Beroep van advocaat Meindert Stelling op vrijheid van meningsuiting verworpen.

Advocaat Meindert Stelling , die weigert om zich bij de deken van de orde van advocaten te verantwoorden voor zijn aantijgingen aan de rechtbank in Den Bosch, is in kort geding in het ongelijk gesteld. Hij gaat tegen het vonnis in hoger beroep bij het Haagse gerechtshof . Stelling beroept zich op de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting, die hem zou toestaan kritiek op de rechtbank te uiten. Hij verwijt de rechter in kort geding deze principiële vraag uit de weg te zijn gegaan.

Stelling beschuldigde in een brief aan de president van de rechtbank in Den Bosch de wrakingkamer van ‘totaal gemis aan integriteit’ en ‘bedrog’. De president deed daarover zijn beklag bij de deken, die Stelling op gesprek vroeg. Deze spande daartegen een kort geding tegen de deken aan maar ving bot.

Volgens de rechter is het een plicht van de deken vermeende ontoelaatbare uitlatingen en gedragingen van advocaten te beoordelen. Ook verwees de rechter Stelling voor deze kwestie naar de Raad van Discipline. De advocaat peinst er niet over om de rechtsgang tot het Hof van Discipline te volgen, zegt hij. ‘Ik ben daar een keer geweest en dat is voldoende om te beseffen dat de kennis van grondrechten bij het Hof beneden alle peil is.’

De voormalige wetgevingsjurist wil best een kopje koffie drinken met deken Bas Martens (foto) maar niet om zich te verantwoorden. Deken Martens reageert als volgt: ‘Wij hebben via u kennisgenomen van de reactie van mr Stelling. Het advocaten tuchtrecht is op hem van toepassing. Dat hij hierin geen vertrouwen heeft, maakt dat niet anders. Er zijn grenzen aan de vrijheid van meningsuiting. Het staat een advocaat niet vrij om een rechter te schofferen. Daar wordt tuchtrechtelijk tegen opgetreden.’

Advertentie