Waarom kiezen advocaten voor een niche in het recht? Is het fascinatie, zoeken naar een gat in de markt of beide? Vijf nicheadvocaten over hun werk. ‘Ik procedeerde eens over het uitzicht vanuit een appartement.’

Dat ik me ben gaan specialiseren in het maritieme recht was voor mij heel vanzelfsprekend’
Advocaat Hans ten Katen (43)
Specialisatie: maritiem recht
Kantoor: Klaassen Advocaten

‘Als een tros breekt bij het meren van een schip van driehonderd meter, heb je te maken met een enorme ontlading van energie. Ik doe nu een zaak waarbij een zeeman in zo’n situatie gewond raakte. Zijn onderbeen moet worden afgezet. Een paar jaar geleden stond ik een matroos bij die bij het vastzetten van containers van een ladder is gevallen. Mijn kantoor is actief op het gebied van haven, handel en transport. De helft van de zaken heeft te maken met de binnenvaart, de andere helft met de zeevaart. Het kan bijvoorbeeld gaan om een schadeclaim van een bemanningslid dat gewond is geraakt. Maar het kan ook gaan over nieuwbouw of reparatie van schepen en de conflicten die daar omheen hangen. Interessant is ook het retentierecht op schepen. Een scheepswerf kan als retentor haar vordering niet zonder meer verhalen op het schip. Het kan afwachten zijn totdat een derde tot executie overgaat. Je hebt dan te maken met onderhandelingen tussen een scheepswerf en een koper of een bank. Het lastigst van deze niche vind ik het internationale karakter. Dat maakt dat het niet altijd duidelijk is welk recht van toepassing is en of er een bevoegde rechter is.
Dat ik me ben gaan specialiseren in het maritieme recht, was voor mij heel vanzelfsprekend. Ik heb eerst een managementopleiding binnen het Hoger Nautisch Onderwijs gedaan. Ik hield me bezig met rederijen, de haven en handel vanaf de wal. Tijdens mijn stage bij Shell International Marine was ik ship operator en instrueerde ik schepen waar ze dienden te laden en lossen. De achterliggende bevrachtingsovereenkomsten vond ik interessant. Terug van mijn stage in Engeland was ik er vrij zeker van dat ik iets met het juridische wilde gaan doen. Daarom ben ik rechten gaan studeren.
            Ik wilde beide studies combineren. Daarbij ben ik opgegroeid met de scheepvaart. Mijn vader werkte als projectleider op een scheepswerf. Als kind ging ik vaak mee. Dan zag ik de grote schepen, het ijzer, de dokken. Dat vond ik mooi. Zelf heb ik ook een boot, een loodsjol. Hiermee kun je met gemak met windkracht 6 de zee op. Deze jol werd vroeger gebruikt bij het beloodsen van zeeschepen.
            De fascinatie die ik heb voor schepen maakt het contact met mijn cliënten ook een stuk makkelijker. Als een cliënt een technisch probleem heeft met een schip, vind ik het leuk om dat ook aan te horen. Ik hoef het niet alleen te hebben over de juridische implicaties.’

‘Je moet echt creatief zijn’
Advocaat Marije Schneider (31)
Specialisatie: Caribisch recht
Kantoor: Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen

‘Ik heb twee jaar bij HBN Law gewerkt op vestigingen in Curaçao en Bonaire. Pels Rijcken heeft een samenwerkingsverband met dat kantoor. Ik kon daar vooral bestuursrecht doen, daar was ik ook in opgeleid. Af en toe deed ik er ook civiele zaken bij. We werkten veel voor de regering van Curaçao en voor politiekorpsen op Curaçao, Bonaire en Sint Maarten. Een keer per week vloog ik naar Bonaire, die vestiging had toen nog geen vaste medewerker. Bonaire is erg in ontwikkeling en er wordt veel gebouwd. Veel zaken gingen dan ook over bouwvergunningen die al dan niet goed waren afgegeven.
            Ik heb een keer geprocedeerd over het uitzicht vanuit een appartement, of er vrij zeezicht was of niet. Voor het raam stond een pomphuisje van een zwembad, dus daar moest je schuin langs kijken en dan pas zag je de zee. Is dat voldoende om de koopovereenkomst te ontbinden of niet? En dan sta je daar op die bouwplaats met de rechter te kijken naar het uitzicht. En tegelijkertijd heb je ook te maken met heel grote vraagstukken: Curaçao is een maatschappij op zich met een eigen regering, een vliegveld, een haven.
            Na deze ervaring op de Antillen ben ik bij Pels Rijcken teruggekeerd naar de sectie waar ik voor mijn vertrek werkzaam was, arbeids- en ambtenarenrecht. Op ons kantoor zijn er nog twee collega’s die bij HBN Law hebben gewerkt en met zijn drieën bemannen we de praktijkgroep Caribisch recht. Als er arbeidsrechtelijke vragen binnenkomen met Caribische aspecten, neem ik die op me of word ik daar in elk geval bij betrokken. Erg leuk om hetgeen ik geleerd heb op de Antillen nog steeds te kunnen toepassen. Mijn kantoorgenoot Hans van Wijk doet alle Caribische cassaties voor HBN Law, maar ook voor andere kantoren op de (voormalige) Antillen. Daarnaast geeft hij ook advies over het hoger beroep.
            Zaken op het gebied van het Caribisch recht vragen een heel andere manier van werken dan andere zaken. Bij Pels Rijcken hebben we een grote bibliotheek, we schrijven veel voetnoten in onze stukken, kijken altijd goed naar literatuur, jurisprudentie, Kamerstukken. In het Caribisch recht worden rechterlijke uitspraken vaak niet gepubliceerd. Je hebt soms geen beschikking over Kamerstukken. Je moet zaken veel meer zelf interpreteren. En dat doe je vaak aan de hand van Nederlandse jurisprudentie en Nederlandse Kamerstukken over hetzelfde onderwerp. Maar je kunt niet meer terugvallen op al je resources. Dat doet wel een appel op jezelf als jurist. Dus je moet echt creatief zijn.
            Het Caribisch recht is wellicht geen enorme groeimarkt. Maar als landsadvocaat met een grote cassatiepraktijk vinden we het belangrijk om onze expertise op dit gebied aan te bieden.’

