Sinds 1 januari 2009 is het mogelijk om te klagen over gedragingen van beëdigde tolken en vertalers. Het aantal klachten blijkt beperkt. Opvallend, gezien de signalen dat er regelmatig iets misgaat.1 Eind oktober moet een Europese richtlijn in Nederland zijn geïmplementeerd die minimumregels bevat voor vertolking en vertaling in strafprocedures.

Uiterlijk op 27 oktober 2013 dient de Europese richtlijn nr. 2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PbEU L 280) in Nederland te zijn geïmplementeerd. De richtlijn bevat minimumregels voor vertolking en vertaling in strafprocedures om het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten in elkaars strafrechtstelsels te vergroten. Welke aspecten van de richtlijn zijn van belang?
            Op grond van art. 5, eerste lid, van de richtlijn nemen de lidstaten concrete maatregelen om ervoor te zorgen dat de vertolking en vertaling in strafprocedures voldoen aan kwaliteitseisen. Het tweede lid van dit artikel schrijft voor dat de lidstaten streven naar de instelling van een register van gekwalificeerde, onafhankelijke vertalers en tolken. Het derde lid van art. 5 bepaalt dat lidstaten ervoor zorgen dat tolken en vertalers verplicht worden vertrouwelijkheid in acht te nemen. Art. 2, vijfde lid, van de richtlijn schrijft onder meer voor dat de lidstaten ervoor zorgen dat de verdachte de mogelijkheid heeft om een klacht te formuleren wanneer de kwaliteit van een vertolking onvoldoende is om het eerlijke verloop van de procedure te garanderen. Art. 3, vijfde lid, bevat een soortgelijk voorschrift met betrekking tot de kwaliteit van vertalingen.
            De nationale implementatiewet is inmiddels in het Staatsblad gepubliceerd[1] en treedt op 1 oktober 2013 in werking.[2] In het Wetboek van Strafvordering zal worden verankerd dat de verdachte die de Nederlandse taal onvoldoende beheerst recht heeft op vertolking tijdens het vooronderzoek, ook tijdens het onderhoud met diens raadsman (zie met name de artt. 27, 28 en 29a Sv). Daarnaast bevat de wet bepalingen op grond waarvan de verdachte onder bepaalde omstandigheden het recht heeft op een vertaling van (essentiële) processtukken in een voor hem begrijpelijke taal (zie met name de artt. 32a, 59, 61, 78, 263, 365 en 366 Sv).
            Uit de wetsgeschiedenis van de implementatiewet volgt dat de wetgever van oordeel is dat de bestaande regelgeving voldoende uitvoering geeft aan de verplichtingen die voortvloeien uit de genoemde artikelen 2, vijfde lid, 3, vijfde lid, en 5 van de richtlijn.[3] Die bepalingen zijn derhalve niet nader uitgewerkt in de implementatiewet. Met de bestaande regelgeving doelt de wetgever op de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv).

Register
Met de inwerkingtreding van deze Wbtv[4] op 1 januari 2009[5] is een Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) ingesteld. In dit register worden tolken en vertalers ingeschreven die aan bepaalde (kwaliteits)criteria voldoen. Tolken en vertalers die in het Rbtv zijn ingeschreven, committeren zich aan de Gedragscode in het kader van de Wbtv.[6]
            Justitieafnemers zijn verplicht om bij het inschakelen van een tolk of vertaler gebruik te maken van de in het Rbtv geregistreerde beëdigde tolken en vertalers, tenzij de vereiste spoed dat onmogelijk maakt of in de gewenste bron- of doeltaal geen tolk of vertaler in het register is opgenomen.[7] In dat geval kan worden afgeweken van de afnameplicht. De (niet-beëdigde) tolk of vertaler moet dan wel voorafgaand of spoedig na de opdracht een recente verklaring omtrent het gedrag aan de justitieafnemer overleggen. Derden, onder wie ook advocaten, kunnen eveneens van het Rbtv gebruikmaken. Zij zijn daartoe echter niet verplicht. Op 18 juni 2012 zijn door de Raad voor Rechtsbijstand in de Staatscourant het Besluit specialisatie[8] en het Besluit aanwijzen specialisatie gepubliceerd.[9] Daarmee is invulling gegeven aan art. 2, eerste lid, aanhef en onder d, Wbtv. Uit dat voorschrift vloeit voort dat op verzoek van een beëdigde tolk of beëdigde vertaler ‘overige specifieke bekwaamheden’ in het Rbtv kunnen worden vermeld. Met het vermelden van deze specialisaties zullen verwachtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer beter op elkaar aansluiten.[10] Vooralsnog zijn als specialisaties aangewezen de bekwaamheden ‘tolk in strafzaken’ en ‘vertaler in strafzaken’.

