De Commissie Disciplinaire Rechtspraak selecteert opmerkelijke, leerzame en vernieuwende uitspraken van de tuchtrechter. De commissie licht de interessante aspecten eruit en geeft waar nodig uitleg en commentaar. De letterlijke tekst van de uitspraken is te vinden op tuchtrecht.nl.
– Hof van Discipline, 12 maart 2012, LJN: YA2574 /YA1687. Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover zijn medeadvocaten.
Mr. X wordt verweten een strafzaak van klaagster te hebben ‘afgetroggeld’. Indien de toegevoegde advocaat meedeelt geen toestemming voor een bezoek aan de gedetineerde cliënt te verlenen, mag die mededeling niet zonder meer worden genegeerd, maar behoort in overleg tussen de advocaten naar een oplossing te worden gezocht. Als dat overleg niet tot overeenstemming leidt, kan de tussenkomst van de deken worden ingeroepen.
Het hof acht de door de raad opgelegde maatregel van berisping zonder meer op zijn plaats.
– Raad van discipline Amsterdam, 23 mei 2012, LJN: YA2746. Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover zijn medeadvocaten.
Mrs. X en Y zijn kantoorgenoten die een toegevoegde strafzaak willen overnemen van klager. Mr. X wordt verweten dat hij de gedetineerde cliënt van klager zonder toestemming van klager heeft bezocht en dat hij zich in het huis van bewaring gepresenteerd heeft als raadsman van de cliënt. Mr. Y wordt verweten dat hij daaraan heeft meegewerkt door een fax aan klager te sturen waarin hij om overname van de zaak verzoekt.
De raad overweegt dat een advocaat die de behandeling van een zaak van een andere advocaat wenst over te nemen, daarbij op een zorgvuldige wijze moet handelen. In dit verband geldt dat de advocaat aan wie wordt gevraagd de zaak over te nemen en die de verdachte wenst te bezoeken, de toegevoegde advocaat tijdig, voorafgaand aan het bezoek, daarvan in kennis moet stellen. De verplichting om vooraf overleg te voeren met de reeds toegevoegde advocaat vervalt niet als diens naam en adresgegevens niet aanstonds zijn te achterhalen.
Mrs. X en Y krijgen een waarschuwing.
– Hof van Discipline, 17 december, 2012, LJN: YA4469/YA2359. Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover zijn medeadvocaten.
Mr. X betoogt dat het recht van vrije advocaatkeuze van de gedetineerde cliënt meebrengt dat de beoogde opvolgend advocaat niet verplicht kan worden vooraf contact op te nemen met de piket-, toegevoegde of gekozen raadsman. Het hof ziet vooralsnog geen aanleiding terug te komen op zijn eerdere jurisprudentie. De aanleiding voor de klachtzaken die tot deze jurisprudentie hebben geleid, was dat derden – zoals familieleden, medegedetineerden, bewakers maar vermoedelijk ook raadslieden – een verdachte (of een ingesloten asielzoeker) hadden bewogen om van raadsman te veranderen. De beweegredenen daarvoor en de wijze waarop invloed werd aangewend om de verdachte tot die keuze te bewegen, waren niet altijd even oorbaar.
De opvolgend raadsman die zonder medeweten van de oorspronkelijke raadsman de verdachte gaat bezoeken, kan – onbewust maar ook opzettelijk – de verdachte bewegen hem als opvolgend raadsman te nemen. Hij kan zichzelf aanprijzen en een andere raadsman als een niet vakbekwaam collega duiden. Het gevolg van deze praktijk is dat de oorspronkelijk raadsman zich op onbehoorlijke wijze gepasseerd zal voelen en zich van verdiensten beroofd ziet zonder dat hij de zuiverheid van wisseling van raadsman kon verifiëren of beïnvloeden.
Meer nog dan de oorspronkelijke raadsman die bescherming behoeft tegen zulke onwenselijke praktijken, is het de (rechts)verhouding tussen de cliënt en de (oorspronkelijk) raadsman die bescherming behoeft tegen (ongeoorloofde) inmenging van derden, in het bijzonder van advocaten. Daarin wordt niet voorzien als een advocaat, die dan alleen nog is aangezocht raadsman te worden, enkel met een beroep op de vrije advocaatkeuze, naar eigen goeddunken, dus zonder vooroverleg met de al ingeschakelde raadsman, contact zou kunnen zoeken met een verdachte en op die manier zou kunnen bewerkstelligen dat hij opvolgend raadsman wordt. Het staat een advocaat in beginsel niet vrij zich te mengen in de relatie tussen een verdachte en zijn raadsman.
De regels voor een vrije advocaatkeuze strekken er niet toe inbreuken op een bestaande rechtsverhouding tussen een advocaat en zijn cliënt te faciliteren. De Gedragsregels bepalen niet anders.
Het hof is van oordeel dat vanwege het principiële karakter van het verweer volstaan kan worden met een enkele waarschuwing.