‘Als militair word je aan meer kanten gebeten’
Advocaat Carene van Vliet (34)
Specialisatie: militair recht
Kantoor: Delissen Martens Advocaten in Den Haag


‘Aan het militair recht zitten meer facetten dan aan het reguliere strafrecht. Militairen die bijvoorbeeld met softdrugs worden opgepakt, hebben een groter probleem dan Nederlandse burgers. Defensie heeft een zero tolerance beleid. Wordt een militair vervolgd voor drugsgebruik, ook buiten diensttijd, kan hij dat niet verzwijgen voor zijn werkgever; deze is vaak tijdens de zitting aanwezig. Bovendien hebben militairen regelmatig te maken met een ‘huishoudelijk onderzoek’. Zij worden dan intern gehoord over het feit. Dat gebeurt door defensie zelf. Getuigen, collega’s en de militair zelf komen aan het woord. Ik adviseer cliënten meestal om er niet aan mee te werken; ze overzien de gevolgen vaak niet en het interne onderzoek en de belangen in het strafproces kunnen conflicteren. Als advocaat word je vrijwel niet betrokken bij dit onderzoek; je mag er niet bij zijn. Terwijl de uitkomst van zo’n onderzoek wel kan resulteren in rechtspositionele maatregelen, zoals schorsing en ontslag. Als militair word je aan meer kanten gebeten. Er worden hogere eisen aan je gesteld dan aan een burger.
            Voor zittingen moet ik naar Arnhem, daar zit de militaire rechtbank. Militairen die daar moeten verschijnen zijn gekleed in wat ze noemen een dagelijks tenue; in uniform met alle onderscheidingen en alles strak gepoetst. Zeventig tot tachtig procent van de zaken betreft geweld buiten diensttijd om. Dan gaan ze elkaar bijvoorbeeld onderling te lijf in een bar. Agressie zit voor een deel in de jongens en komt ook terug in de opleiding; conflicten oplossen door te vechten. Ook komen er regelmatig zedenzaken met betrekking tot kinderporno voor en zijn er militairen die moeten voorkomen voor wapenbezit. Veel oudere veteranen die in Libanon, Bosnië en Irak zijn geweest, zijn met een knauw teruggekomen. Onder die groep zie je veel drank- en drugsgebruik en huiselijk geweld.
            Het was geen bewuste keuze om deze specialisatie te doen. In de jaren negentig van de vorige eeuw stond mijn patroon Bas Martens dienstweigeraars bij. Hij onderhield een warme band met de vakbond. Toen ik tien jaar geleden begon, werkten we samen in de militaire praktijk. Zo ben ik er eigenlijk ingerold.’

‘Regelmatig heb ik cliënten die denken een meesterwerk van miljoenen euro’s in handen te hebben’
Advocaat Edgar Tijhuis (37)
Specialisatie: kunstrecht
Kantoor: Pontius Advocaten in Amsterdam