Klachtenregeling
De verdachte die recht heeft op vertolking en vertaling mag verwachten dat de tolk of vertaler die vanwege justitie wordt ingeschakeld, voldoet aan de eisen die uit de wet- en regelgeving en de Gedragscode volgen. Niet alleen zal de taalbeheersing van een tolk van voldoende niveau moeten zijn, ook zal de tolk bijvoorbeeld tijdens een politieverhoor voldoende afstand moeten bewaren en geheimhouding moeten betrachten.[11] De tolk is immers geen opsporingsambtenaar of deskundige. Zijn of haar taak is om op een neutrale, objectieve wijze zorg te dragen voor een doeltreffende communicatie tussen opsporingsambtenaren en de verdachte. De tolk dient zich dan ook te onthouden van het tot uitdrukking brengen van een persoonlijke mening.[12]
            De Wbtv kent een klachtenregeling, die erop neerkomt dat eenieder bij de Klachtencommissie Wbtv een klacht kan indienen over gedragingen van een beëdigde tolk of vertaler. Deze commissie adviseert vervolgens aan het Bureau Wbtv dat namens de minister op klachten beslist. Met de klachtenprocedure wordt beoogd te komen tot een algehele kwaliteitsverbetering van beëdigde tolken en vertalers. De commissie is daarnaast door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gemandateerd om ook te adviseren over klachten tegen niet-geregistreerde tolken – vaak in exotische talen – die in vreemdelingenprocedures worden ingezet.[13] Zij adviseert in die gevallen niet aan de minister, maar rechtstreeks aan de IND.
            De commissie heeft sinds haar bestaan geadviseerd over zeer uiteenlopende klachten: van klachten over de taalvaardigheid van tolken tijdens IND-gehoren tot klachten over de attitude van een taptolk in een lopend opsporingsonderzoek[14] en gedragingen van een tolk bij het passeren van een notariële akte.[15]
            De commissie treedt niet in de inhoudelijke beoordeling van eventuele onderliggende procedures. Als een klacht op advies van de commissie gegrond wordt verklaard, kan de inschrijving van de betrokkene in het Rbtv (tijdelijk) worden doorgehaald en mag de tolk of vertaler (gedurende een bepaalde periode) niet langer met die beroepskwalificatie optreden. De commissie heeft inmiddels een aantal keer een dergelijke doorhaling geadviseerd. Een doorhaling komt erop neer dat een justitieafnemer de tolk of vertaler geen opdrachten meer mag geven. Lichtere adviezen zijn de waarschuwing, berisping en voorwaardelijke doorhaling.[16] Aan de laatste zou de voorwaarde kunnen worden verbonden dat de tolk of vertaler binnen een termijn een vakgerichte opleiding volgt. Het besluit tot doorhaling wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
            Omdat een klacht in beginsel enkel gevolgen heeft voor de toekomstige opdrachten van een beëdigde tolk of vertaler en slechts zijdelings voor de opdracht waarbij iets is misgegaan, heeft degene die direct nadeel lijdt vaak weinig (eigen)-belang bij het indienen van een klacht. Een ontevreden opdrachtgever kan in plaats van het indienen van een klacht eenvoudigweg kiezen voor het niet langer inzetten van de tolk of vertaler.
            Voor advocaten geldt dat de overwegingen om (al dan niet namens een cliënt) een klacht in te dienen vooral juridisch strategisch van aard zullen zijn.[17] Een advocaat zal een fout doorgaans liever op andere wijze hersteld zien, bijvoorbeeld door in de onderliggende juridische procedure verweer te voeren of in (hoger) beroep te gaan en daar de kwaliteit van de gewraakte vertaling of vertolking te betwisten. Hoewel een klacht daarbij een steun in de rug kan bieden, hoeft dat niet altijd het geval te zijn. Het aantal klachten blijft daardoor beperkt,[18] terwijl er aanwijzingen zijn dat er zich in de praktijk regelmatig problemen voordoen. Als aannemelijk is dat een tolk of vertaler verwijtbaar tekortschiet, maar wordt nagelaten daarover een klacht in te dienen, zal het beoogde effect van de klachtenprocedure niet worden bereikt.
            De Raad voor de rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand hebben in hun wetgevingsadviezen over een ontwerp van de implementatiewet[19] opgemerkt dat de klachtenregeling in de Wbtv in strafprocedures alleen van toepassing is op tolken en vertalers die zijn geregistreerd in het Rbtv of die op de Uitwijklijst staan vermeld. De klachtenregeling is dus niet van toepassing op andere tolken en vertalers die onder omstandigheden kunnen worden ingezet in het strafproces. Wanneer de kwaliteit van een dergelijke tolk of vertaler onder de maat is, kan hierover niet worden geklaagd overeenkomstig de regeling van art. 16 e.v. Wbtv. De adviesorganen geven in hun advies aan dat het wenselijk zou zijn wanneer ook voor deze laatstgenoemde groep van tolken en vertalers een klachtenprocedure in het leven zou worden geroepen. Dit is in lijn met de EU-richtlijn die immers voorschrijft dat lidstaten moeten voorzien in een mogelijkheid om te klagen over de kwaliteit van een vertolking of vertaling, ongeacht of de betrokkene als beëdigd tolk of vertaler is geregistreerd.
            De wetgever merkt in de memorie van toelichting bij de wet op in beginsel positief te staan tegenover de suggestie van de adviesorganen. Een en ander zal worden betrokken bij de verdere ontwikkelingen op het terrein van de Wet beëdigde tolken en vertalers.[20] Ook in het meerjarenbeleidsplan 2012-2015 van het Bureau Wet beëdigde tolken en vertalers wordt opgemerkt dat in het kader van de Europese richtlijn een voorziening moet worden getroffen voor de afhandeling van klachten over niet-beëdigde tolken en vertalers. Het is denkbaar dat de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtspraak de klachtencommissie – net als de IND – mandateren om over klachten van onder anderen advocaten over niet-beëdigde tolken en vertalers te adviseren.
            Maar in die gevallen waarin de tolk of vertaler wel in het Rbtv is geregistreerd of op de Uitwijklijst staat vermeld, kan een advocaat (nu al) de route van art. 16 e.v. Wet beëdigde tolken en vertalers volgen en zich met een klacht wenden tot het Bureau Wbtv.

