In de Tweede Kamer bestaat brede steun voor het kabinetsvoorstel om de gronden voor voorlopige hechtenis te verruimen. Tijdens de behandeling woensdag was alleen D66 tegen het plan.

Het voorstel maakt het makkelijker voor het Openbaar Ministerie (OM) om verdachten vast te houden tot aan een snelrechtzitting. Ze kunnen maximaal zeventien dagen en vijftien uur in voorlopige hechtenis worden gehouden.

De wetswijziging is bedoeld als lik-op-stuk-maatregel tegen personen die zich schuldig maken aan geweld in de publieke ruimte en geweld tegen personen met een publieke functie. De Nederlandse Orde van Advocaten had kritiek op de maatregel, onder meer vanwege strijdigheid met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Kamerlid Magda Berndsen (D66) benadrukte tijdens het Kamerdebat vooral dat de onschuldpresumptie uit het Europese mensenrechtenverdrag wordt losgelaten. Het kabinet zou zich daarbij teveel laten leiden door de ‘onderbuik’.

‘Dit wetsvoorstel kan de toets van het EVRM doorstaan’, zei minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD). Volgens hem is uitvoerig onderzocht of het voorstel in strijd is met Europese jurisprudentie. Hij bestreed dat Nederland nu al een koploper is in Europa bij de oplegging van voorlopige hechtenis. ‘Dat is een vertekend beeld.’

Als groot pluspunt van het voorstel noemde Opstelten dat het OM ‘first offenders’ die ze nu nog moet laten lopen, voortaan wel in voorarrest kan plaatsen. Opstelten kreeg woensdag tijdens het debat de steun van PvdA, VVD, CDA, SP en PPV. De kleinere fracties waren niet aanwezig.

Maarten Bakker

Advertentie