De Hoge Raad der Nederlanden viert zijn 175-jarig bestaan. Geert Corstens heeft met de rechtsvormende taak van de rechter de kritische aandacht vanuit de samenleving zien toenemen. De president van de Hoge Raad over het toezicht op de advocatuur, de rechtseenheid aan de top van de piramide en de toekomst van rechtsstaat en rechterlijke macht. ‘Het is een misverstand te denken dat de rechtsbescherming van tafel zou glijden.’
Het was een historisch moment, de Srebrenica-uitspraak, beaamt Geert Corstens (67). Met zuidelijke tongval, en toch een tikkeltje geaffecteerd, klinkt de president van de Hoge Raad als een man die verschillende werelden kent, en daarin zijn weg wel vindt. ‘Als je zegt dat er plaats is voor aansprakelijkheid van een staat, zelfs als een operatie door de Verenigde Naties is geïnitieerd, in een zaak waar Nederland ten nauwste bij is betrokken, realiseer je je wat een impact dat heeft. Maar het ging natuurlijk wel om een zeer specifieke situatie. En er zijn de afgelopen jaren meer kwesties van groot belang geweest,’ zegt Corstens.
‘Euthanasie bijvoorbeeld, waar wij, bij stilzitten van de wetgever, op enig moment een knoop hebben doorgehakt. En in het civiele recht de ABN AMRO-affaire.’ De Hoge Raad bepaalde daarin dat de bank dochteronderneming LaSalle mocht verkopen zonder goedkeuring van de aandeelhouders. ‘Of onlangs de cassatie in het belang der wet over tbs, in reactie op een arrest uit Straatsburg.’ Volgens die laatste uitspraak mag, als in de uitspraak waarbij tbs werd opgelegd niet staat dat het om een geweldsmisdrijf ging, de rechter toch na vier jaar verlengen als dit uit de context wel blijkt. Corstens: ‘Stuk voor stuk zaken die grote betekenis hebben voor de samenleving.’
Bijdragen aan de samenleving is dan ook het thema tijdens de viering van 175 jaar Hoge Raad, op 1 oktober. Koning Willem-Alexander zal erbij zijn, president Corstens zal er natuurlijk spreken. ‘De gedachte is om aandacht te besteden aan de maatschappelijke functie van het recht. De rechtspraak deed heel lang onopvallend zijn werk. De laatste twintig jaar is de rechtsvormende taak van de rechter toegenomen en daarmee de kritische aandacht vanuit de samenleving. Met het opkomen van de sociale rechtsstaat heeft het ingrijpen van de overheid enorm aan omvang en diepte gewonnen. Daar is een reactie op gekomen: veel rechterlijke interventies.’
Twitteren
Een spannende interventie die er aan komt is een arrest over de griffierechten. Advocaat-generaal Robert IJzerman concludeerde recent in twee belastingzaken dat de rechter het griffierecht moet kunnen verlagen of tot nul terugbrengen als de rechtzoekende het niet kan opbrengen. De Hoge Raad twitterde er al over. Waarom eigenlijk? ‘Als de samenleving vragen heeft, of als wij verwachten dat de samenleving geïnteresseerd is, twitteren we. Dan kan iedereen er direct kennis van nemen. Persberichten sturen we niet meer rond. We hebben nu bijna tienduizend volgers. In dit geval was de belangstelling natuurlijk ingegeven door het wetsvoorstel dat op stapel staat.’
In het nieuwe wetsvoorstel zijn de kostendekkende griffierechten weliswaar van tafel, maar voor appel en cassatie lopen de bedragen toch weer hoog op, tot 14.883 euro. ‘Daar hebben wij de minister vragen over gesteld: is wel voldoende onder ogen gezien dat het niet alleen een belang is van partijen, maar ook een algemeen maatschappelijk belang om in zo’n zaak een uitspraak in cassatie te krijgen?’
De Hoge Raad koppelt die kwestie dus los van het individuele belang; dat doet denken aan de op 1 juli 2012 ingevoerde selectie van cassatiezaken aan de poort. Tegen de tien procent van de civiele zaken wordt inmiddels afgedaan op basis van het nieuwe artikel 80a RO: op voorhand kansloze zaken worden zonder inhoudelijke behandeling niet-ontvankelijk verklaard.
