Net als Jan Loorbach drie jaar geleden mag ik mijn eerste bijdrage voor het Advocatenblad in mijn laatste dagen als deken in spe schrijven. Het afgelopen halfjaar ben ik voor een groot deel door Jan klaargestoomd voor het dekenaat en ik ben klaar om het stokje van hem over te nemen. De Algemene Raad is nog even ervaren als toen Jan begon en het bureau is nog even deskundig. Ik ben vereerd om in zijn voetsporen te treden en de advocatuur te mogen vertegenwoordigen als landelijk deken. Jan Loorbach heeft zich in de afgelopen jaren een goed en betrokken bestuurder getoond, zowel binnen als buiten de advocatuur.

     In de aanloop naar mijn dekenaat heb ik diverse gesprekken gevoerd met belangrijke stakeholders en advocaten. Mij is in die rondgang vooral opgevallen dat de advocatuur er toe doet.

     Voor Jan waren de belangrijkste thema’s uit het door zijn voorganger Willem Bekkers opgezette ambitieuze programma: toegang tot rechtshulp, de beroepsopleiding en het toezicht op de advocatuur (in die volgorde). Dat laatste onderwerp doet juist op dit moment veel stof opwaaien. Zelfs de Nationale ombudsman doet daarbij een duit in het zakje.

     Anders dan wij bepleit(t)en heeft de staatssecretaris het wetsvoorstel – vrijwel – ongewijzigd aan de Tweede Kamer aangeboden. Jan heeft zijn uiterste best gedaan dat te voorkomen. Hij heeft altijd scherp op het netvlies gehad dat een te grote mate van overheidsbemoeienis met de advocatuur de onafhankelijkheid van diezelfde advocatuur bedreigt en daarmee op rechtsstatelijke bezwaren stuit. Dat is meer dan alleen een theoretisch dilemma; het merendeel van door advocaten behandelde zaken betreft procedures tegen de staat. Indien diezelfde staat belast zou zijn met inhoudelijk toezicht over de advocatuur bestaat het risico dat bij de rechtzoekende twijfel ontstaat over de vraag of zijn informatie wel veilig is bij zijn advocaat.

     De weerstand tegen de plannen van de overheid is niet gelegen in enig eigen belang van de advocaat, maar in het belang van de cliënt. Het is onze taak te vermijden dat onze vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van het beroep in gevaar kunnen komen. Dat het toezicht voortdurende aandacht heeft en altijd voor verbetering vatbaar is, staat vast. Dat de advocatuur een eigen verantwoordelijkheid heeft haar onafhankelijkheid ten behoeve van de rechtzoekenden te waarborgen evenzeer. Voor welk probleem de plannen van de staatssecretaris een oplossing zijn, valt door mij niet te begrijpen.

     Als balie moeten wij onze meerwaarde en de kwaliteit van de advocatuur uitdragen. Het thema van ons jaarcongres is niet voor niets: B the best, laat het zien! Het is mijn doel die verbinding na te streven. De kwaliteit van de advocatuur hangt ook samen met de betrokkenheid van de Orde. Daarom zal ik mij de komende periode inzetten voor een doelmatige en doeltreffende Orde. Ook hier wil ik inzetten op verbinding. Verbinding met individuele advocaten, kantoren groot en klein, verbinding met lokale Ordes.

     Net als voor Jan indertijd ligt er nu voor mij een hoop werk in uitvoering klaar. Ik zie uit naar een goede samenwerking.

 

 

Download artikel als PDF

Advertentie