Dat stelt Rosa Möhrlein, docente internationaal en Europees recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Het Internationaal Hof van Justitie heeft Rosa Möhrlein (27) als enige Nederlandse gevraagd te spreken op een conferentie aanstaande maandag ter gelegenheid van het eeuwfeest van het Vredespaleis in Den Haag. Ze zal er uitleggen dat het onduidelijk is of het Internationaal Hof van Justitie resoluties van de Verenigde Naties (VN) mag beoordelen, vooral als het uitspraken van de Veiligheidsraad over bedreiging van vrede en veiligheid in de wereld betreft.

‘De vraag of het Internationaal Hof van Justitie VN-resoluties mag beoordelen, speelt al decennia. Ik wilde dichter bij een antwoord komen door beoordeelde resoluties in categorieën onder te brengen en per categorie te bekijken voor welke benadering het Hof heeft gekozen’, aldus Möhrlein.

Drie categorieën
De Nijmeegse juriste onderscheidt daarbij drie typen: resoluties met procedurele onrechtmatigheden, resoluties die zijn gebaseerd op bevoegdheden die niet als zodanig zijn omschreven in het VN Handvest en resoluties die zien op een discretionaire bevoegdheid van VN-organen. Möhrlein concludeert dat het Hof in de eerste twee gevallen duidelijk bevoegd is. Bij resoluties uit de derde categorie is dat minder helder, al ontkomen ook deze niet per se aan een beoordeling.

In de dialoog tussen het Hof en de Veiligheidsraad over wat conform het Handvest en het internationaal recht is, valt volgens haar veel te leren van de individuele opinies van rechters van het Hof. ‘Het Hof en de VN hebben elkaar nodig om elkaars rol, legitimiteit en geloofwaardigheid te vergroten,’ stelt de onderzoekster.

Tekst: Jolenta Weijers

Advertentie