Onderstaande uitspraak van de Geschillencommissie Advocatuur is bewerkt door Luuk Hamer, advocaat te Amsterdam.

 

Advocaat-mediator

Bindend advies d.d. 6 oktober 2010/42774
(Mrs. Van der Groen, Jonker en Arnoldus-Smit)

Belangenverstrengeling advocaat-mediator; niet handelen als goed mediator.

 

Klacht

De cliënte heeft zich tezamen met haar (toen nog) echtgenoot tot de advocaat gewend voor mediation. Volgens de cliënte was er sprake van belangenverstrengeling tussen de advocaat en de ex-echtgenoot van de cliënte. De advocaat had ten tijde van de dienstverlening een affectieve relatie met een zus van de ex-echtgenoot van de cliënte.

     In het algemeen gesteld heeft de advocaat niet gedaan wat van een goed mediator verwacht mag worden en heeft hij daarvoor toch volledig gedeclareerd. Zo heeft de advocaat een niet-bestaande huurovereenkomst tussen de ex-echtgenoot en zijn zus opgevoerd, heeft hij toege-laten dat de cliënte tijdens de bijeenkomsten werd beledigd, uitgescholden en geïntimideerd door haar ex-echtgenoot, had de advocaat geen aandacht voor de rol van het huiselijk geweld van de ex-echtgenoot tijdens het huwelijk en de echtscheidingsprocedure en werd de dochter van de cliënte door de advocaat grof en onheus behandeld. Ook kwam de advocaat, voordat de akte bij de notaris passeerde, terug op het convenant door meer geld voor de ex-echtgenoot te eisen en daarbij te dreigen met een nieuwe procedure die de cliënte niet meer aankon en ook niet meer kon betalen.

Op grond van het voorgaande verzoekt de cliënte de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen en daartoe de openstaande facturen van 1.328,12 euro en de overeengekomen helft van de opbrengst van de verkoop van de caravan (1.500 euro) en een nog vast te stellen bedrag voor geleden emotionele schade toe te kennen.

 

Verweer

De advocaat stelt zich op het standpunt dat hij zich volledig heeft ingezet voor de cliënte.

     De relatie met een zus van de ex-echtgenoot van de cliënte was zakelijk. De zus van de ex-echtgenoot is bij zijn kantoor cliënte geweest en zij heeft haar broer de advocaat aanbevolen.

     De bewering van de opvoering van een niet-bestaande huurovereenkomst is onbegrijpelijk. Aangezien de cliënte in de echtelijke woning verbleef en de ex-echtgenoot elders een woning moest huren, heeft deze een huurovereenkomst ingebracht die besproken is. De cliënte heeft daarbij geaccepteerd dat de huur voor die woning zou worden verrekend.

     Zowel de cliënte als de ex-echtgenoot waren niet steeds bereid naar elkaars argumenten te luisteren en zich met respect naar elkaar te gedragen. De advocaat heeft partijen daarop steeds aangesproken. Overigens ontbrak bij de cliënte vaker die bereidheid. De advocaat kon niets met de mededelingen van de cliënte over huiselijk geweld. De cliënte wilde niet dat dit in de mediation zou worden besproken.

     De dochter kwam toch mee, ondanks dat de advocaat had laten weten dat hij daarmee niet akkoord ging. Hij heeft de dochter proberen uit te leggen dat zij niet kon worden betrokken bij de boedelverdeling. Zij reageerde hier schreeuwend en scheldend op en liet weten dat zij er-voor wilde zorgen dat haar moeder alles zou krijgen en haar vader niets.

De ex-echtgenoot was het niet eens met de in de akte van verdeling extra opgenomen posten en dat de door hem betaalde huur niet werd verrekend. De advocaat heeft de partijen voorge-houden dat als zij geen overeenstemming bereikten, hij zijn werkzaamheden moest neerleg-gen. Uiteindelijk is een compromis bereikt.

 

Beoordeling

Vaststaat dat de advocaat ten behoeve van de cliënte werkzaamheden heeft verricht, waaron-der het opstellen van het convenant tussen de cliënte en haar ex-echtgenoot in het kader van hun echtscheidingsprocedure. De advocaat is daarbij als mediator opgetreden. De wijze waarop de mediation is verlopen, is door de cliënte en de advocaat ieder verschillend beleefd.

     Naar het oordeel van de commissie heeft de advocaat de cliënte bij de uitoefening van zijn mediatorschap niet altijd (het gevoel gegeven dat zij werd) gehoord en begrepen. Daardoor heeft bij de cliënte een gevoel van wantrouwen kunnen ontstaan hetgeen het verloop van de mediation in haar beleving niet heeft bevorderd. Gelet op de concrete omstandigheden van deze mediation had de advocaat dit moeten opmerken en hier (meer) aandacht aan moeten besteden.

     De cliënte geeft aan dat zij zich op zichzelf genomen wel kan vinden in het uiteindelijke zake-lijke resultaat, zodat niet kan worden vastgesteld dat zij schade heeft geleden. Met name de post betreffende de verkoop van de caravan is niet aannemelijk gemaakt.

Wel is het zo dat de commissie van oordeel is dat de advocaat, gelet op de ontstane gevoe-lens van de cliënte, in zeker opzicht tekort is geschoten in zijn taakuitoefening naar de cliënte toe. Aldus heeft de advocaat in dit opzicht niet gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht. Gelet daarop is de commissie van oordeel dat de advocaat geen aanspraak kan maken op het openstaande bedrag van 1.328,12 euro.

     De commissie ziet geen aanleiding voor toekenning van een vergoeding voor geleden emotio-nele schade nu de cliënt dit deel van haar vordering niet nader heeft onderbouwd.

 

Beslissing

De commissie verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond. Het depotbedrag van 1.328,12 wordt aan de cliënte gerestitueerd.

 

Noot

Bij de weergave van de uitspraak verdient het vermelding dat de advocaat bij de Sector Kan-ton Arnhem vernietiging heeft gevorderd van het bindend advies en veroordeling tot betaling van de onbetaalde declaratie. De kantonrechter beoordeelde de motivering van de Geschil-lencommissie als onvoldoende, vooral omdat de argumenten van de advocaat onvoldoende waren besproken, en evenmin was uitgelegd wat ‘de concrete omstandigheden van deze mediator’ waren. De beslissing is daarom onbegrijpelijk bij vonnis d.d. 20 juli 2011. Voorts heeft de commissie ten onrechte geen rekening gehouden met de omstandigheid dat de ad-vocaat handelde in zijn hoedanigheid van mediator. De beslissing wordt vernietigd. Tot een beoordeling van de onbetaalde declaraties acht de Kantonrechter zich niet bevoegd. Daartoe dient de begrotingsprocedure.       «

 

 

Download artikel als PDF

Advertentie