De Commissie Disciplinaire Rechtspraak selecteert opmerkelijke, leerzame en vernieuwende uitspraken van de tuchtrechter. De commissie licht de interessante aspecten eruit en geeft waar nodig uitleg en commentaar. De letterlijke tekst van de uitspraken is te vinden op tuchtrecht.nl.

 

Toevoegingen

–   Hof van Discipline, 21 mei 2012, zaak nr. 6304, LJN: YA2720. Zorg voor de cliënt. Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover derden.

Schrapping wegens aanhoudende ernstige schending regels gefinancierde rechtshulp.

 

Mr. X heeft sinds de invoering van het quotum van 250 toevoegingen per jaar in 2006 dit aantal jaarlijks op zeer grote schaal overschreden. Dit blijkt uit een rapport van de door de Nederlandse Orde van Advocaten in het kader van het ‘project administratief toezicht’ ingestelde Vliegende Brigade. Mr. X heeft daarbij toevoegingen op naam van kantoorgenoten aangevraagd, zonder dat zij hiervan wisten, terwijl die zaken door hem zelf werden behandeld. Dat mr. X, gezien zijn specialisatie, in staat is meer dan 250 zaken per jaar te behandelen doet aan de beoordeling daarvan niet af. Mr. X heeft gedurende een aantal jaren stelselmatig de regels met betrekking tot de gefinancierde rechtshulp niet nageleefd en hij heeft op verschillende manieren getracht die regels te omzeilen. Hij heeft bovendien bezwaar gemaakt tegen afwijzingen van toevoegingsaanvragen zonder opdracht van de betrokken cliënten, en daarvoor telkens een nieuwe toevoeging aangevraagd. Deze handelwijze verlangt voorafgaand overleg met en een opdracht van de cliënt. Een en ander moet bovendien schriftelijk vastgelegd worden.

     Mr. X heeft bovendien kostenveroordelingen ontvangen voor toegevoegde cliënten, die hij niet met hen heeft afgerekend. Hij heeft hen daarover niet geïnformeerd. Uit het rapport van de Vliegende Brigade blijkt verder dat het kantoor van mr. X behalve een derdengeldrekening ook een rekening depotgelden heeft met een doorlopend substantieel saldo, waarbij onduidelijk is welke bedragen daarvan aan cliënten moeten worden (terug)betaald dan wel bestemd zijn voor kantoor ter verrekening van declaraties. Dat is in strijd met artikel 6 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit.

     Aan mr. X zijn eerder maatregelen opgelegd wegens soortgelijke feiten. Kennelijk heeft mr. X daaruit geen lering getrokken. Daarom acht het hof, met de raad, de maatregel van schrapping gepast.

 

 

Grenzen aan benaderen getuigen

–   Raad van discipline Arnhem, 23 juli 2012, LJN: YA 3061. Wat een behoorlijk advocaat betaamt.

Het onaangekondigd en intimiderend benaderen van een getuige betaamt een advocaat niet.

 

Mr. X treedt op als advocaat van de ex-echtgenoot van klaagster in een alimentatiegeschil. Mr. X deelt klaagster in een brief mede dat hij de rechtbank om nihilstelling van de alimentatie zal verzoeken, en dat zijn cliënt zich op het standpunt stelt dat klaagster verzwegen inkomsten genereert. Mr. X vermeldt een drietal adressen waar klaagster betaald werk zou verrichten.

     Nadat klaagster bij monde van haar advocaat ontkend heeft dat zij betaald werk verricht, bezoeken mr. X en zijn cliënt in de avonduren onaangekondigd deze adressen om degenen die daar wonen te bevragen over de aard en omvang van diensten die klaagster voor hen verricht. Daarbij onthult mr. X dat zijn cliënt klaagster alimentatie betaalt, zij een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid ontvangt en dat zij daarnaast werkt.

     Klaagster verwijt mr. X dat hij een drietal relaties van haar onaangekondigd heeft bezocht en geïntimideerd, met als doel hun een verklaring te ontlokken, en dat hij hun daarbij mededelingen heeft gedaan waardoor zij in haar persoonlijke levenssfeer is getroffen. Mr. X stelt zich op het standpunt dat het hem vrij staat potentiële getuigen te benaderen. Hij ontkent getuigen te hebben geïntimideerd.

     De raad is van oordeel dat mr. X zich door de getuigen samen met zijn cliënt onaangekondigd te bezoeken, zich niet heeft gedragen als een behoorlijk advocaat betaamt. Alle getuigen hebben verklaard dat zij zich geïntimideerd voelden. Bovendien heeft mr. X aan de getuigen informatie verstrekt die tot de persoonlijke levenssfeer van klaagster behoort. Ook dat acht de raad laakbaar.

     De raad legt mr. X een waarschuwing op.

 

 

Verificatieplicht

–  Raad van discipline ‘s-Gravenhage, 27 augustus 2012, LJN: YA 3824. Vrijheid advocaat; wat een behoorlijk advocaat betaamt.

In beslagrekest gestelde ‘ontmanteling’ onjuist.