Volgens het jaarverslag levert het maar een beperkte besparing op – het gaat om zaken die voorheen toch al de minste tijd vroegen, en die vaak via artikel 81 RO verkort werden afgedaan. Was het het wel waard om de weerstand tegen dit voorstel te trotseren en tegen de samenleving te zeggen: we houden in die gevallen de deur voor jullie gesloten? Corstens: ‘Er móést iets gebeuren, vanwege de spectaculaire stijging van het aantal zaken. Je zou kunnen doen wat de Duitsers doen, die hebben een heel groot Bundesgerichtshof. Daar zijn we niet vóór. Wij zijn er voor de rechtseenheid, die moet je met een beperkt aantal mensen bewaken. Maar het is een misverstand dat daarbij de rechtsbescherming van tafel zou glijden, want natúúrlijk blijven we ingrijpen als we constateren dat er echt iets fout is gegaan. De strafkamer, die overigens dertig procent afdoet via artikel 80a, heeft daar vorig jaar september ook al criteria voor geformuleerd. De civiele kamer heeft dat nog niet gedaan, maar zal dat ofwel via het jaarverslag of langs andere weg ook duidelijk maken.’
Van de nieuwe kwaliteitseisen die gelden voor de civiele cassatie-advocatuur heeft Corstens in de praktijk nog niet veel gemerkt. ‘Dat vergt meer tijd, bovendien hadden we in de civiele cassatie-advocatuur al een hooggespecialiseerde balie. Het allergrootste deel voldeed al aan die kwaliteitseisen.’
Hoe kijkt Corstens aan tegen de hele toezichtsdiscussie? ‘De advocaat signaleert als eerste dat mensen in de knel komen en staat wat dat betreft in de voorhoede. Hij bewaakt, al is het gestuurd door de belangen van degene die hij vertegenwoordigt, de rechtsstaat. Dat moet hij in alle onafhankelijkheid kunnen doen – in het bijzonder ook ten opzichte van de overheid. Bij aanscherping van het toezicht kan ik me wel iets voorstellen, maar procureur-generaal Fokkens en ik hebben bij het wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven wel vraagtekens geplaatst. We sluiten niet uit dat de geheimhoudingsplicht soms moet worden doorbroken, maar vonden toch dat dat onvoldoende was beargumenteerd. En we denken dat de rechtsbescherming tegen toezichtsmaatregelen beter kan worden ondergebracht bij het Hof van Discipline dan bij de bestuurs- of eventueel civiele rechter. Dat hof heeft een publiekrechtelijk karakter maar is wel sterk met de advocatuur verbonden, en er is geen reden te twijfelen aan de kwaliteit van zijn werk. Bovendien voorkom je zo dat het toezicht zich verspreidt over verschillende gerechten.’
Toen de Raad voor de rechtspraak tien jaar geleden werd opgericht, was het de rechtspraak die zich zorgen maakte over de eigen onafhankelijkheid. Toenmalig president Siep Martens en procureur-generaal Theo ten Kate verzetten zich heftig. De raad kwam er toch – alleen bleef de Hoge Raad erbuiten. Corstens: ‘Terugkijkend op de afgelopen tien jaar hebben de gevaren die men zag zich in de praktijk niet gerealiseerd. De Raad voor de rechtspraak heeft een nuttige rol gespeeld. Doordat de raad het geld op basis van objectieve criteria verdeelt, staat de politiek flink op afstand, dat vind ik een positieve ontwikkeling.’ Maar alsnog mee gaan doen is niet aan de orde: ‘Wij moeten als laatste instantie voor rechtseenheid en -vorming zorgen. Dan blijft het toch een beetje moeilijk om met de gerechten aan tafel te zitten over allerlei beheerkwesties. Een ander punt is dat de Hoge Raad als conflictoplosser kan functioneren als zich een geschil voordoet tussen de minister en de raad.’
Bekritiseerd
Op andere vlakken dan het financiële bemoeit de politiek zich wel degelijk meer dan vroeger met de rechtspraak – zoals bijvoorbeeld toen de Hoge Raad Ybo Buruma en later Diederik Aben aanbeval voor benoeming. Voor het eerst werden deze aanbevelingen in de Tweede Kamer sterk bekritiseerd. Hoe kijkt Corstens daar achteraf tegenaan? ‘Ik zie geen ontwikkeling in de richting van politisering van benoemingen. Het waren incidenten, heel uitzonderlijke gevallen.’ Een bepaalde politieke kleur – wat is daar uitzonderlijk aan? ‘Buruma had zich in politiek en maatschappelijk opzicht sterk geprofileerd. Iedereen kende hem, dat is in het algemeen bij onze aanstaande raadsheren niet zo. En het is uiteindelijk toch gelúkt.