– Raad van discipline Leeuwarden, 9 augustus 2012, LJN: YA4001. Wat een behoorlijk advocaat betaamt.
Klaagsters vader heeft een rekening voor haar geopend in Luxemburg. Hij had daar ook zelf een rekening. Toen haar vader overleed heeft klaagster zich tot mr. X gewend. Samen zijn zij naar Luxemburg gereisd. Voor die reis heeft mr. X zeventien declarabele uren in rekening gebracht. Verder is geld van de rekening opgenomen. In het voorjaar van 2009 heeft klaagster met haar man een week vakantie bij mr. X in zijn vakantiehuis doorgebracht. Vervolgens heeft klaagster mr. X ingeschakeld voor rechtsbijstand bij haar echtscheiding. Daarna is mr. X opnieuw met klaagster naar Luxemburg gegaan om geld op te nemen en heeft hij opnieuw zeventien uur in rekening gebracht. Korte tijd later heeft klaagster mr. X en zijn vrouw en kinderen tot erfgenaam benoemd.
Op de dag dat het verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank is ingediend, is mr. X met klaagster naar de bank gegaan om te voorkomen dat haar echtgenoot over de rekening kon beschikken. Vervolgens heeft klaagster aan mr. X 65.000 euro geleend. Mr. X heeft het gehele bedrag inmiddels terugbetaald. Klaagster heeft uiteindelijk het echtscheidingsverzoek weer ingetrokken.
Mr. X heeft klachtwaardig gehandeld door geld van klaagster te lenen. Dit klemt temeer nu onduidelijk is op welke voorwaarden die lening werd verstrekt. Mr. X heeft bovendien te weinig zakelijke afstand gehouden. Dat geldt zowel voor de reizen naar Luxemburg en de vakantie als voor het feit dat hij zichzelf en zijn familie tot erfgenaam heeft laten benoemen.
De raad legt mr. X een voorwaardelijke schorsing op van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
– Hof van Discipline, 19 maart 2012, LJN: YA3327/YA1665. Zorg voor de cliënt.
De wederpartij van klaagster overlijdt voordat mr. X rechtsmaatregelen treft. Volgens klaagster – die de wederpartij van seksueel misbruik betichtte – heeft zij als gevolg hiervan onder meer de kans gemist een vordering tot schadevergoeding in te stellen. Mr. X verweert zich met de stelling dat hij een onherroepelijke uitspraak van de strafrechter wilde afwachten.
Volgens het hof mag het enkele feit dat mr. X in zijn oorspronkelijke aansprakelijkstelling van de wederpartij een termijn heeft gesteld niet worden aangemerkt als een afspraak met klaagster om binnen een bepaalde periode een procedure te beginnen. Zeven maanden talmen nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden, is echter klachtwaardig. Verder heeft mr. X verzuimd een brief aan de wederpartij van klaagster aangetekend te verzenden. Dit heeft onder meer een beroep op verjaring en een bewijsincident mogelijk gemaakt. Dit had mr. X moeten voorkomen.
Het hof bevestigt nog eens dat geen vaste (verjarings- of verval)termijn voor tuchtklachten bestaat. Bij de vraag of tijdverloop aan ontvankelijkheid in de weg staat, moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen: enerzijds het maatschappelijk belang dat de tuchtrechter het optreden van de advocaat kan toetsen en anderzijds het belang van de advocaat bij rechtszekerheid.
Ten slotte oordeelt het hof dat het klachtwaardig is een mogelijke beroepsaansprakelijkheidsclaim niet bij de verzekeraar te melden. Het recht op uitkering kan immers komen te vervallen als een schadegeval niet tijdig wordt gemeld. Het enkele feit dat mr. X vond dat geen sprake was van een beroepsfout of van schade maakt nog niet dat hij melding bij zijn verzekeraar achterwege mocht laten.
Mr. X krijgt een berisping.
– Raad van discipline Amsterdam, 3 september 2012, LJN: YA3234. Zorg voor de cliënt.
Mr. X heeft klaagster en haar man begeleid bij een echtscheidingsprocedure. Zij heeft een bedrag van ruim 3.000 euro in rekening gebracht, terwijl aan klaagster ook een toevoeging is verleend. Klaagster verwijt mr. X misleiding omtrent de financiële gang van zaken. Ook verwijt zij mr. X dat zij niet voortvarend te werk is gegaan en dat zij haar cliënten niet op de hoogte heeft gebracht van belangrijke informatie, feiten en afspraken.
Mr. X voert aan dat zij als mediator is opgetreden, zodat zij niet onder de reikwijdte van het tuchtrecht valt. De raad oordeelt dat het enkele feit dat klachten ook ingediend kunnen worden bij de Vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators niet met zich brengt dat klaagster in de onderhavige procedure niet-ontvankelijk zou zijn. De klacht over de financiële gang van zaken is gegrond. Mr. X had heldere en niet mis te verstane afspraken moeten maken.
De raad legt mr. X de maatregel van berisping op.