Volgen advocaten opleidingen om iets op te steken of om PO-punten te sprokkelen?
De deskundige: ‘Als men niet geïnteresseerd is, ligt het vaak ook aan de docenten.’
Het is acht uur ‘s avonds, de officiële eindtijd van een pittige opleidingsdag. Het programma is wat uitgelopen en de laatste spreekster, een veelgevraagd hoogleraar, is nog lang niet klaar met haar lezing. Bij de eerste advocaat die je ziet wegsluipen, denk je: morgen zeker een kort geding. Maar als de een na de ander zijn koffertje pakt, zijn punten laat aftekenen en richting trein rent, bekruipt je als achterblijver het ongemakkelijke gevoel: die zaten hier dus alleen voor de permanente-opleidingspunten (PO-punten). De spreekster zelf kijkt er desgevraagd nuchter tegenaan: ‘Als ze de zaal uitlopen, weet ik niet of ze nog naar Maastricht moeten. Het valt me wel op dat de vragen die advocaten stellen altijd over hun lopende zaken gaan, en dat begrijp ik ook wel, ze hebben te maken met de praktijk van alledag. Maar of advocaten de opleiding zien als een verplicht nummer of dat ze iets willen opsteken, dat kun je beter aan henzelf vragen.’
Volgens Bart de Metz, ondernemingsrechtadvocaat (De Metz Advocaten), is het beeld van de ongeïnteresseerde advocaat niet helemaal uit de lucht gegrepen. ‘Veel mensen zien het een beetje als een middag vrij van kantoor, en als het dan avond wordt, wil men graag naar huis. De methodiek is vaak traditioneel: een lesje, feiten presenteren, arresten behandelen. Maar het hele leerstelsel staat onder druk: door de online informatievoorziening een enorme overvloed aan informatie aan de ene kant, en geavanceerde zoekmachines die je lui maken aan de andere kant. Eigenlijk heb ik alleen behoefte aan een hoogleraar die het overzicht heeft en me op hoofdlijnen bijpraat.’
Froukje Resius, arbeidsrechtadvocaat bij Abma Schreurs ziet het positiever. ‘Als je een specifiek vakgebied hebt, wil je graag verdieping, dat zie ik ook bij andere cursisten. Het aanbod is enorm, het is mogelijk iets te kiezen waar je echt iets aan hebt. De specialisatievereniging in het arbeidsrecht bijvoorbeeld heeft een heel goed aanbod van lezingen met vooraanstaande hoogleraren. Het klopt dat mensen wel met hun mobieltje in de weer zijn, daar maak ik me zelf ook weleens schuldig aan. De praktijk is soms zo druk dat een antwoord niet kan wachten. Maar ik vind het verdiepend en verrijkend om opleidingen te volgen. Dat het moet van de Orde is een goede stok achter de deur.’
Zou die stok nog wat steviger moeten zijn? VVD-Kamerlid Ard van der Steur vindt van wel. Hij vindt dat er exameneisen moeten komen, en wil daarnaast meer aandacht voor het nut van het gevolgde onderwijs. En bij wie kwam de vraag naar het nut niet op, toen Bram Moszkowicz vorig jaar in Het Parool vertelde dat hij de cursussen ‘Burenrecht en verjaring’ en ‘Beter omgaan met de zieke werknemer’ volgde?
Dief
Fenneke van der Grinten, beleidsmedewerker bij de Orde: ‘De Verordening op de vakbekwaamheid schrijft voor dat de opleiding relevant moet zijn voor je werk, en legt de verantwoordelijkheid bij de advocaat zelf. Zo heeft de advocaat de vrijheid, want er is ook buiten de erkende opleidingen een groot nuttig vakinhoudelijk aanbod. De Orde controleert steekproefsgewijs of advocaten daadwerkelijk het aantal benodigde punten halen. Als er iets niet klopt, gaat er een signaal naar de deken. Die zal dan ook doorvragen op het nut van gevolgde opleidingen. Die vraag komt ook aan de orde bij de kantoorbezoeken die de dekens sinds dit jaar brengen in het kader van het toezicht. Er zijn gelukkig heel veel advocaten die er goed over nadenken en via de punten echt in hun opleidingsbehoefte voorzien. Wie dat niet doet is ook een dief van zijn eigen portemonnee.’
Marjan Bastiaan, directeur van OSR Juridische Opleidingen, ziet weinig advocaten die puur voor de puntjes komen. ‘We hebben hier jaarlijks zo’n negen- à tienduizend cursisten rondlopen en ik vind het heel erg meevallen. En als men niet geïnteresseerd is, ligt het vaak ook aan de docenten. Wij hebben vorig jaar onderzoek laten doen door hoogleraar taal en communicatie Paul van den Hoven. Daaruit bleek dat cursisten op het puntje van hun stoel zitten als de docent in staat is de inhoud te koppelen aan de vaardigheden van de advocaat en aan de praktijk. Als de advocaat er morgen wat mee kan, dan let hij echt wel op.’