Ralph Beaujean[21]

[1]    Wet van 28 februari 2013, Stb. 2013, 85.

 

[2]    Stb. 2013, 268.

 

[3]    Kamerstukken II 2011-2012, 33 355, nr. 3, p. 17-18.

 

[4]    Wet van 11 oktober 2007, Stb. 2007, 375.

 

[5]    Stb. 2008, 555.

 

[6]    Stcrt. 2009, nr. 15538.

 

[7]    Dat het niet-naleven van die afnameplicht consequenties kan hebben, blijkt bijvoorbeeld uit Hof Arnhem, 19 maart 2012, LJN: BW2561, NJFS 2012, 132 (bewijsuitsluiting) en Rb. Leeuwarden, 26 juni 2012, LJN: BX0322 (strafvermindering).

 

[8]    Stcrt. 2012, nr. 12134.

 

[9]    Stcrt. 2012, nr. 12136.

 

[10]   Zeker kort na de inwerkingtreding van de Wbtv sloten die verwachtingen nogal eens niet goed op elkaar aan. Opdrachtgevers vertrouwden erop dat de in het Rbtv opgenomen beëdigde tolken en vertalers ook ervaring hadden met het werken binnen het justitiedomein. Dat is echter geen vereiste die de wet aan inschrijving in het Rbtv stelt.

 

[11]   Zie bijvoorbeeld de adviezen van de Klachtencommissie Wbtv inzake de klachten 03-2010 en 08-2012, te raadplegen op de website www.bureaubtv.nl.

 

[12]   Zie bijvoorbeeld de artikelen 1.1, 1.3, 1.4 en 4.3.2 van de Gedragscode in het kader van de Wbtv. Voor vertalers gelden soortgelijke Gedragsregels.

 

[13]   Stct. 2009, nr. 112, p. 7.

 

[14]   Zie advies 09-2010.

 

[15]   Zie advies 10-2010.

 

[16]   In dit verband is nog vermeldenswaard dat niet even duidelijk is welke ruimte de wet biedt op het gebied van sancties naar aanleiding van een gegrond verklaarde klacht. Zie het jaarverslag 2011 van de commissie (p. 14-15) en het advies van de commissie van 9 april 2013, nr. 2-2013 (p. 6).

 

[17]   Zie ook N. Doornbos, Een klachtencommissie zonder klachten, Tijdschrift voor Klachtrecht 2012, nr. 1, p. 3.

 

[18]   Zie ook de jaarverslagen 2009-2012 van de commissie, te raadplegen op www.bureaubtv.nl.

 

[19]   Zie Kamerstukken II 2011-2012, 33 355, nr. 3, p. 19. De adviezen zijn gevoegd als bijlage bij de MvT.

 

[20]   Kamerstukken II 2011-2012, 33 355, nr. 3, p. 19.

 

[21]   Zie bijvoorbeeld Nationale ombudsman rapport 2011, 116.

 

Ralph Beaujean

 

Download artikel als PDF

Advertentie