Dekens moeten tact en geduld hebben, maar ook een dikke huid. Klagers die bij hen aankloppen zijn al boos. Niet zo gek dus dat dekens zelf met tegen hen gerichte klachten te maken krijgen. Veruit de meeste klachten leiden tot niets, gemiddeld eens per jaar is het raak. Waaraan toetst de tuchtrechter het optreden van de deken?
Mensen die klachten hebben over een advocaat melden zich bij een deken. Die moet proberen de kwestie tussen de klager en de advocaat op te lossen. Lukt dat niet en wenst de klager doorzending, dan moet de deken de klacht doorsturen naar de tuchtrechter. Dat is zo, en dat blijft ook zo: staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) heeft een eerder plan om klagers rechtstreeks toegang tot de tuchtrechter te geven, laten varen. Dekens hebben dus nu en in de toekomst dagelijks te maken met boze cliënten, getergde wederpartijen en andere ontevredenen. Dat de deken – die zelf ook advocaat is – het in hun ogen niet altijd goed doet, ligt voor de hand.
In 2012 kwamen bij de raden van discipline 53 klachten binnen tegen dekens, in hun hoedanigheid van deken. Daarvan werd er aanvankelijk niet één gegrond verklaard. Twee zaken werden later door het Hof van Discipline wel gegrond bevonden.
Door het gering aantal gegronde klachten kan de gedachte ontstaan dat raden ‘hun’ dekens de hand boven het hoofd houden. Om elke mogelijke discussie over de onafhankelijkheid van de tuchtrechters in dit opzicht te voorkomen, zullen klachten tegen dekens in de toekomst dan ook niet meer in het eigen ressort worden behandeld, volgens het wijzigingsvoorstel Advocatenwet dat nu bij de Tweede Kamer ligt. Of er dan opeens veel meer klachten tegen dekens gegrond zullen worden verklaard, valt te betwijfelen. Ook in hoger beroep blijven de dekens in vrijwel alle klachtzaken overeind.
Het Hof van Discipline in ‘s-Hertogenbosch – bestaand uit drie kroonleden en twee advocaten – staat op grotere afstand van de lokale dekens dan de raden van discipline (vier advocaten, één kroonlid). Volgens een ruwe schatting van het hof wordt jaarlijks gemiddeld één keer een klacht tegen een deken gegrond verklaard. Een zoekactie in het archief door de griffier van het Hof van Discipline leverde over een tijdspanne van acht jaar niet meer dan zeven zaken op waarin het optreden van een deken die toets naar het oordeel van het hof niet kon doorstaan. En het moet gezegd: slechts in twee (Haagse) gevallen had ook de raad van discipline in eerste instantie de klacht al gegrond bevonden. Dat zou kunnen betekenen dat de meeste raden toch een tikje milder zijn voor de dekens in het eigen ressort. Maar het kan ook zijn dat de meeste raden gewoon in het algemeen een beetje milder zijn voor dekens dan het hof.
Vertrouwen
Aan welke norm toetst de tuchtrechter het optreden van de deken? Het tuchtrecht richt zich primair op het beroepsmatige optreden als advocaat. In die hoedanigheid mogen ze niets doen of nalaten wat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Tegenwoordig is het vaste jurisprudentie dat advocaten ook als ze in een andere hoedanigheid handelen onder het tuchtrecht blijven vallen, maar dat de behoorlijkheidstoets zich dan toespitst op de vraag of de betrokkene met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Het optreden van een deken bepaalt in belangrijke mate het aanzien van de beroepsgroep, en dan is het vertrouwen in de advocatuur al snel in het geding. Dat was kennelijk het geval in een zaak waarin het Hof van Discipline op 18 maart 2013 een waarschuwing gaf (zaaknummer 6462).