Bij Aben ging het om een e-mail die was uitgelekt, en we vreesden dat zijn persoonlijke positie toch erg in het licht zou komen te staan, met het risico dat hij inderdaad niet zou worden voorgedragen. Die mogelijkheid zit in het systeem ingebakken. Toen hebben we gezegd: laten we er even mee stoppen. Maar hij staat nog steeds op de lijst en hij komt wel ooit weer terug. In rustiger tijden. Of die nu al zijn aangebroken weet ik niet, maar die komen er wel. Overigens: een hooggerechtshof waarvan de benoemingen gepolitiseerd zijn – dat is niet zo prettig, maar het is op zichzelf nog niet gevaarlijk. Amerika is daarvan hét voorbeeld.’
In Hongarije ging onlangs een democratisch gekozen regering zich bemoeien met de benoemingen, met als gevolg dat rechters massaal werden ontslagen. En – het is een grote sprong – in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog legde de Hoge Raad zich erbij neer dat de Joodse president mr. Visser door de bezetter aan de kant werd gezet. Corstens heeft herhaaldelijk gezegd: de rechtsstaat is het waard om voor te sterven. Hoe wapen je je in betere tijden zoals we die nu beleven, om de rechtsstaat in zulke slechte tijden te bewaken? ‘Door heel goed te zien waar een grens wordt overschreden. Historici kunnen achteraf zeggen: daar ging het helemaal fout, maar dat is heel moeilijk te bepalen als je er middenin zit. Als je je er maar steeds van bewust bent: jongens, nu zitten we in de gevarenzone. En gelukkig hebben we nu, in het bijzonder met het EVRM, veel sterkere juridische structuren om verkeerde ontwikkelingen tijdig een halt toe te roepen. Op Hongarije wordt druk uitgeoefend, en het Europese Hof van Justitie heeft inmiddels een spaak in het wiel gestoken waar het ging om het aan de kant zetten van honderden rechters.’
Zitten we in de gevarenzone als het gaat om politieke beperking van het domein van de rechter? Zowel rechters als Openbaar Ministerie vinden het bijvoorbeeld een gemis dat bij zedendelicten geen taakstraffen meer mogen worden opgelegd. Corstens: ‘Wat dat betreft is de ergste storm wel weer gaan liggen; de minimumstraffen zijn van tafel. Iets anders waar ik me zorgen over heb gemaakt zijn politici die soms binnen een úúr na een uitspraak roepen: dit is helemaal fout. Ook dat gaat nu ietsje beter. Met name ministers lijken zich er meer van bewust dat ook dat ondermijnend werkt voor instituties. En je moet ook positieve dingen signaleren. De dag dat we uitspraak deden in de Srebrenica-zaak, zei minister-president Rutte op een persconferentie: we gaan dit uitvoeren. Hij heeft de enige houding aangenomen die je moet aannemen, maar als je denkt aan Italië weet je dat dat niet in elk westers land vanzelfsprekend is.’
Piramide
In Nederland is nog wel altijd discussie over de vraag hoe onafhankelijk de rechtspraak is die afkomstig is van de Raad van State, omdat die raad ook de regering adviseert. In het regeerakkoord staat dat de Afdeling bestuursrechtspraak samen zou moeten gaan met de andere appelbestuursrechters: de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De Raad voor de rechtspraak wil die geïntegreerde bestuursappelrechtspraak onderbrengen in een apart hof bij de reguliere rechtspraak. Wat vindt de Hoge Raad? Corstens: ‘Ik ondersteun die gedachte van de Raad voor de rechtspraak wat betreft de korte termijn. Als je de banden tussen rechters- en adviseursrol wilt doorsnijden, moet je ze niet meer onderbrengen in dezelfde institutie. Ons uitgangspunt is verder dat er niet alleen binnen het bestuursrecht, maar ook met de domeinen straf-, bestuurs- en civiel recht rechtseenheid moet zijn, die je via cassatie moet waarborgen. We praten daar al dértig jaar over, het zou goed zijn de top van de piramide nu af te maken. We hebben bijvoorbeeld inmiddels zo’n honderd wetten waarin de mogelijkheid van een bestuurlijke boete is opgenomen. Je loopt het risico dat begrippen als opzet, schuld en medeplichtigheid door bestuursrechter en strafrechter verschillend worden uitgelegd. Dan begrijpt de burger het ook niet meer. Er vindt nu wel afstemming plaats tussen de domeinen via informele overlegstructuren, maar die onttrekken zich aan de waarneming. Dat is niet mooi.’ Volgens Corstens hoeft niemand bang te zijn voor vertragingen. ‘Je kunt het selectiestelsel nog iets strenger maken, of alleen cassatie in het belang der wet mogelijk maken.’