Volgens juridisch onderwijskundige Ephraim Fuks ontbreekt het juridische docenten vaak aan onderwijsdeskundigheid en motivatiemanagementtechnieken. ‘Doceren is een vak apart. Pas als je de leeractiviteiten goed structureert, kunnen cursisten de nieuwe vaardigheden verankeren. Natuurlijk helpt het om enthousiast en onderhoudend te zijn. Maar men moet ook kunnen inspelen op individuele motivatiebehoeften van de cursisten, verwachtingen monitoren en problemen onderkennen en oplossen. Zelfs de meest bevlogen docent biedt geen enkele garantie dat leerdoelen worden bereikt als de cursist niet gemotiveerd is.’
Volgens Fuks is het bij e-learning van extra groot belang dat de didactiek klopt. ‘Immers, de docent is niet fysiek aanwezig om te observeren en te reageren op de cursusdeelnemer. Op dit moment is er nog uiterst weinig juridisch IT-ondersteunend onderwijs beschikbaar dat werkelijk waarde oplevert voor de deelnemers – behalve snel studiepunten oogsten!’
Naast een gemis aan goede docenten is het volgens Fuks ook een beetje inherent aan het systeem dat advocaten niet altijd evenveel van opleidingen opsteken. ‘De motivatie is nu punten halen, en die verdien je makkelijk als je een docent een verhaal laat vertellen, terwijl je achter je bureau iets anders kunt doen.’ Examineren dus? ‘Ja, maar dat is nog geen garantie dat een cursus nut heeft. Met examineren meet je of iemand iets geleerd heeft. Je krijgt pas rendement als je de nieuwe kennis tóépast, en daar ontbreekt het vaak aan. Er is geen tijd voor, of de werksituatie is er niet op ingericht. En dan ben je het meeste drie weken later vergeten.’
Hoe kan het volgens Fuks dan beter? ‘Het begint bij de keuzes die op kantoor gemaakt worden: waarom stuur je iemand naar die specifieke cursus? Hoeveel tijd en geld kost het, en wat levert het op? Door deze vragen te stellen kies je bewust, en heb je meer kans dat de kennis ook rendement oplevert – dat is vaak echt meetbaar. En laat mensen reflecteren op het geleerde, bijvoorbeeld door ze aan kantoorgenoten verslag te laten doen.’ Maar hoe je het ook aanpakt, advocaten die al jaren in het vak zitten, hebben het op een gegeven moment wel gezien met die opleidingen, denkt Fuks. ‘Voor die mensen zou je meer kunnen gaan werken met digitale leernetwerken. Daarin kunnen ze met mensen van hun eigen niveau bepaalde problemen oplossen. Het heeft overlap met intervisie, maar omdat het een digitaal netwerk is, is er meer tijd voor reflectie. Daar zouden ze ook punten voor moeten geven.’
Twintig punten per jaar
Hoe is de permanente opleiding ook alweer geregeld?
Na het afronden van de stage vallen advocaten onder de Verordening op de vakbekwaamheid. Die zegt dat een advocaat vakbekwaam moet zijn. Dat betekent ook dat hij alleen zaken aanneemt die hij adequaat kan behandelen en waarvoor hij de deskundigheid in huis heeft – of háált door inschakeling van een derde. Volgens de toelichting op de verordening omvat vakbekwaamheid naast de typisch beroepsmatige kennis en kunde ook de professionele ethiek, de kantoororganisatie en de dienstverlening aan de cliënt. Het toezicht op de naleving van de verordening ligt bij de lokale dekens. In de praktijk geschiedt het toezicht via de Centrale Controle Verordeningen – advocaten moeten jaarlijks verslag doen aan de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten van onder andere de door hen behaalde punten.
Advocaten moeten in beginsel jaarlijks twintig opleidingspunten halen, zo schrijft de verordening voor. Volgens de uitvoeringsregeling moet minstens de helft daarvan worden gehaald op het rechtsgebied waarop men werkzaam is. Punten zijn te halen met het volgen of geven van onderwijs, het schrijven van juridische adviezen voor een adviescommissie van de Orde, het werken als rechter-plaatsvervanger of arbiter, publiceren en e-learning. Ook kunnen advocaten punten halen door het doen van intervisie. De verschillende activiteiten kennen elk een eigen puntenwaardering. Bij het volgen van onderwijs staat elk uur onderwijs voor een punt.
Naast de Orde stelt ook de Raad voor Rechtsbijstand opleidingseisen aan advocaten die op specifieke rechtsgebieden toevoegingszaken willen doen. De Verordening op de vakbekwaamheid is begin 2010 in werking getreden. Er staan geen omvangrijke wijzigingen op stapel.
Trudeke Sillevis Smitt