L4L
Onder en bovengronds maken Syrische advocaten zich op om, als het vechten stopt, een rol te spelen bij de transitie naar een democratische maatschappij.
Het einde van de strijd in Syrië is nog niet in zicht. Toch proberen Syrische advocaten al bewijsmateriaal te vergaren dat in latere rechtszaken kan worden gebruikt. Dat wordt door verschillende advocaten binnen en buiten Syrië bevestigd. In het land zijn netwerken actief om zowel de gruwelijkheden die door het regime als door de rebellen worden gepleegd in kaart te brengen. ‘We kunnen straks alleen verder als de daders verantwoording afleggen in een eerlijk proces,’ zegt A., een advocaat en coördinator van zo’n burgerrechtennetwerk die anoniem wil blijven. ‘Dat betekent dat elke schending van mensenrechten aan de kaak gesteld moet worden.’
De advocatuur zou bovendien een belangrijke rol kunnen spelen in de transitiefase van dictatuur naar een democratische rechtstaat, vindt A. Alleen: van een Syrische advocatuur is nog maar nauwelijks sprake. Een serieus probleem, beaamt de Syrische advocaat Muhannad Al-Hassani. ‘Het merendeel van de Syrische culturele elites – advocaten, rechters, intellectuelen – leidt inmiddels een zwervend bestaan, binnen of buiten Syrië, en advocaten die naar het buitenland vluchten of sympathiseren met de opstandelingen worden van het tableau geschrapt.’
Dat geldt ook voor Al-Hassani zelf. Als criticaster van het regime werd Al-Hassani al in 2010 (dus nog vóór de revolutie) door de Syrische Orde van Advocaten uit zijn beroep gezet, omdat hij de staat in diskrediet zou hebben gebracht door lid te worden van een mensenrechtenorganisatie. Tegenwoordig woont hij in de Amerikaanse staat New Jersey. Vandaaruit reist hij de wereld over om aandacht te vragen voor de Syrische zaak.
Het maakt Al-Hassani boos dat de internationale gemeenschap weigert om in te grijpen. ‘Een militaire interventie is nodig om een eind te maken aan het lijden van het Syrische volk, en de enige manier om degenen die zich schuldig maken aan internationale misdrijven ter verantwoording te roepen. Als Syriër durf ik dat wel publiekelijk te eisen. Ik beschouw dat niet als een bezetting van mijn land, maar als een manier om het te redden van een tiran die bezig is zijn volk met alle beschikbare middelen uit te roeien. Het zou de enige garantie zijn voor de bescherming van het volk en voor berechting van de daders in een eerlijk proces.’
Tatiana Scheltema