De band tussen stagiaire en patroon loopt niet altijd over rolletjes. Wat gaat er mis en hoe zou het beter kunnen? Die vragen stonden afgelopen dinsdag centraal tijdens een bijeenkomst in Utrecht.
Eind vorig jaar deed Stichting Jonge Balie Nederland (SJBN) in samenwerking met arbeidsongeschiktheidsverzekeraar Movir een onderzoek naar de tevredenheid van advocaat-stagiaires. Ruim 950 beginnende advocaten vulden de vragenlijst in. Een van de opmerkelijkste uitkomsten was dat bijna dertig procent van de advocaat-stagiaires vindt de begeleiding van zijn of haar patroon matig of slecht is.
Dinsdag 4 juni was er in Utrecht een bijeenkomst met partners, stagiaires en Ordemedewerkers om onder andere ervaringen uit te wisselen en te discussiëren over de begeleiding van een patroon. Want wat gaat er mis en hoe zou het beter kunnen?
Stagiaires durven het op kantoor niet goed aan te kaarten als de begeleiding te wensen overlaat, stellen de panelleden. Volgens Kees Peijster, bestuurslid bij De Brauw Blackstone Westbroek is het belangrijk om voor stagiaires een veilige omgeving te creëren. ‘Ik verweer me tegen de afrekencultuur. Je moet kunnen zeggen wat je vindt zonder dat dat vervelende consequenties heeft.’ ‘Hoe medewerkers en partners als begeleider functioneren, komt terug in de feedback. Degenen die zich in dat opzicht kunnen verbeteren, worden daar zeker op aangesproken, ook de partners.’ Toch is er volgens Peijster nog winst te behalen. ‘Online vragenlijsten over de werktevredenheid, worden nog steeds anoniem ingevuld. Niet iedereen voelt zich veilig genoeg om zo’n vragenlijst op niet anonieme basis eerlijk in te vullen.’
Kritisch zijn
Eline Schiebroek, advocaat bij BarentsKrans in Den Haag en voorzitter van de SJBN (zie foto) heeft goede ervaringen met heidesessies om problemen op de werkvloer bespreekbaar te maken. ‘Als kritiek de ruimte kan krijgen, dan wordt op die manier ook vertrouwen ingebouwd. Ik zag dat kritische collega’s ook gewoon medewerker werden. En zodra je merkt dat mensen iets durven aan te kaarten, durf je dat zelf ook,’ aldus Schiebroek.
‘Compagnons zijn ook wel eens onzeker,’ stelt Peijster. ‘Ze moeten niet spelen alsof ze altijd alles maar weten. Ik denk dat als dat de norm wordt, de drempel voor stagiaires lager is om ook hun minder positieve ervaringen op kantoor te delen.’
Gedeelde verantwoordelijkheid
Het patronaat wordt op verschillende manieren ingestoken; zo vindt er bij het ene kantoor één op één begeleiding plaats, terwijl een ander kantoor de verantwoordelijkheid bij een praktijkgroep neerlegt. Volgens managing partner Ingrid van Berkel (Eversheds Faasen en Patroon van het Jaar 2012) zou het een gedeelde verantwoordelijkheid van een kantoor moeten zijn. ‘Net als in het bedrijfsleven. Het zou eigenlijk automatisch moeten werken.’
Wat haar succes is als beste patroon van vorig jaar? ‘Laat ik voorop stellen, ik doe het niet alleen maar met een praktijkgroep. Mijn stokpaardje is betrokkenheid; zorg dat je beschikbaar bent en interesse toont. Vraag hoe het gaat, ook in de privésfeer.’
Advocaat Albert Jan Nederhoed (DVDW Advocaten) kent wel de een op een begeleiding en vindt dat het vooral moet gaan om de kwaliteit van de samenwerking. ‘Als stagiaire heb je een intensieve samenwerking met iemand die je het vak leert. Als mijn patroon chagrijnig is, ben ik dat ook.’
‘Bij ons is opleiding en begeleiding geïnstitutionaliseerd. In die zin is een bepaalde partner niet verantwoordelijk voor een bepaalde stagiaire,’ aldus Peijster. ‘Op een groot kantoor met zoveel stagiaires en medewerkers werkt het patronaat systeem gewoon niet goed. Opleiding en dagelijkse begeleiding gebeurt natuurlijk wel, we werken veelal in teams en ook medewerkers hebben in die zin een belangrijke taak. We willen meer aandacht aan individuele begeleiding besteden en hebben daarvoor onder meer een mentorsysteem opgezet.’
Volgens Schiebroek moet er één iemand verantwoordelijk voor een stagiaire zijn. ‘Het moet iemand zijn die boven een mentor staat en die de intrinsieke motivatie heeft om een stagiaire echt te willen opleiden.’
Terecht kunnen met klacht
Hoe kan het patronaat verder beter worden vormgegeven? Alleen op een kamer zitten, daar lijken de meeste panelleden geen voorstander van. ‘Je leert juist veel van sparren met een kamergenoot,’ zegt Schiebroek. Ook is het van belang dat stagiaires ergens naartoe kunnen met hun klacht. Dat is nog weleens een heikel punt, zegt Schiebroek. ‘Den Haag is bijvoorbeeld een hechte balie, iedereen kent elkaar. Dan stap je als stagiaire niet gauw naar de Raad van Toezicht met klachten over je patroon. Een vertrouwenspersoon buiten de lokale Orde om, zou een goed systeem zijn.’
Hedy Jak