DEN HAAG – Advocaat Meindert Stelling eiste vandaag tijdens een kort geding bij de Haagse rechtbank dat hij zich niet hoeft te verantwoorden bij deken Bas Martens voor zijn aantijgingen aan het adres van de wrakingskamer van de rechtbank in Den Bosch.
Volgens Stelling vallen zijn uitlatingen onder de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting. De deken had de advocaat uit Alphen aan den Rijn op het matje geroepen omdat deze in een brief aan de president van de rechtbank Oost-Brabant de wrakingskamer had gehekeld.
In de brief schreef Stelling dat de wrakingkamer ‘willens en wetens had gekozen voor bedrog’ en een ‘totaal gemis aan integriteit’ heeft. Ook zouden rechters voor benoeming in de rechtbank in Den Bosch ‘klaarblijkelijk het meesterdiploma van het bedriegersgilde dienen te kunnen overleggen’. Stelling stond bij de rechtbank een vredesactivist bij, die in 2010 actie had gevoerd bij de vliegbasis Volkel.
De deken vindt de uitlatingen van Stelling in strijd met diens advocateneed, waarin hij eerbied voor de rechterlijke autoriteiten heeft beloofd. De orde verwijst daarbij naar arresten van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaken Steur en Veraart. Deze arresten stellen dat een advocaat best kritisch mag zijn op het functioneren van de Rechterlijke Macht of het Openbaar Ministerie maar zich moet onthouden van persoonlijke aanvallen.
Ook mag de kritiek het gezag van de rechterlijke macht of de advocatuur niet ondermijnen. Dat zou Stelling met zijn uitspraken juist wel hebben gedaan. Het is nog niet bekend wanneer de rechter uitspraak doet.
Frank de Klerk