Geschillencommissie Advocatuur
Bindend advies d.d. 2 maart 2011 / Adv10-0140
(mrs. Husson, Hoogeveen-De Klerk en
Thunissen)
Excessieve declaratie procureur; vrijwaring?

Klacht
De cliënt is sinds 2005 betrokken in civiele procedures bij de rechtbank en het hof, in een ander arrondissement/ressort. De advocaat heeft daartoe een procureur ingeschakeld, en de declaratie van de procureur doorbelast aan de cliënt. De cliënt maakt bezwaar tegen het gehanteerde tarief, dat beduidend naar boven afwijkt van de jaarlijks gepubliceerde richtlijn. De advocaat verwijt hij ten onrechte collegiaal vertrouwen te hebben gesteld in de door hem ingeschakelde procureur. Hij is van mening dat hij niet de financiële gevolgen hiervan behoort te dragen.

Verweer
De advocaat heeft begrip voor het feit dat cliënt meent meer aan procureurskosten te hebben voldaan dan zou behoren, gezien de richtlijn. Hij refereert zich aan het oordeel van de commissie, maar verzoekt, indien de vordering van cliënt toewijsbaar wordt geacht, ook te bepalen dat de procureur wordt verplicht de cliënt vervolgens schadeloos te stellen, onder verwijzing naar de algemene voorwaarden van de procureur.

Beoordeling
De commissie overweegt dat op de advocaat een zorgplicht rust, die hij naar het oordeel van de commissie in deze kwestie heeft verzuimd door zich, vóór het doorzenden van de procureursdeclaraties aan zijn cliënt, onvoldoende te vergewissen van de juistheid van het gedeclareerde en de daarbij gehanteerde tarieven.
     De advocaat heeft bovendien bij schrijven van 26 november 2010 in zoveel woorden de vordering van de cliënt erkend, zodat de vordering voor toewijzing vatbaar is.
De commissie komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat de advocaat in dezen niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat verwacht mag worden en acht de klacht van de cliënt derhalve gegrond.
     Nu de vordering van de cliënt wordt toegewezen, zal de commissie de vraag beantwoorden of de commissie bevoegd is het verzoek van de advocaat om het kantoor van de procureur in vrijwaring op te roepen, te behandelen. De commissie overweegt dat zij hiertoe slechts bevoegd is indien gebleken is dat de commissie door beide partijen is aangewezen voor de behandeling van geschillen. Dit uit de op de overeenkomst tussen partijen toepasselijke Algemene voorwaarden dan wel uit een door beide partijen ondertekende acte van compromis.
     De advocaat heeft zich in dit kader beroepen op artikel VII-b van de destijds door de procureur aan hem toegezonden Algemene voorwaarden voor dienstverlening. Echter, onder de door partijen aan de commissie ter hand gestelde stukken bevinden zich slechts Algemene voorwaarden voor dienstverlening van A. Advocaten-Notarissen N.V. d.d. 4 mei 2004. Artikel VII van deze voorwaarden luidt: ‘Op de overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Geschillen zullen uitsluitend worden beslecht door de bevoegde Nederlandse rechter.’
Een tweede lid ontbreekt in dit artikel.
De commissie kan op basis van de aan haar overgelegde stukken niet vaststellen dat ten tijde van de dienstverlening andere algemene voorwaarden van toepassing zijn, waaruit de bevoegdheid van de commissie wel zou blijken. Ook is niet gebleken dat partijen een acte van compromis hebben ondertekend inzake de bevoegdheid van de commissie.
     Gelet op het voorgaande acht de commissie zich niet bevoegd het vrijwaringsverzoek van de advocaat te behandelen.

Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het vrijwaringsverzoek van de advocaat te behandelen.
     De advocaat betaalt aan de cliënt een vergoeding van 930,48 euro. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Noot
Deze uitspraak gaat nog over de inmiddels uitgestorven procureur, maar de daarin overwogen zorgplicht geldt natuurlijk evenzeer bij andere door de advocaat ingeschakelde derden, zoals deurwaarders. Daarom wordt deze uitspraak alsnog gepubliceerd.

 

Download artikel als PDF

Advertentie