Advocaten kunnen mogelijk niet langer rechters inhuren om op hun kantoor een cursus te geven. Dat kan de schijn wekken dat zo’n rechter met dat advocatenkantoor een bijzondere band heeft.
Grote kantoren vragen met enige regelmaat aan rechters en raadsheren om een les of lezing te verzorgen voor de eigen advocaten. Daar is op zich niks mis mee, omdat dat de rechtspleging ten goede kan komen, zo erkent ook de vergadering van presidenten van rechtbanken en gerechtshoven. Advocaten krijgen meer inzicht in de werkwijze van een rechtbank of gerechtshof en zij kunnen op hun beurt ervaringen met rechters delen. Maar dat kán de schijn van partijdigheid wekken: de docerende rechter heeft misschien wel een te innige band met de advocaten van dat kantoor. Daarom heeft de presidentenvergadering een concept-beleidslijn opgesteld die lesgeven aan één kantoor verbiedt. In september besluiten de presidenten of deze nieuwe regel daadwerkelijk in werking treedt.
Op dit moment behoren rechters het lesgeven te melden aan hun rechtbank; dat wordt dan opgenomen in het nevenfunctie-register. Rechters moeten ook vermelden of ze door het advocatenkantoor worden betaald voor de cursus of lezing. Bezoldiging is geen probleem, zolang rechters de lessen maar in hun vrije tijd verzorgen. Een woordvoerder van de Raad voor de rechtspraak kon niet vertellen of rechters ook in de toekomst nog geld van kantoren mogen ontvangen als ze cursussen geven.
Tekst: Michel Knapen