De Raad voor de rechtspraak, zo blijkt uit een position paper van mei 2013, lijkt het verstandig pas na evaluatie van de geïntegreerde appelrechtspraak te kijken of er nadere maatregelen nodig zijn om de rechtseenheid tussen de domeinen te waarborgen. Staat de Hoge Raad straks buitenspel? Corstens: ‘Als er maar geen stappen worden gezet die het einddoel in de weg staan, daar gaat het mij om.’
Intussen wordt er natuurlijk ook gewoon rechtgesproken. Corstens is een strafrechtman. De Hoge Raad wordt steeds terughoudender als het gaat om de consequenties die worden verbonden aan formele gebreken. Waait de hoogste rechter mee met de populistische wind die moord en brand schreeuwt als iemand op vormfouten vrijkomt? ‘Twintig jaar geleden leidde elk gebrek bijna automatisch tot bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkheid van het OM. Dat was een te ongenuanceerde benadering en daar is kritiek op gekomen. Het gaat erom dat je een reactie formuleert die in de juiste verhouding staat tot het gebrek. We moeten ook bescherming bieden aan slachtoffers; het EHRM zegt dat je een positieve verplichting hebt tot strafbaarstelling en effectieve bestraffing. Maar we laten ruimte voor bewijsuitsluiting als een zeer ingrijpende inbreuk wordt gemaakt op een grondrecht. Bij bloedproeven zijn we bijvoorbeeld heel streng. En als een verzuim structureel is, dus als politie of OM er niet van heeft geleerd. Het pedagogisch effect noemen we dat.’
Hoe zit het met de materiële kant van het strafrecht? Corstens: ‘Daar zie je dat de bescherming van de verdachte nog altijd een heel groot uitgangspunt is. Voorwaardelijk opzet bijvoorbeeld was enorm opgerekt, daar hebben wij grenzen aan gesteld. Waar we voorheen misschien iets meer bescherming gaven via de procedurele kant, zie je dat nu iets meer via de materiële kant.’ Als een soort compensatie? ‘Ik mag natuurlijk niet uit de raadkamer klappen, maar als je het historisch bekijkt kun je het misschien als zodanig aanmerken, ja. Het richtinggevende punt blijft: belangen afwegen, grenzen aangeven, om te zorgen dat er uiteindelijk evenwicht en rechtvaardigheid ontstaan.’
Daar zal de Hoge Raad wel nóg 175 jaar aan bijdragen, verwacht Corstens. Met de selectie aan de poort, die volgens Corstens lucht biedt voor de komende tien jaar. En met de nieuwe mogelijkheid van prejudiciële toetsing: ‘Een heel mooi instrument voor de samenleving’, aldus Corstens.
En zijn eigen toekomst? Die ligt voorlopig nog bij de Hoge Raad – meer wil hij er niet over zeggen. Corstens’ dromen voor daarna zijn van een heel andere orde. ‘Reizen, en misschien wel het vertalen van Franse literatuur. In de vakantie las ik deel één van een romancyclus van Roger Martin Du Gard. Nooit vertaald in het Nederlands, heel jammer. Maar het zijn wel drie delen van achthonderd bladzijden. Dus ik vrees dat ik dat voor mijn dood niet red.’
Geert Corstens
Geboren: 1 februari 1946 in Helvoirt
Studie: Nederlands Recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen
1974 Gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam
1977-1982 Officier van justitie in Arnhem
1982-1995 Hoogleraar strafrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen
1995-2006 Raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden
2006-2008 Vicepresident van de Hoge Raad der Nederlanden
2008 President van de Hoge Raad der Nederlanden
Trudeke Sillevis Smitt