 

Mr. X trad in een conflict tussen klaagster en haar voormalig directeur op voor de voormalig directeur. Hij vroeg in die hoedanigheid verlof voor het leggen van beslag op onroerende zaken van klaagster en onder derden. In het verzoekschrift stelde mr. X dat klaagster doende was haar onderneming ‘te ontmantelen’. Klaagster verwijt mr. X dat hij in het beslagrekest onjuistheden heeft opgenomen, met name de passage over ‘ontmanteling’.

     De raad stelt als regel voorop dat de advocaat bij het behartigen van de belangen van zijn cliënt een grote mate van vrijheid toekomt, en overweegt dat de advocaat in het algemeen mag afgaan op de informatie die de cliënt hem verstrekt. Verificatie van deze informatie is geboden als de informatie mogelijk onjuist is of als uit andere bronnen anders blijkt. Deze regel geldt met name voor gegevens die in het domein van de cliënt liggen.

     De vermelding in het beslagrekest dat sprake is van ‘ontmanteling’, acht de raad te vergaand en daarmee onzorgvuldig. Hiervan was geen sprake, en mr. X had dit door raadpleging van de openbare registers kunnen en moeten weten.

     De raad verklaart de klacht gegrond en legt mr. X een waarschuwing op.

 

 

Schikkingsonderhandelingen

–   Hof van Discipline, 10 december 2012, zaak nr. 6289, LJN: YA 4387. Wat een behoorlijk advocaat betaamt ten aanzien van de wederpartij.

Citeren uit schikkingsonderhandelingen is niet toegestaan.

 

Mr. X citeert in een processtuk een aantal e-mailberichten die hij met klager heeft gewisseld om een schikking tussen hun cliënten tot stand te brengen. Ter verklaring van zijn handelwijze voert mr. X aan dat deze citaten het bestaan van de bereikte schikking bewijzen en dat het belang van zijn cliënt deze handelwijze bepaaldelijk vordert.

Volgens het Hof van Discipline was er geen sprake van een situatie waarin mr. X geen andere weg restte dan de bewuste e-mailberichten aan te halen. Zijn handelwijze maakt het verloop van het onderhandelingsproces duidelijk, terwijl dat niet noodzakelijk was. Mr. X had kunnen volstaan met de stelling dat na onderhandelingen een overeenkomst tot stand was gekomen, eventueel onder vermelding van de inhoud daarvan. Juist het onderhandelingsproces moet kunnen plaatsvinden zonder de vrees dit in een procedure tegengeworpen te krijgen.

Het hof legt mr. X, anders dan de raad die de klacht ongegrond oordeelde, een waarschuwing op.

Noot

Over de inhoud van schikkingsonderhandelingen mag niets zonder toestemming van de advocaat van de wederpartij aan de rechter worden meegedeeld (Gedragsregel 13). Over het resultaat daarvan wel, met dien verstande dat op confraternele correspondentie waaruit dat resultaat blijkt in rechte alleen een beroep mag worden gedaan als het belang van de cliënt dat ‘bepaaldelijk vordert’ (Gedragsregel 12 lid 1). Dat is niet snel het geval. Meestal kan worden volstaan met vermelding van het resultaat van de schikkingsonderhandelingen. Wordt dat door de wederpartij ontkend en raakt de andere partij daardoor in bewijsnood, dan kan, na overleg met de wederpartij en zo nodig na raadpleging van de deken, een beroep worden gedaan op correspondentie die het bestaan van de overeenkomst bewijst.

 


Intimidatie wederpartij

–  Hof van Discipline, 13 april 2012, zaak nr. 6200, LJN: YA 3362. Vrijheid advocaat; wat een behoorlijk advocaat betaamt.

Onvoldoende afzijdig gehouden bij bezoek aan het pand waar wederpartij aan het werk was.

 

Mr. X heeft zich op 4 mei 2010 met zijn cliënten en een medewerker van een beveiligingsbedrijf begeven in het pand, waar klager op dat moment op zijn werkkamer aan het werk was. De klacht bevat onder meer het verwijt aan mr. X dat hij zich (mede) schuldig had gemaakt aan intimidatie van klager.

     Het hof stelt vast dat de cliënten van mr. X wilden dat klager uit het pand gezet zou worden en dat zij een gesprek wilden voeren met een medewerker van klager. Met het oog op dat gesprek zou mr. X met zijn cliënten zijn meegegaan. Hierover hebben zij van tevoren afspraken gemaakt. Deze wijze van gezamenlijk optreden droeg het risico in zich dat klager daardoor geïntimideerd zou worden. Mr. X paste op dit punt een grote mate van terughoudendheid, temeer nu hij wist dat klager in deze kwestie werd bijgestaan door een advocaat. Door zich te begeven in de richting van de etage waar klager werkzaam was en niet (bijvoorbeeld op de benedenverdieping) te wachten totdat klager het pand had verlaten, heeft verweerder zich onvoldoende afzijdig gehouden en de grens die aan de vrijheid van zijn optreden is gesteld overschreden. Op dit onderdeel is de klacht gegrond.

     Het hof laat de maatregel van de raad (enkele waarschuwing) in stand.

 

Download artikel als PDF

Advertentie