‘Kunstvoorwerpen zijn uniek, komen uit honderden landen en overal gelden andere regels voor het in- en uitvoeren van kunst. Een Rembrandt kan zich gedurende de jaren tussen verschillende landen hebben verplaatst. Maar welke regel geldt er op het moment van verkoop? Dan moet er gekeken worden naar de datum van bepaalde regelingen die op dat moment in een land gelden. Het is wel te traceren, maar het is een enorme puzzel de feiten boven tafel te krijgen. Dat maakt het voor mij wel extra leuk.
            Je hebt soms ook te maken met omgekeerde bewijslast; als een cliënt niet aannemelijk kan maken dat hij bij wijze van spreken in 2008 in het bezit was van een bepaald kunstobject, dan kan dat resulteren in ongewenste overdracht naar een ander. Immers, je kunt het niet bewijzen, dus iemand kan zeggen “deze regels gelden nu” en het voorwerp opstrijken.
            Mijn cliënten zijn voornamelijk Amerikaanse handelaren die in oudheden als Chinese vazen en beelden uit Zuid-Amerika handelen. Zij willen hun voorwerpen verkopen in Europa en dan is het belangrijk de herkomst goed op papier te hebben en rekening te houden met alle mogelijke toepasselijke wet- en regelgeving. Bij de verkoop wil je daar geen onnodig geduvel mee krijgen. Mijn cliënten zijn niet bekend met de regels in bijvoorbeeld Engeland of Italië en schakelen een advocaat in om te voorkomen dat er iets misloopt. Of ze zien soms af van een transactie.
            Het komt met enige regelmaat voor; particulieren die denken een meesterwerk van miljoenen euro’s in handen te hebben. Bij taxatie resulteert het vaak in een anticlimax; het gaat dan om een kopie, vervalsing of het is het werk van een minder relevante kunstenaar. Mijn rekening is dan hoger dan de opbrengst van zo’n doek. Dat is pijnlijk.
            Naast mijn praktijk ben ik als universitair docent verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam waar ik onderzoek begeleid naar kunstmisdaad. Ik probeer erachter te komen welke patronen er zijn te vinden in de illegale handel en hoe geroofde objecten of vervalsingen worden witgewassen. Door de combinatie praktijk en wetenschap zie ik de kunstwereld van twee kanten; ik probeer goedwillende cliënten wegwijs te maken in de regels. En in mijn onderzoek zie ik hoe de kwaadwillende personen opereren en hun modus operandi direct weten aan te passen op nieuwe, aangescherpte regels.’

‘Maar het is lekenrechtspraak en vooral bij regionale colleges is dat weleens lastig’
Advocaat Teunis van Kooten (40)
Specialisatie: kerkrecht
Kantoor: Van Kooten Advocaten in Utrecht


‘Als rechtenstudent was ik lid van een kerkelijke gemeente en geïnteresseerd in kerkrecht. Regelmatig werd ik om advies gevraagd in kerkjuridische procedures. Nu bestaat mijn praktijk bijna volledig uit zaken die te maken hebben met kerk, recht en religie.
            Kerken hebben veel vrijheid in het opstellen van hun eigen regels: vanwege de scheiding van kerk en staat heb je enerzijds het statelijk recht en anderzijds het daarvan losstaande kerkrecht. Het is een uitvloeisel van de vrijheid van godsdienst dat kerken de eigen organisatie naar eigen inzicht juridisch kunnen vormgeven. Randvoorwaarde is dat de fundamentele binnen Nederland geldende rechtsnormen in acht worden genomen. In het kerkelijk recht zijn er veel open normen; er is meestal geen uitgekristalliseerde kerkelijke jurisprudentie. Als advocaat kijk ik met name ook of de procesorde goed in acht wordt genomen: is er bijvoorbeeld hoor en wederhoor toegepast?
            Als kerklid ben je bij een kerkelijk conflict gebonden aan regels van de binnenkerkelijke rechtspraak. Een kerklid kan namelijk niet zomaar gebruikmaken van de reguliere rechtspraak; de burgerlijke rechter verklaart hem in beginsel dan niet-ontvankelijk. Maar als de kerk er een potje van maakt – bijvoorbeeld als de rechtspraak niet onpartijdig is – kan wel de weg naar de wereldlijke rechter worden ingeslagen en bijvoorbeeld een spoedvoorziening worden gevraagd. Op een zitting bij een kerkelijke rechtbank zie je soms dat de cliënt niet mag spreken of dat er ontlastende bewijzen worden geweigerd. De mensen in zo’n rechtsprekend college hebben een goede reputatie in de geloofgemeenschap. Maar het is lekenrechtspraak en vooral bij regionale colleges is dat weleens lastig; ik verwoord mijn pleidooi dan zo dat ook leken (niet-juristen) het kunnen begrijpen. In verschillende kerken zie ik dat men probeert een kwaliteitsslag te maken door meer juristen te laten plaatsnemen in zo’n college.
            Een deel van mijn werk bestaat uit tuchtzaken; vermoedens over professionals in een kerk die een greep doen in de kas of bij seksueel misbruik. Overigens kan scheiden in sommige kerken ook tuchtwaardig zijn. Als een predikant, die tijdens de dienst predikte dat scheiden niet mag op grond van de Bijbel, zelf in scheiding ligt, dan zit hij in een lastig parket. Practice what you preach gaat dan niet op.
            Ik doe veel zaken in christelijke kring, maar ook voor bijvoorbeeld nieuwe religieuze bewegingen. Zo heb ik laatst een Indiaanse gemeenschap geadviseerd. Vooral het doorpraten over hun achterliggende motieven en rituelen die moeten worden vertaald in bepaalde juridische structuren, vind ik interessant. In het kerkrecht zit bijna overal een theologische gedachte achter.’ Sabine Droogleever Fortuyn en Hedy Jak

Download artikel als PDF

Advertentie