro verschuldigd is van het totaal resterende saldo van 32.641,61 euro (inclusief btw). De commissie heeft daarbij enerzijds in overweging genomen dat door de cliënt en de rechtsbijstandsverzekeraar al een aanzienlijk bedrag aan de advocaat is voldaan, de advocaat substantiële werkzaamheden voor de cliënt heeft verricht. Daartegenover staat dat deze omvang vrijwel zeker beperkt had kunnen worden bij een juiste beoordeling van de verzekeringspolissen, maar bovendien ook aanzienlijk beperkt had kunnen worden indien de correspondentie over de dekking met de assuradeur op een andere wijze was vervolgd en mogelijk tot een ander resultaat had geleid. Vanuit dit perspectief stelt de commissie dan ook het restant van de declaraties door de cliënt nog verschuldigd vast op 14.000 euro (inclusief btw), welk bedrag betrekking heeft op het saldo van alle vijf bij de commissie ingediende geschillen en dat de cliënt eenmalig aan de advocaat nog dient te voldoen.

Beslissing
De commissie veroordeelt de cliënt om aan de advocaat te voldoen een bedrag van 14.000 euro (inclusief btw) dat betrekking heeft op alle vijf bij de commissie ingediende geschillen en wijst het meer of anders gevorderde af.

Download artikel als PDF

Advertentie