– Hof van Discipline, 19 november 2012, LJN: [opgevraagd 3 juli 2013] zaaknummer 6504. Wat een behoorlijk advocaat betaamt.
Wat na de zitting is voorgevallen kan niet meewegen voor tuchtrechtelijk oordeel.
De klacht houdt in dat mr. X structureel niet reageert op correspondentie van de raadsman van klager en toelaat dat zijn cliënt telkens rechtstreeks correspondeert met klagers raadsman. De raad van discipline legt mr. X de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken op en overweegt daarbij onder meer: ‘Na afloop van de zitting is verweerder (mr. X) door de voorzitter aangesproken op het herhalend patroon van gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten. Daarop heeft verweerder aangegeven dat de oorzaak hiervan niet bij hemzelf, maar bij de deken moet worden gezocht. Aldus heeft verweerder er blijk van gegeven dat bij hem het inzicht op het tuchtrechtelijke verwijtbare van zijn handelen ontbreekt.’
In appel overweegt het hof zich niet te kunnen vinden in deze motivering die de raad aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd. Die motivering ziet op hetgeen na afloop van de zitting is voorgevallen. Het hof vernietigt de beslissing van de raad voor zover daarin aan mr. X de maatregel van schorsing is opgelegd. Mr. X krijgt een berisping