In die zaak had de deken er meer dan een jaar over gedaan voordat hij een binnengekomen klacht na onderzoek en behandeling uiteindelijk aan de tuchtrechter doorzond. Niet voortvarend genoeg, vond het hof. Daarbij kreeg de deken ook de Leidraad dekenale klachtbehandeling (zie ‘Leidraad’ op deze pagina) tegengeworpen. Die leidraad gaat uit van termijnen van drie weken voor de reacties van partijen; uitstel wordt alleen in bijzondere omstandigheden verleend. Dat de deken te kampen had met een toename van de dekenale werkzaamheden en een geringe bezetting van het bureau van de Orde, vond het hof geen rechtvaardiging voor de vertraging, evenmin als het aantal binnengekomen klachten.
Dezelfde deken had in die zaak een later door de klager ingebracht bezwaar niet meer in de behandeling en doorzending van de klacht willen meenemen. Maar het hof is onverbiddelijk: ‘Het buiten behandeling stellen van klachten verdraagt zich niet met de taken van de deken zoals in artikel 46c en volgende van de Advocatenwet zijn omschreven.’
Het buiten behandeling stellen van een klacht was in 2005 ook al reden voor een gegrondverklaring door het hof (zaaknummer 4297). In die zaak had de deken geschreven: ‘De toon en de “geestigheden” in uw brief vind ik zo beneden peil dat ik weiger uw klacht verder in behandeling te nemen.’ Helaas voor de deken: hoe onaangenaam, vervelend, bot of notoir de klager ook klaagt, hij heeft recht op behandeling van zijn klacht.
Dat het hier om een heikel onderwerp gaat, bleek ook uit de column van juridisch redacteur Folkert Jensma in NRC Handelsblad van 8 juni jl. over de hele toezichtsdiscussie. Volgens Jensma was klagen ‘altijd al een hachelijke zaak. De plaatselijke deken heeft er niet altijd zin in. Alleen de meest flagrante schendingen van de beroepseer worden dan een zaak’.De hiervoor genoemde uitspraken van het Hof van Discipline laten zien dat de hoogste tuchtrechter in elk geval de hand houdt aan de norm dat een deken elke binnengekomen klacht moet behandelen en die aan de tuchtrechter moet voorleggen als de klager dat wil. Er zijn dan ook veel klachten die weinig om het lijf hebben en die toch tuchtrecht.nl halen. Hoogstens kunnen dekens klagers in hun adviezen ontmoedigen, maar of dat voorkomt is onbekend. Uit de jurisprudentie valt natuurlijk niet op te maken in hoeverre daarbij zaken afvallen die het hadden verdiend door de tuchtrechter te worden behandeld.
Gedupeeerd
Naast de klachten die door anderen worden aangedragen, kent de Advocatenwet het dekenbezwaar, waarbij het de deken zelf is die het handelen van een advocaat door de tuchtrechter wil laten toetsen. De Raad van Discipline in ‘s-Hertogenbosch oordeelde kort geleden (LJN: YA4364) over een klacht van twee justitiabelen die het onterecht vonden dat de deken een bezwaar had ingediend tegen hún advocaat. Ze voelden zich gedupeerd omdat het Hof van Discipline hun cliënt voor een jaar had geschorst, en vonden dat de deken juist een onderzoek had moeten instellen tegen de advocaat van de wederpartij. De Bossche raad oordeelde dat de deken niet tekort was geschoten en dat ‘zowel het indienen van een dekenbezwaar als het achterwege laten daarvan een discretionaire bevoegdheid’ van de deken was. De raad van discipline kon de deken daartoe niet dwingen, aldus de uitspraak.
Dat een deken weinig zin heeft om een tegen hemzelf gerichte klacht door te zenden naar de tuchtrechter ligt voor de hand. Toch is dat op grond van art. 46c lid 4 Advocatenwet wel wat hij ’terstond’ moet doen. Die tuchtrechter (de raad van discipline in het desbetreffende ressort) stuurt de klacht dan ter behandeling door naar een andere deken. Een deken die een tegen hem gerichte klacht niet aan de tuchtrechter, maar aan de (plaatsvervangend) waarnemend deken ter behandeling gaf, kreeg in 2009 een gegrondverklaring van het hof (zaaknummer 5352). Voor een maatregel zag het hof geen aanleiding omdat van moedwillig traineren of een poging tot beïnvloeding niet was gebleken, en de waarnemend deken de klacht uiteindelijk wel had doorgestuurd naar de tuchtrechter.
‘Rode vlag’
Een ander lastig punt blijkt het praten met de pers. In 2012 (LJN: YA2312) kwam hierover een zaak bij het Hof van Discipline. De deken in kwestie was benaderd door een journalist, die er lucht van had gekregen dat een bepaalde advocaat was geschorst. De deken had de journalist verwezen naar de desbetreffende (anonieme) uitspraak op tuchtrecht.nl. Hij had opmerkingen gemaakt als: ‘Dat is voor de deken een rode vlag.’ En: ‘Daar staat namelijk ook geld op van andere cliënten.’ Verder had hij verteld dat hij de ‘vliegende brigade’ op mr. X had afgestuurd en dat hij aanstuurde op schrapping. Niet klachtwaardig, vond het hof: tuchtrecht.nl strekt er onder meer toe het publiek en de pers te informeren, en de deken mag daarnaar verwijzen ‘in het bijzonder als degene die de informatie vraagt al op de hoogte is van de zaak en de naam van de geschorste advocaat’.
Wel gegrond was de klacht tegen de deken die in 2013 (LJN: YA4066) zijn pet van deken en die van advocaat onvoldoende uit elkaar hield. In een interview waarin hij voornamelijk als deken aan het woord kwam, liet hij zich uit over een alimentatiekwestie waar hij als advocaat bij betrokken was geweest.
Een dubbelrol bracht ook in 2009 een deken in problemen. Hij had als rechter-plaatsvervanger deel uitgemaakt van de raadkamer die besliste over de gevangenhouding van een advocaat. Later werd hij deken en kreeg hij een klacht van de betrokken advocaat in behandeling die verband hield met diezelfde kwestie. De deken had de zaak niet meteen willen overdragen, en daarmee de schijn gewekt dat van een onafhankelijk onderzoek geen sprake was, aldus het Hof van Discipline (LJN: YA0034).
Dan was er nog de klacht van een cliënte die tevergeefs de hulp inriep van de deken om haar advocaat te bewegen een haar toekomend bedrag van zesduizend euro volledig uit te betalen. De advocaat zei dat was afgesproken dat het bedrag grotendeels op de derdenrekening zou blijven tot duidelijk zou zijn of de verleende voorlopige toevoegingen definitief zouden worden. De deken had moeten verifiëren of dat waar was en schriftelijke vastlegging moeten eisen – temeer daar je bij een voorlopige toevoeging geen voorschot mag vragen. Pas na een klacht en bemiddeling door een andere deken kwam de deken over de brug. De klacht hiertegen was gegrond, vond het hof in 2006 (zaaknummer 4514).
Het geheel overziend, zijn er maar weinig klachten waar dekens echt op onderuit gaan. Het hof is wat strenger dan de raden. Maar de in appèl gegrond verklaarde klachten zijn nou niet zo heftig dat je er een beerput aan ten onrechte ongegrond verklaarde klachten achter vermoedt. Dekens moeten vooral goed opletten dat ze alle zaken daadwerkelijk in behandeling nemen en daarbij voortvarend te werk gaan. Ze moeten hun verschillende hoedanigheden goed uit elkaar houden. En praten met de pers? Daar kunnen ze vast nog wel wat houvast bij gebruiken in deze tijd waarin hun optreden zo onder het vergrootglas ligt.
Leidraad
Het dekenberaad heeft op 16 januari 2013een Leidraad houdende regels inzake dekenaleklachtbehandeling vastgesteld. Daarinstaat beschreven hoe een klacht moetworden ingediend, hoe het onderzoekhoort te verlopen, hoe de deken de zaakaanhangig maakt bij de tuchtrechter en hoede procedure daar verloopt. De leidraad iste downloaden op www.advocatenorde.nl.